De 5 vragen
1. Waar halen kunstenaars, vormgevers en architecten hun voorbeelden vandaan? (bijvoorbeeld: uit
de natuur, de kunst, het exotische, het nostalgische verleden of een toekomstbeeld)
2. Hoe onderzoeken kunstenaars, vormgevers en architecten ‘het voorbeeld’ en hoe verwerken ze
het in hun eigen kunst? (letterlijk, conceptueel, functioneel, materieel; imitatio, variatio, aemulatio)
3. Op welke wijze zijn technische ontwikkelingen van invloed op de omgang van kunstenaars,
vormgevers en architecten met 'het voorbeeld'? (bijvoorbeeld: grafische technieken, fotografie,
computers)
4. Hoe worden cultuurhistorische ontwikkelingen gereflecteerd in het denken over en kiezen van 'het
voorbeeld' door kunstenaars, vormgevers en architecten? (Bijvoorbeeld: religie, humanisme en
verlichting; romantiek; industrialisering; socialisme; massacultuur; globalisering; digitalisering)
5. Hoe past de omgang van kunstenaars, vormgevers en architecten met 'het voorbeeld' binnen de
kunstfilosofie? (Bijvoorbeeld: kunst als imitatie van de werkelijkheid; kunst als interpretatie; ideeën
over schoonheid; ideeën over originaliteit)
De sleutelwerken
Imitatio: Michelangelo, Sixtijnse kapel,
1511-1512
Michelangelo’s bekendste fresco van de
Sixtijnse kapel is de schepping van Adam
door God
1) Volgens Bijbel is de mens naar Gods evenbeeld geschapen.
1) Michelangelo zag zijn eigen creatieve krachten als goddelijkstelde in veel
sonnetten de handeling van de artistieke creatie gelijk met Gods schepping
van de mens. metaforisch zelfportret, waarin aanraking God vergelijkbaar
is met eigen scheppende hand van kunstenaar.
1) Adam lijkt kopie van Torso ban Belvedere + de ignudi op verschillende
plekken van ’t plafond lijkt te herleiden tot de Laocoöngroep.
Rodin (beeldhouwer)+ Caravaggio (schilder) hebben dit werk als voorbeeld gebruikt.