Van den Broek, A., Kleijnen, E., & Keuzenkamp, S. (2010). Diversiteit in het jeugdbeleid. (pp. 15–19).
Migrantenjeugd in Nederland
Kinderen en jongeren van niet-westerse herkomst beleidsmatig veel aandacht. Bijv. om de achterstand
die zij hebben in het onderwijs, de relatief hoge jeugdwerkloosheid en de hoge criminaliteitscijfers (vooral
onder Marokkaanse of Antilliaanse jongens). Minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin: Alle kansen voor alle
kinderen (2007). Beleidsprogramma voor de periode 2007-2011. Centraal: alle kinderen en jongeren
moeten kansen krijgen om zich goed te kunnen ontwikkelen, ongeacht hun culturele achtergrond of
handicap. 6 voorwaarden: gezond opgroeien, veilig opgroeien, een steentje bijdragen aan de
maatschappij, talenten ontwikkelen, goed voorbereid zijn op de toekomst en plezier hebben. Aandacht
aan culturele diversiteit. Actieprogramma Diversiteit in het Jeugdbeleid. Doel: migrantenkinderen en hun
ouders worden even goed bereikt door algemene voorzieningen als autochtone Nederlanders;
migrantenouders en professionals signaleren en aanpakken problemen in de opvoeding en ontwikkeling
vroegtijdig; en (preventieve) aanpakken en interventies zijn effectief bij migrantenjeugd en hun ouders.
Monitor Diversiteit in het Jeugdbeleid
Monitor betrekking op het bereik van de voorzieningen. Twee sporen: 1) het presenteren van een
cijfermatig overzicht van de leefsituatie en het voorzieningengebruik van jeugdigen (en hun ouders) uit
diverse herkomstgroepen (= nulmeting); 2) verdiepend, verklaring voor eventuele verschillen tussen
herkomstgroepen en of er sprake is van een ongewenste situatie. 6 voorwaarden samengevoegd in 4
thema’s:
- opgroeien in het gezin (veilig opgroeien);
- talenten ontwikkelen en de overgang naar werk (steentje bijdragen aan de maatschappij, talenten
ontwikkelen en goed voorbereid zijn op de toekomst);
- fysieke en mentale gezondheid (gezond opgroeien);
- vriendschappen, vrijetijdsbesteding, relaties en seksualiteit (plezier hebben).
Nadere studie van het gebruik van voorzieningen:
- formele opvoedingsondersteuning
- speciale onderwijsvoorzieningen
- de huisarts
- voorzieningen op het gebied van seksuele gezondheid.
Opzet en werkwijze
Voor wie is de voorzieningen bedoeld? Bijv. Opvoedingsondersteuning bedoeld voor ouders met
opvoedvragen of –problemen. Als er verschillen zijn tussen groepen in het vóórkomen van
opvoedproblemen, zijn die verschillen terug te zien in het gebruik van opvoedingsondersteuning.
Verschillen in omvang van de doelgroep van de voorziening kunnen gerelateerd zijn aan
verschillen in achtergrondkenmerken. Bijv. Migranten vaker arm dan autochtonen en armoede een
belangrijke risicofactor voor het ontstaan van opvoed- en opgroeiproblematiek.
Niet iedereen voor wie de voorziening bedoeld is, maakt er ook daadwerkelijk gebruik van. 3
factoren kunnen hier een verklaring voor vormen: achtergrondkenmerken, de houding t.a.v. de
voorziening en de (on)toegankelijkheid ervan.
Migrantenjeugd in Nederland
Kinderen en jongeren van niet-westerse herkomst beleidsmatig veel aandacht. Bijv. om de achterstand
die zij hebben in het onderwijs, de relatief hoge jeugdwerkloosheid en de hoge criminaliteitscijfers (vooral
onder Marokkaanse of Antilliaanse jongens). Minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin: Alle kansen voor alle
kinderen (2007). Beleidsprogramma voor de periode 2007-2011. Centraal: alle kinderen en jongeren
moeten kansen krijgen om zich goed te kunnen ontwikkelen, ongeacht hun culturele achtergrond of
handicap. 6 voorwaarden: gezond opgroeien, veilig opgroeien, een steentje bijdragen aan de
maatschappij, talenten ontwikkelen, goed voorbereid zijn op de toekomst en plezier hebben. Aandacht
aan culturele diversiteit. Actieprogramma Diversiteit in het Jeugdbeleid. Doel: migrantenkinderen en hun
ouders worden even goed bereikt door algemene voorzieningen als autochtone Nederlanders;
migrantenouders en professionals signaleren en aanpakken problemen in de opvoeding en ontwikkeling
vroegtijdig; en (preventieve) aanpakken en interventies zijn effectief bij migrantenjeugd en hun ouders.
Monitor Diversiteit in het Jeugdbeleid
Monitor betrekking op het bereik van de voorzieningen. Twee sporen: 1) het presenteren van een
cijfermatig overzicht van de leefsituatie en het voorzieningengebruik van jeugdigen (en hun ouders) uit
diverse herkomstgroepen (= nulmeting); 2) verdiepend, verklaring voor eventuele verschillen tussen
herkomstgroepen en of er sprake is van een ongewenste situatie. 6 voorwaarden samengevoegd in 4
thema’s:
- opgroeien in het gezin (veilig opgroeien);
- talenten ontwikkelen en de overgang naar werk (steentje bijdragen aan de maatschappij, talenten
ontwikkelen en goed voorbereid zijn op de toekomst);
- fysieke en mentale gezondheid (gezond opgroeien);
- vriendschappen, vrijetijdsbesteding, relaties en seksualiteit (plezier hebben).
Nadere studie van het gebruik van voorzieningen:
- formele opvoedingsondersteuning
- speciale onderwijsvoorzieningen
- de huisarts
- voorzieningen op het gebied van seksuele gezondheid.
Opzet en werkwijze
Voor wie is de voorzieningen bedoeld? Bijv. Opvoedingsondersteuning bedoeld voor ouders met
opvoedvragen of –problemen. Als er verschillen zijn tussen groepen in het vóórkomen van
opvoedproblemen, zijn die verschillen terug te zien in het gebruik van opvoedingsondersteuning.
Verschillen in omvang van de doelgroep van de voorziening kunnen gerelateerd zijn aan
verschillen in achtergrondkenmerken. Bijv. Migranten vaker arm dan autochtonen en armoede een
belangrijke risicofactor voor het ontstaan van opvoed- en opgroeiproblematiek.
Niet iedereen voor wie de voorziening bedoeld is, maakt er ook daadwerkelijk gebruik van. 3
factoren kunnen hier een verklaring voor vormen: achtergrondkenmerken, de houding t.a.v. de
voorziening en de (on)toegankelijkheid ervan.