Veranderprocessen en management van innovatie in de zorg
College 1
Organisatieverandering
• Organisatie → open systeem
• Waar komen veranderingen vandaan?
• Wat zijn op dit moment de grootste veranderingen in de wereld?
• Waarom moeten organisaties veranderen?
o Als een organisatie groeit moet er herstructurering plaatsvinden;
Een organisatie moet mee veranderen met de wereld;
• Oorsprong:
o Externe factoren: deregulering; globalisering; competitie
o Gevolg: organisaties moeten veranderen en implementeren veranderprogramma’s
o “Zo anticiperen zorgorganisaties over het algemeen laat op schommelingen in de
economie en effecten daarvan op de arbeidsmarkt; het reactievermogen is traag”
o Ook interne factoren: creativiteit, samenwerking etc.
Vormen van organisatieverandering
• Revolutionaire verandering vs. evolutionaire verandering
o Rate of change vs. magnitude; heeft te maken met de snelheid van verandering en
met de omvang van de verandering
• Geplande vs. Ongeplande verandering
• Disruptieve technologie
• Heraclitus: Panta rhei (alles stroomt)
• Revolutionaire verandering
o Technologische veranderingen en veranderingen in de omgeving
o Reorganisatie, machts…. (op slide)
• Evolutionaire verandering
o Continue kleine veranderingen binnen de huidige structuur
o Volgt vaak na revolutionaire verandering
• Revolutie of evolutie
o McDonalds introduceert nieuwe hamburger → beide
▪ Zijn er nieuwe processen bij betrokken of is het een kleine verandering?
o Apple lanceert iPhone → revolutionair
▪ Is het iets wat nog niet bestond? Is het iets totaal nieuws; er wordt een
nieuwe markt gecreëerd.
• Op de toets → inschatten revolutionair of evolutionair?
,• Vijf basis structurele configuraties (Mintzberg – module 1)
o Simpele structuur; machine bureaucratie, divisie structuur etc.
• Revolutie betekent dat organisaties veranderen van configuratie
• Categorisatie van verandering
• Verlies van cruciaal personeel → transitioneel
• Drie redenen voor structurele verandering
1. Besluitvorming is langzaam en ongeschikt
2. De organisatie reageert onvoldoende innovatief op veranderingen in haar omgeving
3. Belangrijke taken hebben verantwoordelijke met autoriteit nodig
• Weerstand tegen verandering; waarom is er verzet tegen verandering?
o Angst voor verlies
o Bureaucratie
o Managen van omgeving
o Cultuur van organisatie
• Verandering is goed voor een organisatie …
• Zorgorganisaties zijn moeilijker te veranderen dan andere organisaties …
o Je hebt met mensenlevens te maken; er zijn veel protocollen betrokken, wat
verandering lastiger maakt; wet- en regelgeving
,Model van verandering
• In het boek:
• Factoren in de omgeving (aanleiding tot verandering)
o PESTEL Analyse
1. Politieke factoren
2. Economische factoren
3. Sociale factoren
4. Technologische factoren
5. Ecologische factoren
6. Legal (wettelijke) factoren
o SWOT Analyse (Sterkte-Zwakte)
1. Strenghts (sterkte)
2. Weaknesses (zwakte)
3. Opportunities (mogelijkheden)
4. Threats (bedreigingen)
Strategieën en tactieken voor verandering
• Management activiteiten; wat kan een organisatie doen?
o Interpretatie en perceptie van omgevingsfactoren (vooroordelen?)
o Inhuren van consultants
▪ Waarom wel – waarom niet?
o Waarom zouden CEOs organisaties verlaten na grote reorganisaties?
▪ Een CEO kan ook vast zitten in een bepaalde structuur;
o Wat is een zogenaamde “Change Agent”?
▪ “Degene met de macht om verandering te implementeren en degenen die
deze macht willen vervangen dof tegenhouden.”
, • Het veranderplan
o Interventie strategieën: de keuze
van het veranderproces
o Vier categorieën:
1. Structuur
2. Technologie
3. Organisatieprocessen
4. People
o Veranderen van cultuur en gedrag
• Implementatie van veranderplannen (model van Kurt Lewin)
• Weerstand tegen verandering
• Verandermodel Kotter (8 stapsmodel voor het leiden van verandering)
College 1
Organisatieverandering
• Organisatie → open systeem
• Waar komen veranderingen vandaan?
• Wat zijn op dit moment de grootste veranderingen in de wereld?
• Waarom moeten organisaties veranderen?
o Als een organisatie groeit moet er herstructurering plaatsvinden;
Een organisatie moet mee veranderen met de wereld;
• Oorsprong:
o Externe factoren: deregulering; globalisering; competitie
o Gevolg: organisaties moeten veranderen en implementeren veranderprogramma’s
o “Zo anticiperen zorgorganisaties over het algemeen laat op schommelingen in de
economie en effecten daarvan op de arbeidsmarkt; het reactievermogen is traag”
o Ook interne factoren: creativiteit, samenwerking etc.
Vormen van organisatieverandering
• Revolutionaire verandering vs. evolutionaire verandering
o Rate of change vs. magnitude; heeft te maken met de snelheid van verandering en
met de omvang van de verandering
• Geplande vs. Ongeplande verandering
• Disruptieve technologie
• Heraclitus: Panta rhei (alles stroomt)
• Revolutionaire verandering
o Technologische veranderingen en veranderingen in de omgeving
o Reorganisatie, machts…. (op slide)
• Evolutionaire verandering
o Continue kleine veranderingen binnen de huidige structuur
o Volgt vaak na revolutionaire verandering
• Revolutie of evolutie
o McDonalds introduceert nieuwe hamburger → beide
▪ Zijn er nieuwe processen bij betrokken of is het een kleine verandering?
o Apple lanceert iPhone → revolutionair
▪ Is het iets wat nog niet bestond? Is het iets totaal nieuws; er wordt een
nieuwe markt gecreëerd.
• Op de toets → inschatten revolutionair of evolutionair?
,• Vijf basis structurele configuraties (Mintzberg – module 1)
o Simpele structuur; machine bureaucratie, divisie structuur etc.
• Revolutie betekent dat organisaties veranderen van configuratie
• Categorisatie van verandering
• Verlies van cruciaal personeel → transitioneel
• Drie redenen voor structurele verandering
1. Besluitvorming is langzaam en ongeschikt
2. De organisatie reageert onvoldoende innovatief op veranderingen in haar omgeving
3. Belangrijke taken hebben verantwoordelijke met autoriteit nodig
• Weerstand tegen verandering; waarom is er verzet tegen verandering?
o Angst voor verlies
o Bureaucratie
o Managen van omgeving
o Cultuur van organisatie
• Verandering is goed voor een organisatie …
• Zorgorganisaties zijn moeilijker te veranderen dan andere organisaties …
o Je hebt met mensenlevens te maken; er zijn veel protocollen betrokken, wat
verandering lastiger maakt; wet- en regelgeving
,Model van verandering
• In het boek:
• Factoren in de omgeving (aanleiding tot verandering)
o PESTEL Analyse
1. Politieke factoren
2. Economische factoren
3. Sociale factoren
4. Technologische factoren
5. Ecologische factoren
6. Legal (wettelijke) factoren
o SWOT Analyse (Sterkte-Zwakte)
1. Strenghts (sterkte)
2. Weaknesses (zwakte)
3. Opportunities (mogelijkheden)
4. Threats (bedreigingen)
Strategieën en tactieken voor verandering
• Management activiteiten; wat kan een organisatie doen?
o Interpretatie en perceptie van omgevingsfactoren (vooroordelen?)
o Inhuren van consultants
▪ Waarom wel – waarom niet?
o Waarom zouden CEOs organisaties verlaten na grote reorganisaties?
▪ Een CEO kan ook vast zitten in een bepaalde structuur;
o Wat is een zogenaamde “Change Agent”?
▪ “Degene met de macht om verandering te implementeren en degenen die
deze macht willen vervangen dof tegenhouden.”
, • Het veranderplan
o Interventie strategieën: de keuze
van het veranderproces
o Vier categorieën:
1. Structuur
2. Technologie
3. Organisatieprocessen
4. People
o Veranderen van cultuur en gedrag
• Implementatie van veranderplannen (model van Kurt Lewin)
• Weerstand tegen verandering
• Verandermodel Kotter (8 stapsmodel voor het leiden van verandering)