Samenvatting theorie en alle oplossingen van de
oefeningen in het handboek + uitwerking en uitleg
16/20 eerste zit
, 1. Netto actuele waarde evalueringsmethode
1.1 De netto actuele waarde (NAW)
▪ De Netto Actuele Waarde (NAW) is een zuiver financiële waarderingsmethode die enkel kijkt
naar de waardecreatie van een project.
o → moet best gecomplementeerd worden met niet-financiële investeringsanalyses om
zaken als naamsbekendheid, innovatievermogen,... te evalueren
▪ → NAW = actuele waarde van toekomstige "cash" initiële investering
o - indien NAW > 0 ⇒ waardecreatie en dus een gunstige investering
o indien NAW < 0 ⇒ waardevernietiging en dus een ongunstige investering
1.2 Winst versus free cash flow
▪ De boekhouding brengt wel de winst, maar geen kasbewegingen in kaart
o Winst is een goede indicator voor de uitkering aan aandeelhouder, maar is
afhankelijk van boekhoudkundige conventies zoals winstmanagement door activatie
en terugname
▪ Bijvoorbeeld: de aankoop van activa brengt een grote kasbeweging met zich
mee en heeft dus een effect op de NAW, maar heeft naast afschrijvingen
geen effect op winst
▪ Een aankoop wordt geboekt vanaf de facturatie zonder dat de effectieve cash
daarvoor is betaald
▪ Conclusie: winst is geen optimaal criterium bij een investeringsanalyse
1.1.1 Free cash flow
▪ De Free Cash Flow (FCF) is de cash die de onderneming vrij ter beschikking heeft wanneer alle
inflows en outflows met betrekking tot het beschouwde project gerealiseerd zijn
o We voeren correcties uit op basis van de resultatenrekening
o Werkt over verschillende boekhoudstandaarden heen en is dus een beter criterium
dan winst
FCF = winst + afschrijvingen - (her)investeringen - Δwerkkapitaal
met Δwerkkapitaal = ΔBNBK = Δvoorraad + Δklantenkrediet - Δleverancierskrediet (+ actief
overlopende rekeningen – passief overlopende rekeningen - uitgestelde belastingen en RSZ op
overlopende rekeningen)
Deze correcties worden doorgevoerd omdat:
- afschrijvingen geen echte kasbewegingen inhouden
- een deel van de "cash" daadwerkelijk naar investeringen gaat (cfr. punt 1 supra)
- een deel van de "cash" daadwerkelijk naar werkkapitaal (krediet) gaat (cfr. punt 2 supra)
Een waarborg die je moet betalen tijdens FCF0 kan aanzien worden als een vorm van klantenkrediet.
1.2.1 Belastingen
▪ Belastingen vormen steeds een cashbeweging op het moment van facturatie/verkoop en dus
niet pas boeken op het moment van betaling
▪ Afschrijvingen zijn een fiscaal aftrekbare kost en leveren daarom een belastingsvoordeel op
→ je moet dit voordeel mee in de berekening van FCF betrekken
1
, 1.3 Samenvatting
De NAW waarderingsmethode vergelijkt de marktwaarde van de investering met de actuele waarde
van de toekomstige FCF die uit het project voortvloeien
NAW > 0: waardecreatie
NAW < 0: waardevernietiging
NAW = 0: indifferent
De NAW evalueringsmethode is theoretisch superieur aan elke andere waarderingsmethode
→ Desalniettemin kan het soms nuttig zijn deze te compenseren met niet-financiele zaken
We focussen ons enkel op incrementele cash flow. Dit betekent dat we enkel rekening houden met
de cash flow gegenereerd door dit project
1.4 Oplossingen oefeningen hoofdstuk 1
1.1.2 Oefening 1
2
, 1.1.3 Oefening 2
1.1.4 Oefening 3
▪ Het gevaar in deze oefening dat je meer tot FCF rekent dan wat uit de incrementele cash flow
volgt. De verkoop van de oude machine maakt geen deel uit van het project, want is er geen
noodzakelijk gevolg van en dien je dus ook niet in rekening te brengen bij de omzet. De
aanwezigheid van de oude machine heeft wel effect op de afschrijvingen van de nieuwe
machine. Gedurende de eerste twee jaren kan immers 500.000 euro minder afgeschreven
worden.
▪ Ondanks dat je een machine verkoopt kan je deze blijven afschrijven
3