100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting - Krachtig leren creëren - volledig

Rating
-
Sold
-
Pages
71
Uploaded on
08-09-2023
Written in
2021/2022

Deze samenvatting bevat alle lessen en een samenvatting van heel het vak KLC in het eerste jaar van de opleiding. Door deze samenvatting behaalde ik een 16/20.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 8, 2023
Number of pages
71
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

KLC: samenvatting

Les 1: Inleiding + model krachtige leeromgeving
Doelstellingen:
- Belangrijkste doel = een didactische les kunnen geven
o Leertheorieën, pijlers, componenten, klasmanagment

Schema krachtige leeromgeving:
Een leeromgeving is krachtig als:
- De lerende motiveren en uitdagen
- Lerende aangezet wordt tot zelfstandig en zelfgestuurd leren
- Lerende aanzetten tot samenwerkend participatief leren
- Leeractiviteiten plaatsvinden in een positief en geordend klas en schoolklimaat
- Leeractiviteiten werkelijkheidsnabij zijn en met gepaste ICT-ondersteuning
- Leeractiviteiten zijn aangepast en gedifferentieerd zijn zodat iedereen gelijke kansen krijgt
- De leerkracht en leerlingen werken vanuit een muzische houding
- Ze plaatsvindt in een wereld die zin heeft en waarin zin wordt gegeven


- Vorige keer focussen we vooral op het proces -> welbevinden en betrokkenheid
- Nu gaan we vooral kijken naar de aanpak -> hoe pak je het aan om een krachtige
leeromgeving te ontwerpen en te doen draaien




Focus op het proces:
- De kwaliteit van het proces
o Welbevinden en betrokkenheid
 Om de kwaliteit van het onderwijs te meten, observeren we de kinderen zelf,
wat voor ervaring is het voor hen
- De inhoud van het (leer)proces
o Vertrekken vanuit het hier en nu
o Wat een kind mentaal denkt en voelt
o Belangrijk voor:
 Leerproces kennen om didactiek (de aanpak) een stevige basis te geven
 Reflecteren is nodig

,  Belang om aanpak beter af te stemmen op individuele leerlingen (beter
begrijpen waar ze in hun ontwikkeling vastlopen.
o Om nu de aanpak een stevige basis te kunnen geven, moeten we eerst bekijken wat
de inhoud van het leerproces is maw hoe kinderen leren
o Leren:
 Van makkelijk naar moeilijk, eerst dingen observeren en dit nadoen, iets
essentieel voor de rest van je leven, leren met vallen en opstaan

Wat is leren?
= leren is een proces dat leidt tot relatief duurzame gedragsveranderingen in wisselwerking met de
omgeving. (Deleu)

- Duurzame gedragsverandering: iets dat ze blijven onthouden, in later leven het blijft hangen
-> dan heeft het kind iets geleerd
- Er is pas sprake van leren als er een verandering in gedrag tot stand komt
- Wisselwerking met de omgeving: niet leren als je helemaal alleen zit, maar wel met anderen,
in een goede omgeving,… De context speelt een belangrijke rol bij transfer van kennis en
vaardigheden
- Relatief duurzaam: min of meer blijvend karakter, wie ooit heeft leren zwemmen, gaat
normaal gezien niet meer kopje onder, als je iets geleerd hebt, leer je dat plots niet ineens af
- Ook al denk je dat je wat je in de lagere school geleerd hebt vergeten bent, eens je het
opnieuw bekijkt, het veel sneller gaat -> sporen zijn nagebleven


Wat is leren? 4 hoofdsoorten van leren: hoe leren kinderen?
= de belangrijkste gedragsveranderingen die in. Het onderwijs worden nagestreefd situeren zich op
vier verschillende vlakken: Deze 4 soorten van leren zijn in veel leersituaties met elkaar verweven
1. Cognitief leren
- = mentaal
a. Verwerven van feitenkennis/memoriseren
Het geheugen is hierbij erg belangrijk! Ons geheugen is eigenlijk een stelselmatig
opgebouwd geheel van geheugensporen. Sporen die met elkaar verbonden zijn,
vormen een geheel, een sporensysteem.
i. Kleuren van de regenboog vanbuiten leren
ii. Evenementen in de geschiedenis zijn feiten
iii. Letters in het alfabet

b. Leren van begrippen, regels/relaties en structuren
Begrippen:
 vormen de basis van alle inzicht en denken
 = een aanduiding voor een verzameling van voorwerpen, gebeurtenissen of
situaties die gemeenschappelijke kenmerken hebben
 Vb. rugleuning + iets om op te zitten = een stoel
 Dit leren ze door zelfontdekking

Regels of relaties:
 = uitspraken die slaan op enkelvoudig en vast verband tussen twee
inhouden.
 Vb. oorzaak – gevolg, middel – doel, gelijkenissen, verschillen en
tegenstellingen,…

, Structuren:
 = meervoudige relaties die geordend zijn, in hun geheel benoemd en die
meestal in een schema voorgesteld kunnen worden.
 Vb. systemen, stelsels, tijdvakken, genres in de letterkunde,…

 Dit zijn voorwaarden voor het kunnen oplossen van problemen

c. Leren van opslossingsmethoden (heuristieken = toepasbaar – algoritmes =
betrouwbaar)
= reeks van handelingen die achtereenvolgens moeten uitgevoerd worden.
Vb. standaardprocedure bij rekenen
i. Heuristiek:
= vuistregels, aanwijzingen in de vorm van zoekregels die het oplossen van
problemen ondersteunen.
 Niet elk probleem waarmee we geconfronteerd worden is echter
een standaardporbleem, waarvoor we de oplossingsmethoden
kennen
 Hiervoor gebruiken we technieken die helpen bij het zoeken naar
een oplossing.
 Ze zorgen voor een meer systematische aanpak, waardoor de kans
op het vinden van de oplossing vergroot, zonder zeker te zijn dat de
oplossing juist is.
tot een oplossing komen zonder altijd hetzelfde stapje te moeten doorlopen.
Je doorloopt een aantal stappen, maar je komt niet hetzelfde uit. Je gaat niet
bij elk vraagstuk dezelfde stappen gebruiken, je komt tot een ander resultaat
ii. Algoritme: routinematig dingen kunnen
= een voorschrift, een strategie voor het oplossen van een probleem. Het
bepaalt nauwkeurig welke bewerkingen of handelingen men achter elkaar
zou moeten uitvoeren. Wanneer je die stapjes goed volgt, zal je tot de goede
opslossing komen.
= Tot een oplossing komen met vaste stapjes en deze stapjes automatiseren -
> want als je die stappen doorloopt kom je tot de juiste oplossingen

d. Leren van leerstrategieën (herhaling – organisatie – elaboratie)
i. Herhaling: leerstof voldoende herhalen om de nieuwe info te verbinden aan
de voorkennis
ii. Organisatie: leerstof samenzetten zodat je het goed kan onthouden, het
wordt meer betekenisvol (via mindmap, ezelbruggetjes)
iii. Elaboratie: nieuwe informatie die binnenkomt via korte termijn geheugen,
gaan verbinden met dingen die er al in je lange termijn zitten -> door info te
organiseren kan je verbindingen maken met dingen die je al wist.

2. Psychomotorisch leren
o = motorisch-intentioneel bewegen. Het doelgericht inzetten van je lichaam en je
bewegingen om een bepaald doel te bereiken
o Dit vraagt samenwerking in de motorische (spieren, gewrichten), cognitie (het doel
dat je bepaald hebt en de wijze waarop je wilt aanpakken) en de emotionele
component (hoe voel je je erbij, alleen of in interactie)

, Vb. Leren schrijven, typen, knippen, dingen leren bij LO




3. Dynamisch – affectief leren (van attitudes)
a. Vb. Empathie, leren samenwerken, luisteren naar elkaar, emoties kunnen herkennen

Defintie:
o Een attitude kunnen we omschrijven als een gerichtheid om op min of meer vaste
wijze te reageren op zichzelf en de buitenwereld. = de manier waarop een persoon
denkt en voelt en zich hiernaar gedragen

Hoe komen ze tot stand:
o We worden er niet mee geboren, ze onstaan via een leerproces.
o Het wordt meestal onbewust geleerd en is een niet-schools proces

Factoren die hierbij een rol spelen:
o De situatie en opgedane ervaringen
o De identificatie
 Houdingen overnemen van mensen waar we naar opkijken of ons mee
identificeren (vb. ouders, leerkracht) -> ook media kan hierbij een rol spelen
o De informatie
 Ze worden beïnvloedt door wat ze lezen of horen.
 Men neemt vaak slechts datgene over wat overeenkomt met de houding die
men al heeft. Vb. niet laten beïnvloeden door rookreclame

Componenten in attitudes:
o Cognitieve component
 Slaat opwat men weet -> mening, opninie, op de hoogte zijn van
standpunten, politieke partijen,…
o Affectieve component
 Slaat op gevoelens die de situatie bij de persoon oproepen (aangedaan door
mooi landschap, zich storen over sluikstorten, lawaaihinder)
o Gedragsmatige component
 De neiging tot handelen overeenkomstog met de opinie en gevoelens
(vervuiling tegengaan, minder met auto rijden, …)

 Hangen nauw met elkaar samen en beïnvloeden elkaar voortdurend
 Men zoekt een evenwicht tussen opvattingen, gevoelens en gedragingen
 Ze kunnen elkaar niet in strijd zijn, dus als er 1 veranderd, veranderen de andere 2 ook

4. Metakennis en metavaardigheden
$14.99
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
michellehermans1

Get to know the seller

Seller avatar
michellehermans1 Karel de Grote-Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
12
Member since
2 year
Number of followers
11
Documents
5
Last sold
1 year ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions