Samenvatting JR Samenvatting:
Bedrijf en recht: H18
Hoofdstuk 18 Vermogen, verhaal en faillissement
18.1 Schulden
Een debiteur (schuld hebbende) staat met zijn hele vermogen in voor zijn schulden. Als
ondernemingen niet aan betalingsverplichtingen doen komen er veel onderwerpen naar voren.
Eerst zal de debiteur eerst sommeren en termijn geven waarbinnen hij moet betalen. Anders
zullen er rechterlijke maatregelen komen, vaak conservatoir beslag laten leggen.
18.1.1 Preventief debiteurenbeheer
Met een goed debiteurenbeheer kan het debiteurenrisico verkleind worden. Zij kijken kritisch naar
debiteuren met beschikbare gegevens. Moet met overeenkomst goede voorwaarden afstemmen.
18.1.2 Gelijkheid van schuldeisers
Als debiteur zijn schuld niet voldoet, mogen crediteuren verhaal halen op het vermogen van de
debiteur. Zijn er meerdere crediteuren op een debiteur wordt dit in evenredigheid verdeeld. Is het
vermogen niet groot genoeg, wordt deze ook in evenredigheid opgedeeld.
18.2 Voorrang
Vermogen van debiteur wordt dus eerlijk verdeeld, zijn wel uitzonderingen. Zijn vorderingen met
voorrang, de bevoorrechte vorderingen. Mag voor vorderingen op bepaald goed of alle goederen
van de debiteur verhaal halen. Vaak gaan hypotheek en pand boven voorrecht nog.
18.2.1 Voorrechten op bepaalde goederen
Bijzondere voorrechten rusten op bepaalde goederen van het vermogen van de crediteur, deze
heeft voorrang boven andere crediteuren.
18.2.2 Voorrechten op alle goederen
Algemene voorrechten rusten op alle goederen van het vermogen van de crediteur. Deze gelden
dus op alle goederen en niet op bepaalde, en hebben voorrang voor crediteurs.
18.2.3 Retentierecht
Retentierecht is het recht dat de crediteur het bezit/goed van de debiteur niet hoeft af te geven
totdat de betalingsverplichting is voldaan. Bv garage houdt auto bij tot er betaald is.
18.3 Conservatoir en executoriaal beslag
Als zelf na aanmaning niet betaald is kunnen er juridische stappen genomen worden.
Conservatoir beslag is een middel om goederen veilig te stellen voor verhaal of uitspraak. Hiermee
kan er beslag gelegd worden op goederen van de debiteur, zowel roerend als onroerend.
Executoriaal beslag is na een rechterlijke procedure en er een vonnis is gelegd door de rechter.
Deurwaarder kan met dat vonnis beslag leggen op zaken, en dat ook mogelijk verkopen.
, Samenvatting JR Samenvatting:
Bedrijf en recht: H18
18.3.1 De procedure
Als een crediteur zijn debiteur wil aanspreken, zal er een advocaat nodig zijn voor vorderingen
boven €25.000,-. De advocaat zal d.m.v. een verzoekschrift aan de president van de rechtsbank
van woonplaats van de debiteur verlof moeten vragen tot beslaglegging.
Verlof tot beslaglegging wordt pas gegevens als er aangetoond kan worden dat de mogelijkheid
tot verhaal halen kleiner wordt zonder dat beslag. Wanneer dit goedgekeurd wordt, kan dit verlof
aan de deurwaarder gegeven worden die goederen opschrijft voor beslaglegging.
De advocaat kan ook verlof vragen om beslag te leggen op spaartegoeden bij de bank van de
crediteur, of op een gedeelte van zijn salaris. Conservatoir beslag kan ook op een onroerend goed.
Binnen 8 dagen zal in een gerechtelijke procedure uitgemaakt worden of de debiteur echt iets is
verschuldigd of niet. Dan worden ook de vordering toegewezen en het beslag
vanwaardeverklaard.
Als een procedure gestart wordt kan het lang duren voor uitspraak, vooral met stevig verweer.
18.3.2 Kort geding
Soms kunnen vorderingen geïncasseerd worden met een kort geding. Hiervoor moet voldaan
worden aan een aantal criteria. Komt op neer dat onbetwist zeker is en snel moet gebeuren.
18.3.3 Executoriaal beslag
Als een crediteur een geldige uitspraak heeft, kan hij met executoriaal beslag ten uitvoer leggen.
Hiermee worden goederen ingenomen en vervolgens verkocht. Kan op vermogen en op inkomen.
18.3.4 Faillissementsaanvragen
Als er geen activa aan te wijzen is, kan debiteur faillissementsaanvrage overwegen. Vaak als druk
of bluf gebruikt tegen debiteur. Kan bij geldige vordering op crediteur gaan indienen.
18.4 Pand
Veel bedrijven hebben kredietverleners, die willen graag hun geld weer terug.
Pand is het recht van een crediteur om zich op bepaalde roerende goederen te verhalen indien de
debiteur niet voldoet aan een geldlening, dus altijd te maken met een lening. Pandnemer is de
bank.
18.4.1 Vuistpand- en bezitloos pandrecht
De wet onderscheidt twee soorten pandrecht :
- Vuistpand: vorm van pand, het in pand gegeven goed wordt uit de macht gebracht door de
pandgever die wordt de eigenaar van het goed. De pandhouder moet de goederen opslaan. Goed
wordt na betaling weer teruggeven.
- Bezitloos pandrecht: bij bezitloos pandrecht mag de pandgever (schuldenaar) de in pand
gegeven zaak ondanks de vestiging toch blijven gebruiken. Hier gewoon akte registeren.
18.4.2 Ondeelbaar
Bedrijf en recht: H18
Hoofdstuk 18 Vermogen, verhaal en faillissement
18.1 Schulden
Een debiteur (schuld hebbende) staat met zijn hele vermogen in voor zijn schulden. Als
ondernemingen niet aan betalingsverplichtingen doen komen er veel onderwerpen naar voren.
Eerst zal de debiteur eerst sommeren en termijn geven waarbinnen hij moet betalen. Anders
zullen er rechterlijke maatregelen komen, vaak conservatoir beslag laten leggen.
18.1.1 Preventief debiteurenbeheer
Met een goed debiteurenbeheer kan het debiteurenrisico verkleind worden. Zij kijken kritisch naar
debiteuren met beschikbare gegevens. Moet met overeenkomst goede voorwaarden afstemmen.
18.1.2 Gelijkheid van schuldeisers
Als debiteur zijn schuld niet voldoet, mogen crediteuren verhaal halen op het vermogen van de
debiteur. Zijn er meerdere crediteuren op een debiteur wordt dit in evenredigheid verdeeld. Is het
vermogen niet groot genoeg, wordt deze ook in evenredigheid opgedeeld.
18.2 Voorrang
Vermogen van debiteur wordt dus eerlijk verdeeld, zijn wel uitzonderingen. Zijn vorderingen met
voorrang, de bevoorrechte vorderingen. Mag voor vorderingen op bepaald goed of alle goederen
van de debiteur verhaal halen. Vaak gaan hypotheek en pand boven voorrecht nog.
18.2.1 Voorrechten op bepaalde goederen
Bijzondere voorrechten rusten op bepaalde goederen van het vermogen van de crediteur, deze
heeft voorrang boven andere crediteuren.
18.2.2 Voorrechten op alle goederen
Algemene voorrechten rusten op alle goederen van het vermogen van de crediteur. Deze gelden
dus op alle goederen en niet op bepaalde, en hebben voorrang voor crediteurs.
18.2.3 Retentierecht
Retentierecht is het recht dat de crediteur het bezit/goed van de debiteur niet hoeft af te geven
totdat de betalingsverplichting is voldaan. Bv garage houdt auto bij tot er betaald is.
18.3 Conservatoir en executoriaal beslag
Als zelf na aanmaning niet betaald is kunnen er juridische stappen genomen worden.
Conservatoir beslag is een middel om goederen veilig te stellen voor verhaal of uitspraak. Hiermee
kan er beslag gelegd worden op goederen van de debiteur, zowel roerend als onroerend.
Executoriaal beslag is na een rechterlijke procedure en er een vonnis is gelegd door de rechter.
Deurwaarder kan met dat vonnis beslag leggen op zaken, en dat ook mogelijk verkopen.
, Samenvatting JR Samenvatting:
Bedrijf en recht: H18
18.3.1 De procedure
Als een crediteur zijn debiteur wil aanspreken, zal er een advocaat nodig zijn voor vorderingen
boven €25.000,-. De advocaat zal d.m.v. een verzoekschrift aan de president van de rechtsbank
van woonplaats van de debiteur verlof moeten vragen tot beslaglegging.
Verlof tot beslaglegging wordt pas gegevens als er aangetoond kan worden dat de mogelijkheid
tot verhaal halen kleiner wordt zonder dat beslag. Wanneer dit goedgekeurd wordt, kan dit verlof
aan de deurwaarder gegeven worden die goederen opschrijft voor beslaglegging.
De advocaat kan ook verlof vragen om beslag te leggen op spaartegoeden bij de bank van de
crediteur, of op een gedeelte van zijn salaris. Conservatoir beslag kan ook op een onroerend goed.
Binnen 8 dagen zal in een gerechtelijke procedure uitgemaakt worden of de debiteur echt iets is
verschuldigd of niet. Dan worden ook de vordering toegewezen en het beslag
vanwaardeverklaard.
Als een procedure gestart wordt kan het lang duren voor uitspraak, vooral met stevig verweer.
18.3.2 Kort geding
Soms kunnen vorderingen geïncasseerd worden met een kort geding. Hiervoor moet voldaan
worden aan een aantal criteria. Komt op neer dat onbetwist zeker is en snel moet gebeuren.
18.3.3 Executoriaal beslag
Als een crediteur een geldige uitspraak heeft, kan hij met executoriaal beslag ten uitvoer leggen.
Hiermee worden goederen ingenomen en vervolgens verkocht. Kan op vermogen en op inkomen.
18.3.4 Faillissementsaanvragen
Als er geen activa aan te wijzen is, kan debiteur faillissementsaanvrage overwegen. Vaak als druk
of bluf gebruikt tegen debiteur. Kan bij geldige vordering op crediteur gaan indienen.
18.4 Pand
Veel bedrijven hebben kredietverleners, die willen graag hun geld weer terug.
Pand is het recht van een crediteur om zich op bepaalde roerende goederen te verhalen indien de
debiteur niet voldoet aan een geldlening, dus altijd te maken met een lening. Pandnemer is de
bank.
18.4.1 Vuistpand- en bezitloos pandrecht
De wet onderscheidt twee soorten pandrecht :
- Vuistpand: vorm van pand, het in pand gegeven goed wordt uit de macht gebracht door de
pandgever die wordt de eigenaar van het goed. De pandhouder moet de goederen opslaan. Goed
wordt na betaling weer teruggeven.
- Bezitloos pandrecht: bij bezitloos pandrecht mag de pandgever (schuldenaar) de in pand
gegeven zaak ondanks de vestiging toch blijven gebruiken. Hier gewoon akte registeren.
18.4.2 Ondeelbaar
