ANALYSE
VOORBEREIDING PRATICUM
UV-Vis
• Spectrofotometrie: kwantitatief meten van de reflectie of
absorptie van licht door een materiaal. Bij verschillende
golflengten
• UV-Vis: golflengte tussen ongeveer 200-800 nm, zit in zichtbaar
spectrum met UV gebied, meest relevante gebied 200-400 nm
• Het gebruik van licht-absorptie om concentraties van stoffen in
oplossing te meten
o Absorptie-eigenschappen zijn afhankelijk van de
structuur van je analiet en het milieu (oplosmiddel kan
van invloed zijn op de elektronenverdeling van je analiet
of pH: stippellijntje)
o Je meet de transmissie (T) -> gemeten licht/uitgezonden
licht
• Er is een golflengte maximum voor waar je het gevoeligst
kan meten. Hier loopt ook de lijn redelijk horizontaal.
o Bij kleine afwijkingen verandert dit stukje weinig -> reproduceerbaarheid
• Wet van Lambert Beer → A = ε x c x l
o ε = molaire extinctie coëfficiënt (rc van lijn)
o c = concentratie (mol/L)
o l = weglengte (1 cm)
• Absorptie → E = E 11 x c x l
o E 11 = specifieke extinctie (rc van de lijn)
o c = concentratie (g/100 ml)
o E = A (absorptie)
• Het verschil is dat je met de A-formule rekent met mol/L en bij
de E-formule met g/100 mL → 1% is 1 g per 100 ml, dus daarom g/100 ml
• Meten absorptie tussen de 0,2 en 1,0 geeft de kleinste relatieve fout (<1%)
• Transmissie en concentratie is geen lineair verband, hierdoor moeilijk. Compensatie dmv
transformatie -> A = - logT (A=absorptie) (Concentratie tegenover absorptie uitzetten)
• Hoe hoger specifieke extinctie, hoe lagere concentratie vereist voor meting en andersom
• Meten met golflengte waarbij absorptie maximaal is en nodige concentratie kun je
uitrekenen.
• Meten tussen 0,2 en 1,0 geeft kleinste relatieve fout (<1%). Mikken op waarde rond 0,6.
Chromatografie
• Scheiding door verschillende verdeling van stoffen tussen mobiele en stationaire fase
• Mobiele fase = gas (GC) of vloeistof (LC)
Vloeistofchromatografie (HPLC)
• Stationaire fase bestaat uit kleine silica bolletjes (3-5 um) die
gepakt zijn in een kolom (d-2-4 mm, h=10-15cm). De mobiele fase
staat onder druk (Flow = 0m1-2,0 ml/min, druk=50-200 bar).
o Hoe smaller de kolom, hoe lager de flow
• HPLC is meestal ‘reversed phase’ (tegengestelde eigenschappen)
o Het silicaoppervlak wordt chemisch gemodificeerd
VOORBEREIDING PRATICUM
UV-Vis
• Spectrofotometrie: kwantitatief meten van de reflectie of
absorptie van licht door een materiaal. Bij verschillende
golflengten
• UV-Vis: golflengte tussen ongeveer 200-800 nm, zit in zichtbaar
spectrum met UV gebied, meest relevante gebied 200-400 nm
• Het gebruik van licht-absorptie om concentraties van stoffen in
oplossing te meten
o Absorptie-eigenschappen zijn afhankelijk van de
structuur van je analiet en het milieu (oplosmiddel kan
van invloed zijn op de elektronenverdeling van je analiet
of pH: stippellijntje)
o Je meet de transmissie (T) -> gemeten licht/uitgezonden
licht
• Er is een golflengte maximum voor waar je het gevoeligst
kan meten. Hier loopt ook de lijn redelijk horizontaal.
o Bij kleine afwijkingen verandert dit stukje weinig -> reproduceerbaarheid
• Wet van Lambert Beer → A = ε x c x l
o ε = molaire extinctie coëfficiënt (rc van lijn)
o c = concentratie (mol/L)
o l = weglengte (1 cm)
• Absorptie → E = E 11 x c x l
o E 11 = specifieke extinctie (rc van de lijn)
o c = concentratie (g/100 ml)
o E = A (absorptie)
• Het verschil is dat je met de A-formule rekent met mol/L en bij
de E-formule met g/100 mL → 1% is 1 g per 100 ml, dus daarom g/100 ml
• Meten absorptie tussen de 0,2 en 1,0 geeft de kleinste relatieve fout (<1%)
• Transmissie en concentratie is geen lineair verband, hierdoor moeilijk. Compensatie dmv
transformatie -> A = - logT (A=absorptie) (Concentratie tegenover absorptie uitzetten)
• Hoe hoger specifieke extinctie, hoe lagere concentratie vereist voor meting en andersom
• Meten met golflengte waarbij absorptie maximaal is en nodige concentratie kun je
uitrekenen.
• Meten tussen 0,2 en 1,0 geeft kleinste relatieve fout (<1%). Mikken op waarde rond 0,6.
Chromatografie
• Scheiding door verschillende verdeling van stoffen tussen mobiele en stationaire fase
• Mobiele fase = gas (GC) of vloeistof (LC)
Vloeistofchromatografie (HPLC)
• Stationaire fase bestaat uit kleine silica bolletjes (3-5 um) die
gepakt zijn in een kolom (d-2-4 mm, h=10-15cm). De mobiele fase
staat onder druk (Flow = 0m1-2,0 ml/min, druk=50-200 bar).
o Hoe smaller de kolom, hoe lager de flow
• HPLC is meestal ‘reversed phase’ (tegengestelde eigenschappen)
o Het silicaoppervlak wordt chemisch gemodificeerd