HC respiratie bij neonaten
Alveolair duct en alveolair sac vindt gaswisseling
plaats. Met alle alveoli kan je een voetbalveld vullen.
Om de alveoli zitten capillairtjes die bloed aanvoeren,
zodat er gasuitwisseling kan plaatsvinden.
Fysiologie: adequate respiratie
- Adequate longontwikkeling (luchtwegen en
alveoli)
- Adequaat surfactantssysteem
- Ontwikkeling thoraxrigiditeit (stevigheid
borstholte). Bij inademing gaat het middenrif
naar beneden, dus wanneer de thorax niet stevig is komt hij los te liggen en
wordt de rib naar binnen gezogen --> fladderthorax.
- Adequate ontwikkeling diafragma- interne en externe intercostale- en buik
spieren
- Rijp ademhalingscentrum
- Adequate circulatie
Lucht gaat erin met negatieve druk, wordt naar binnen gezogen.
Bij beademing gaat het erin met positieve druk, wordt naar binnen gestuurd.
Drie onderdelen van de ademhaling:
- Ventilatie:
- Perfusie
- Diffusie
Fysiologie diffusie
- O2 van alveoli naar bloed gaat het snelst wanneer de zuurstofspanning in het
bloed laag is, er voldoende doorstroming en ventilatie is en wanneer er geen
vocht zit tussen de wanden van de vaten en de alveoli.
- Gasdeeltjes verplaatsen zich van een hoge concentraite naar een lage
concentratie tot het gelijk is
- Het verschil in concentratie noemt men de diffusiegradient
- Diffusie vindt plaats over het alveolocapillaire membraan
- Diffusie van koolstofdioxide (CO2) gaat circa 25x sneller dan O2
- Diffusie vindt plaats in de alveoli en is afhankelijk van de grootte van het totale
oppervlakte in de alveoli. Surfactant voorkomt dat deze bij de expiratie volledig
dichtvallen en zo kan diffusie van O2 (oxygenatie) nog plaatsvinden tijdens de
expiratie.
- Er moet voldoende perfusie en ventilatie zijn
- Bij oedeem rond de alveoli gaat de diffusie moeilijker
Pathologie diffusie:
- Destructie alveolaire septa
- Verdikking alveolocapillaire membraan
- Intersititeel vocht
- Intra alveolair vocht
Alveolair duct en alveolair sac vindt gaswisseling
plaats. Met alle alveoli kan je een voetbalveld vullen.
Om de alveoli zitten capillairtjes die bloed aanvoeren,
zodat er gasuitwisseling kan plaatsvinden.
Fysiologie: adequate respiratie
- Adequate longontwikkeling (luchtwegen en
alveoli)
- Adequaat surfactantssysteem
- Ontwikkeling thoraxrigiditeit (stevigheid
borstholte). Bij inademing gaat het middenrif
naar beneden, dus wanneer de thorax niet stevig is komt hij los te liggen en
wordt de rib naar binnen gezogen --> fladderthorax.
- Adequate ontwikkeling diafragma- interne en externe intercostale- en buik
spieren
- Rijp ademhalingscentrum
- Adequate circulatie
Lucht gaat erin met negatieve druk, wordt naar binnen gezogen.
Bij beademing gaat het erin met positieve druk, wordt naar binnen gestuurd.
Drie onderdelen van de ademhaling:
- Ventilatie:
- Perfusie
- Diffusie
Fysiologie diffusie
- O2 van alveoli naar bloed gaat het snelst wanneer de zuurstofspanning in het
bloed laag is, er voldoende doorstroming en ventilatie is en wanneer er geen
vocht zit tussen de wanden van de vaten en de alveoli.
- Gasdeeltjes verplaatsen zich van een hoge concentraite naar een lage
concentratie tot het gelijk is
- Het verschil in concentratie noemt men de diffusiegradient
- Diffusie vindt plaats over het alveolocapillaire membraan
- Diffusie van koolstofdioxide (CO2) gaat circa 25x sneller dan O2
- Diffusie vindt plaats in de alveoli en is afhankelijk van de grootte van het totale
oppervlakte in de alveoli. Surfactant voorkomt dat deze bij de expiratie volledig
dichtvallen en zo kan diffusie van O2 (oxygenatie) nog plaatsvinden tijdens de
expiratie.
- Er moet voldoende perfusie en ventilatie zijn
- Bij oedeem rond de alveoli gaat de diffusie moeilijker
Pathologie diffusie:
- Destructie alveolaire septa
- Verdikking alveolocapillaire membraan
- Intersititeel vocht
- Intra alveolair vocht