Waarom aardrijkskunde? Wat is aardrijkskunde?
Om je te helpen de complexe wereld, Vragen stellen is belangrijk! Leerlingen moeten geografisch gaan denken:
dichtbij en veraf, beter te begrijpen. (In Wat? er is sprake van een situatie of verschijnsel.
een wereld waarin het lijkt dat mensen o Noem één kenmerk waaraan je kunt zien dat het water hier normaal
gek zijn geworden) niet staat?
Om te inspireren en te laten zien hoe jij Waar? er is ALTIJD sprake van een koppeling met een locatie (bijv.
de wereld kunt veranderen. kaarten)
Je eigen geografie ontdekken. o Noem één kenmerk waaraan je kunt zien dat deze foto in Nederland
Dat je begrijpt waar en waarom daar. gemaakt is.
Waarom daar? Er wordt gezocht naar een verklaring waarom juist op
die plaats of locatie.
Vragen die je meeneemt in de les: o Probeer zoveel mogelijk redenen te bedenken waarom er zoveel
Waar op de kaart zie je deze water staat in de straat.
ontwikkeling? Wat vinden mensen ervan (mening)? Elke situatie of verschijnsel heeft
Op welke schaal speelt dit invloed op mensen en inrichting van de ruimte = Multiperspectiviteit
Wat zijn de oorzaken, wat zijn de o Zouden de mensen in Nederland blij zijn met meer heftige regenval?
gevolgen?
Wie zijn er betrokken? Wat vinden ze
ervan?
Multiperspectiviteit = welk perspectief neem
je in? Welke geografische bril zet je op?
Natuurlijk
Cultureel
Economisch
Demografisch (bevolking(groei))
Politiek
Persoonlijk
Van de ander
De aardrijkskundeles lesfases: Doel van aardrijkskunde geografisch besef bijbrengen: wat is waar en
Introductie waarom daar?
o Actualiteit
o Eigen ervaringen Geografisch besef =
o Verrassende vraag Geografisch wereldbeeld: Wat is? Waar is? Waar zie je dat nog meer?
Onderzoek/oriëntatie Waarom is dat daar?
o Bronnen: kaarten, foto’s, teksten, Ruimtelijke vraagstukken: Hoe verandert het? Hoe was het? Hoe wordt
voorwerpen het? Wat vinden mensen ervan? Wat kun je doen?
Uitleg Aardrijkskundige aanpak/benadering: kaartlezen, spreiding onderzoeken,
Verwerking meerdere perspectieven gebruiken, feiten-meningen.
Nabespreking
, Aardrijkskunde didactiek – Les 2 en 3 van VT1
Beeldvormers om de wereld zichtbaar te maken Wanneer gebruik je afbeeldingen:
Van iets abstracts naar iets concreets Om de aandacht te richten, leerlingen te motiveren
o Afbeeldingen helpen bij het begrijpen Als onderdeel van de uitleg (must)
Als onderdeel van opdrachten, voor de verwerking
Waarom gebruik je afbeeldingen? Als onderdeel van een toepassingsopdracht
Denkproces te activeren (bijv. door leerlingen gericht beelden te Als onderdeel van een evaluatie of toets
laten analyseren en in verband te brengen met de leerstof);
Moeilijk voorstelbare begrippen zichtbaar maken (verschijnselen Een beeld zegt meer dan 1000 woorden
die leerlingen nog nooit gezien hebben of abstracte begrippen);
Processen inzichtelijk te maken (bijv. veenvorming) Eisen kijkvragen:
Misconcepten bestrijden en correcte beeldvorming bevorderen Zijn eenduidig
(bijv. door kenmerken van bepaalde klimaatzones te laten zien). Zijn concreet
Geven ieder kind de mogelijkheid om een
antwoord te kunnen geven
Goede geografische foto voldoet aan: Passen bij het doel van de les
Het beeld roept vragen op. Het antwoord is direct uit het beeld te halen
Het beeld moet typerend zijn voor het thema. o zonder toevoeging van nieuwe kennis
Het beeld toont een relatie tussen mens en natuur. Nooit vragen naar een verklaring
Het beeld sluit aan bij het doel van de les en/of opdracht. o geen waarom of hoe-vragen
Het beeld laat (enkele) begrippen die in de les terug komen zien.
Het beeld moet een actuele weergave van de huidige
werkelijkheid zijn. Geografische vragen stellen
Er staan mensen op de foto, bij voorkeur kinderen in de leeftijd Geografische vragen gaan dieper dan zogenaamde
van de leerlingen. wat-vragen (kijkvragen leren kijken naar beeld)
Wanneer er geen mensen op het beeld staan afgebeeld, zorg dan Waarom en waarom daar zijn belangrijke
dat afmetingen van objecten op het beeld duidelijk worden vervolgvragen maar ook de geografische
gemaakt. vierslag.
Het gaat vooral om de informatiewaarde van de foto en niet
alleen om fraaie stemmingsbeelden. Geografische vierslag
Is een hulpmiddel om tot vragen en goede variatie
van vragen te komen.
Geografische benadering (geo bril) Van eenvoudig naar complex
In- en uitzoomen (veranderen van ruimtelijke schaal)
o Wat zijn de gevolgen van de stijgende zeespiegel voor dit 1. Waarnemen en beschrijven:
kustgebied? Wat zie je? Waar zie je dat? Welke
Oorzaak en gevolg (leggen van relaties) kenmerken?
o Welk gevolg heeft toerisme op de natuur van dit gebied? 2. Verklaren:
Overeenkomsten en verschillen (verschijnselen vergelijkingen) Waarom is het daar? Waarom op andere
o Welke verschillen zijn er met toerisme in Amsterdam? plaatsen niet? Wat wordt hierdoor
beïnvloedt?
Multiperspectiviteit
3. Herkennen / generaliseren:
o Welke economische, politieke, sociale of ecologische
Wat is het? Waar komt het nog meer voor?
belangen spelen een ril bij kusttoerisme?
4. Waarderen:
Gebieden indelen
Wat betekent dat voor die mensen? Hoe komt
o In welk deel van Nederland ligt dit strand?
het dat zij hier verschillend over denken?
Denk ik er ook zo over? Kan het ook anders?
Zijn voorbeelden, op welke manieren kijken naar een onderwerp,
minimaal 3