Zelfstudie Klierepithelia (histologie) van Organisme tot Weefsel
Jaar 1 bachelor Diergeneeskunde, periode 1
Zelfstudie Klierepithelia
Deze zelfstudie is een aanvulling bij Hoorcollege 5 (Epithelia) en de voorbereiding op practicum 3
(Epithelia 1+2). Gebruik bij deze zelfstudie “Dellman’s Textbook of Veterinary Histology”, H1, p23-29.
Opdracht 1
Klieren kunnen exocrien of endocrien zijn. Leg uit wat het verschil tussen deze twee kliertypen is, en hoe je dit
verschil histologisch (in een weefselpreparaat) zou kunnen waarnemen.
Exocriene klier: klier die het secreet via een buis naar een vrij epitheeloppervlak afscheidt
Endocriene klier: klier die het secreet inwendig afscheidt naar bloed, lymfe of weefsels; de
producten ervan zijn hormonen
Opdracht 2
In het lichaam komen vele vormen van exocriene en endocriene klieren voor. Bedenk van elk type drie voorbeelden!
Exocrien Endocrien
Speekselklieren Schildklier
Traanklieren Hypofyse
Lever Bijnier
Pancreas Pancreas
Opdracht 3
Beschrijf drie manieren waarop je exocriene klieren zou kunnen indelen (classificeren). Denk aan
zowel morfologie als functie van de structuren!
1. Classificatie naar bouw; eencellige of meercellige klieren
2. Classificatie naar secretiewijze: Mero-, Apo- of holocrien
3. Classificatie naar morfologie: Tubulair - Alveolair – Acinair
Classificatie naar aard van het secreet: Muceuze of Sereuze klieren