§7.1 De industriële revolutie
- Het verschil tussen de agrarisch-urbane samenleving en de industriële samenleving is dat ze
van veel kleinschalige & handmatige productie overgingen naar een gemechaniseerde
massaproductie.
- Groei van de Engelse economie:
1. De opbrengsten van landbouw stegen flink, als gevolg van het toepassen van
wetenschappelijke kennis en de introductie van nieuwe gewassen en beter
landbouwwerktuig.
2. De bevolking groeide snel, als gevolg van de beschikbaarheid van meer voedsel en de
verbetering van ziektebestrijding. De bevolkingsgroei was gunstig voor boeren &
handelaren, de vraag naar voedsel & goedkope kleding steeg.
3. De koloniën in Azië en Amerika produceerden steeds meer goedkope grondstoffen (ruwe
katoen). Dat gaf een impuls aan ondernemers in met name de textielnijverheid.
- Omdat andere bedrijfstakken nu ook stoommachines gingen gebruiken groeide de mijnbouw
& ijzerindustrie uit tot belangrijke pijlers van de economie. Ook sociaal had de industrialisatie
grote gevolgen, die waren vooral zichtbaar in de nieuwe fabriekssteden, waar na het
wegvallen van de huisnijverheid veel plattelandsbewoners naartoe werden getrokken.
Mensen vormden een nieuwe sociale groep, de arbeidsklasse. Hun werk- &
leefomstandigheden waren slecht.
- Kapitalisme:
o Bij een modern kapitalistisch systeem produceren particuliere ondernemers
goederen & diensten met het doel zoveel mogelijk winst te maken door ze op vrije
markt te kopen. Arbeid wordt geleverd door vrije mensen die geen
productiemiddelen beschikken en moeten leven van de verkoop van hun bezit.
o Bij het oudere handelskapitalisme probeerde ondernemers winst te maken door
goederen te verhandelen.
- Economisch liberalisme:
o Halverwege de 18e eeuw waren er veel voorstanders voor de mercantilistische
economische politiek hun doel ‘de staat zoveel mogelijk te laten profiteren van de
economie.’ Er kwam kritiek op door filosoof Adam Smith hij pleitte voor ‘een juist
voor een zo groot mogelijke economische vrijheid.’
o Door vrije concurrentie werden mensen gedwongen steeds betere producten te
maken tegen steeds lagere prijzen. In 1835 werden de Britse gilden afgeschaft. Mede
door het economisch liberalisme ontstond er in de 19 e eeuw een samenleving met
veel vrijheid voor ondernemers, maar ook met weinig bescherming voor arbeiders.
Voor de industriële revolutie: Na de industriële revolutie:
Handwerk Machinearbeid
Thuiswerk Fabrieksarbeid
Nijverheid Industrie
Kleinschalig Grootschalig
Productie voor lokale markt Productie voor (inter)nationale markt
Kolonialisme Modern imperialisme
Agrarisch-urbane samenleving Industriële samenleving