Samenvatting Marketing en Organisatie Semester 2.1
Voordelen van het bestaan van organisaties:
Georganiseerd verband van samenwerkende mensen geeft voordelen:
- Maakt specialisatie mogelijk
- Geeft toegang tot hulpbronnen en technologie
- Makkelijker inspelen op veranderingen in omgeving
- Goedkoper (lagere transactiekosten door afstemming)
- Hiërarchie en controle (maakt sturing mogelijk)
De 6 fundamenten van organisaties:
1. Participanten
2. Doelen
3. Technologie
4. Formele structuur
5. Informele structuur
6. Contact met omgeving
De levensfasen van organisaties:
Het groeimodel Greiner:
Fase 1: Startup fase: groei door
creativiteit en leiderschapscrisis.
Fase 2: Groei door leiderschap en
autonomiecrisis.
Fase 3: Groei door delegatie en
beheers crisis.
Fase 4: Groei door coördinatie en
bureaucratiecrisis.
Fase 5: Groei door samenwerking
en overlegcrisis.
De kernactiviteiten van managers:
1. Plannen maken voor de organisatie.
, 2. Organiseert zaken met betrekking tot de plannen.
3. Delegeert de uitvoering van de plannen.
4. Coördineert de uitvoering van de plannen.
5. Controleert of de resultaten zoals die zijn beschreven in het bedrijfsplan zijn behaald.
Managementlagen en soorten beslissingen:
Topmanagement:
- Strategie, HRM, marketing/sales/conflicthantering
- Strategische beslissingen
Middenmanagement:
- Activiteiten sturen, werkzaamheden organiseren, motiveren medewerkers
- Organisatorische beslissingen
Operationeel management:
- Direct boven uitvoering, deel meewerkend
- Operationele beslissingen
5 fundamentele organisatie-elementen:
Technische staf:
- Ondersteund werk van uitvoerende kern.
- Voorbeelden: planningen, ICT, logistiek,
kwaliteitscontrole.
Ondersteunende staf:
- Hieronder vallen alle andere afdelingen
- Voorbeelden: schoonmaak, beveiliging, juridische zaken.
Formele en informele organisaties:
De formele organisatie wordt gevormd door de vastgelegde afspraken, functieomschrijvingen,
procedures, en dergelijke, de governance. De informele organisatie is de wijze waarop
de organisatie daadwerkelijk functioneert. Organisatiecultuur is een fenomeen dat grotendeels
berust op het informele.
Manieren om te coördineren en controleren:
- Onderlinge afstemming
- Direct toezicht
- Standaardisatie van werkzaamheden
- Standaardisatie van kennis en vaardigheden
- Standaardisatie van resultaten
Efficiënt en effectief:
Efficiënt = doelmatig -> “doing things right”
Effectief = doelgericht -> “doing the right things”
Taak en functie:
Taak: kleinste opsplitsbare eenheid van arbeid. Bij elke taak horen verantwoordelijkheden en
bevoegdheden.
Functie (rol): combinatie van taken die iemand uitvoert (bijvoorbeeld: productie medewerker,
teamleider, controller).
Organigram (organogram):
Schematische voorstelling van een organisatie. In de organigram
vind je de organieke structuur, dus niet personele structuur.
Voordelen van het bestaan van organisaties:
Georganiseerd verband van samenwerkende mensen geeft voordelen:
- Maakt specialisatie mogelijk
- Geeft toegang tot hulpbronnen en technologie
- Makkelijker inspelen op veranderingen in omgeving
- Goedkoper (lagere transactiekosten door afstemming)
- Hiërarchie en controle (maakt sturing mogelijk)
De 6 fundamenten van organisaties:
1. Participanten
2. Doelen
3. Technologie
4. Formele structuur
5. Informele structuur
6. Contact met omgeving
De levensfasen van organisaties:
Het groeimodel Greiner:
Fase 1: Startup fase: groei door
creativiteit en leiderschapscrisis.
Fase 2: Groei door leiderschap en
autonomiecrisis.
Fase 3: Groei door delegatie en
beheers crisis.
Fase 4: Groei door coördinatie en
bureaucratiecrisis.
Fase 5: Groei door samenwerking
en overlegcrisis.
De kernactiviteiten van managers:
1. Plannen maken voor de organisatie.
, 2. Organiseert zaken met betrekking tot de plannen.
3. Delegeert de uitvoering van de plannen.
4. Coördineert de uitvoering van de plannen.
5. Controleert of de resultaten zoals die zijn beschreven in het bedrijfsplan zijn behaald.
Managementlagen en soorten beslissingen:
Topmanagement:
- Strategie, HRM, marketing/sales/conflicthantering
- Strategische beslissingen
Middenmanagement:
- Activiteiten sturen, werkzaamheden organiseren, motiveren medewerkers
- Organisatorische beslissingen
Operationeel management:
- Direct boven uitvoering, deel meewerkend
- Operationele beslissingen
5 fundamentele organisatie-elementen:
Technische staf:
- Ondersteund werk van uitvoerende kern.
- Voorbeelden: planningen, ICT, logistiek,
kwaliteitscontrole.
Ondersteunende staf:
- Hieronder vallen alle andere afdelingen
- Voorbeelden: schoonmaak, beveiliging, juridische zaken.
Formele en informele organisaties:
De formele organisatie wordt gevormd door de vastgelegde afspraken, functieomschrijvingen,
procedures, en dergelijke, de governance. De informele organisatie is de wijze waarop
de organisatie daadwerkelijk functioneert. Organisatiecultuur is een fenomeen dat grotendeels
berust op het informele.
Manieren om te coördineren en controleren:
- Onderlinge afstemming
- Direct toezicht
- Standaardisatie van werkzaamheden
- Standaardisatie van kennis en vaardigheden
- Standaardisatie van resultaten
Efficiënt en effectief:
Efficiënt = doelmatig -> “doing things right”
Effectief = doelgericht -> “doing the right things”
Taak en functie:
Taak: kleinste opsplitsbare eenheid van arbeid. Bij elke taak horen verantwoordelijkheden en
bevoegdheden.
Functie (rol): combinatie van taken die iemand uitvoert (bijvoorbeeld: productie medewerker,
teamleider, controller).
Organigram (organogram):
Schematische voorstelling van een organisatie. In de organigram
vind je de organieke structuur, dus niet personele structuur.