HOE MAAK JE EEN MENTALE REPRESENTATIE
Mental imagery: een mentale representatie van een stimulus wanneer deze stimulus niet
fysiek aanwezig is. Je hebt een mentale representatie voor alle sensorische ervaringen.
Imagery hangt af van top-down processing (van groot beeld naar details).
- Visual imagery – de meeste research is naar de mentale representatie van
visuele stimuli. Uit onderzoek van Kosslyn bleek dat 2/3 van de mental imagery
visueel is.
- Auditory imagery – de afgelopen 10 jaar wordt er steeds meer onderzoek gedaan
naar de mentale representatie van auditieve stimuli.
Analog/propositional debate: Stephen Kossley noemde dit het imagery debate: lijken onze
mentale images op perceptie (gebruiken ze een analoge code) of lijken ze op taal (gebruiken
ze een propositional code)?
- Analoge code/pictorial representation (linker hersenhelft): een representatie dat
sterk lijkt op een fysiek object. Mental imagery lijkt erg op perceptie, je registreert
objecten/entiteiten op een soortgelijke manier als dat je met perceptie doet (VB. je
stelt je de drie stangen van een triangel voor en de vorm van een driehoek)
- Propositionele code/descriptive representation (rechter hersenhelft): we slaan
beelden op d.m.v. een propositionele code. Mental imagery lijkt erg op taal, niet op
perceptie (VB. je haalt een beschrijving van de triangel op)
- Propositionele code = een abstracte, taal-achtige representatie. De opslag is
niet visueel als niet ruimtelijk en het komt niet fysiek overeen met de originele
stimulus (vb. het getal 100 of de uitspraak “hij handelt”)
De meeste mensen hangen de analoge code aan, aangezien ze zich zelf meestal
beeldachtige dingen voorstellen. Toch zijn beide kijken gedeeltelijk correct.
Dual-code theorie: we maken zowel gebruik van analoge als propositionele codes voor de
representatie van informatie in onze gedachten (Paivio). Je gebruikt analoge codes voor
beeld en symbolische codes voor woorden/propositionaliteit
Propositionele theorie: we slaan onze mentale representaties niet op als beelden of als
woorden. Onze representatie is in een abstracte vorm. Een propositie geeft de
onderliggende betekenis van een relatie weer. Bijvoorbeeld: de kat is onder de tafel, of de
tafel is boven de kat. De onderliggende betekenis is hetzelfde. Dus: zowel afbeeldingen als
woorden worden mentaal gerepresenteerd in de vorm van hun diepere betekenis.