Geschiedenis oefentoets H9:
De factoren noemen die bijdroegen aan de groei en verandering van de Britse economie
vanaf 1750.
- De opbrengsten van de landbouw stegen spectaculair door het toepassen van
wetenschappelijke kennis en de introductie van nieuwe gewassen en betere
landbouwwerktuigen.
- De bevolking begon snel te groeien ten gevolge van de beschikbaarheid van meer
voedsel en verbeterde ziektebestrijding. Hierdoor steeg de vraag naar voedsel en
goedkope kleding.
- De koloniën in Azië en Amerika produceerden steeds meer goedkope grondstoffen.
Dat gaf een impuls aan ondernemers in met name de textielnijverheid.
Een aantal economisch en sociale gevolgen van de industriële revolutie noemen.
- Maatschappelijke indeling in klassen en standen. (Sociaal)
- Ontwikkeling van een nieuwe sociale groep, de arbeidersklasse. (Sociaal)
- De versterking van de middenklasse, onderwijzers, ambtenaren en winkeliers. Dit
zorgde voor een groeiend zelfbewustzijn en streven van politieke invloed. (Sociaal)
- Verdwijnen van de huisnijverheid door de opkomst van fabrieken. (Economisch)
- Het gebruik van stoommachines zorgde voor economische groei. (Economisch)
- Staat ging zich intensiever bemoeien met de samenleving, onderwijs en leefbaarheid
van de samenleving. (Politiek)
Met behulp van de begrippen ‘kapitalisme’ en ‘economisch liberalisme’ uitleggen dat er op
economisch gebied sprake was van verandering.
Het verschil tussen het modern kapitalisme en het oudere handelskapitalisme is dat de
moderne vorm zich richt op de productie van goederen en diensten, terwijl de oudere vorm
zich richtte op het winst maken door middel van te verhandelen. Bij de moderne vorm werd
dus gekeken naar hoe men zelf producten kon produceren om die vervolgens te
verhandelen. Op economisch gebied was er dus sprake van verandering, omdat men zich
ging richten op hoe zij zelf kon produceren en zich niet alleen focuste op het verhandelen
van producten om daar alleen winst uit te halen. Ook ontstond het economisch liberalisme
waarbij zoveel mogelijk vrijheid en zo min mogelijk politieke invloed centraal stond. In de 18 e
eeuw was er sprake van het mercantilisme, waarbij de regering regels en wetten opstelde
om de export te bevorderen en de import te beperken. Er kwam veel kritiek op deze manier
van besturen waarmee het economisch liberalisme onder leiding van Adam Smith ontstond.
Uitleggen dat de opkomst van het nationalisme in de 19e eeuw voortkwam uit de
Verlichting en de Romantiek.
Het nationalisme kwam voort uit de Verlichting en de Romantiek. Tijdens de Verlichting
kwam het volk steeds meer centraal te staan, het volk was belangrijker geworden. Een
burger was lid van een gemeenschap die zichzelf moest besturen en verdedigen, hoe
verschillende burgers waren, ze waren één volk en moesten samen sterk staan.
Bij de Romantiek werd de nadruk meer gelegd op gevoelens, verbeelding en de oeroude
tradities waardoor mensen van elkaar verschilden. De Romantiek was niet per se
nationalistisch, maar de aandacht voor het volk paste goed bij de onderlinge verbondenheid
van de burgers.
De factoren noemen die bijdroegen aan de groei en verandering van de Britse economie
vanaf 1750.
- De opbrengsten van de landbouw stegen spectaculair door het toepassen van
wetenschappelijke kennis en de introductie van nieuwe gewassen en betere
landbouwwerktuigen.
- De bevolking begon snel te groeien ten gevolge van de beschikbaarheid van meer
voedsel en verbeterde ziektebestrijding. Hierdoor steeg de vraag naar voedsel en
goedkope kleding.
- De koloniën in Azië en Amerika produceerden steeds meer goedkope grondstoffen.
Dat gaf een impuls aan ondernemers in met name de textielnijverheid.
Een aantal economisch en sociale gevolgen van de industriële revolutie noemen.
- Maatschappelijke indeling in klassen en standen. (Sociaal)
- Ontwikkeling van een nieuwe sociale groep, de arbeidersklasse. (Sociaal)
- De versterking van de middenklasse, onderwijzers, ambtenaren en winkeliers. Dit
zorgde voor een groeiend zelfbewustzijn en streven van politieke invloed. (Sociaal)
- Verdwijnen van de huisnijverheid door de opkomst van fabrieken. (Economisch)
- Het gebruik van stoommachines zorgde voor economische groei. (Economisch)
- Staat ging zich intensiever bemoeien met de samenleving, onderwijs en leefbaarheid
van de samenleving. (Politiek)
Met behulp van de begrippen ‘kapitalisme’ en ‘economisch liberalisme’ uitleggen dat er op
economisch gebied sprake was van verandering.
Het verschil tussen het modern kapitalisme en het oudere handelskapitalisme is dat de
moderne vorm zich richt op de productie van goederen en diensten, terwijl de oudere vorm
zich richtte op het winst maken door middel van te verhandelen. Bij de moderne vorm werd
dus gekeken naar hoe men zelf producten kon produceren om die vervolgens te
verhandelen. Op economisch gebied was er dus sprake van verandering, omdat men zich
ging richten op hoe zij zelf kon produceren en zich niet alleen focuste op het verhandelen
van producten om daar alleen winst uit te halen. Ook ontstond het economisch liberalisme
waarbij zoveel mogelijk vrijheid en zo min mogelijk politieke invloed centraal stond. In de 18 e
eeuw was er sprake van het mercantilisme, waarbij de regering regels en wetten opstelde
om de export te bevorderen en de import te beperken. Er kwam veel kritiek op deze manier
van besturen waarmee het economisch liberalisme onder leiding van Adam Smith ontstond.
Uitleggen dat de opkomst van het nationalisme in de 19e eeuw voortkwam uit de
Verlichting en de Romantiek.
Het nationalisme kwam voort uit de Verlichting en de Romantiek. Tijdens de Verlichting
kwam het volk steeds meer centraal te staan, het volk was belangrijker geworden. Een
burger was lid van een gemeenschap die zichzelf moest besturen en verdedigen, hoe
verschillende burgers waren, ze waren één volk en moesten samen sterk staan.
Bij de Romantiek werd de nadruk meer gelegd op gevoelens, verbeelding en de oeroude
tradities waardoor mensen van elkaar verschilden. De Romantiek was niet per se
nationalistisch, maar de aandacht voor het volk paste goed bij de onderlinge verbondenheid
van de burgers.
