1 Wat is een psychologische test? Hoofdstuk 1: p.8 - p.22
Psychodiagnostiek
= een systematisch proces met het doel gedrag te beschrijven, classificeren,
voorspellen en verklaren
= leer van het stellen van een diagnose op het gebied van psychologie
Doel:
• Bijdragen aan het stellen van diagnoses
→ multidisciplinair team: team uit verschillende beroepen
• Beeldvorming cliënt (sterktes en zwaktes van een persoon verkennen)
→ profielanalyse
• Bepalen van behandelingskeuze
→ op een juiste manier ondersteuning geven aan cliënt
Kenmerken:
• Kenmerken in een categorie plaatsen (hokjesdenken)
• Geen zelfstandige discipline → gebruik uit andere stromingen gebruiken
• Verband met psychometrie: wetenschap die zich bezighoudt met het
meten van psychologische fenomenen
• Meer dan testen alleen: kwalitatieve gegevens proberen betrekken
→ zaken die uitgedrukt zijn in woorden (door gesprek)
Definitie ontleden:
Beschrijven
Nog niet in hokjes denken → wat nemen we waar:
• Gedrag
• Sociale omgeving
• Ontwikkeling over tijd (vergelijking tussen tijdstippen)
Classificeren
Wat we zien → op basis van kenmerken plaatsen in categorie:
• Gedrag
• Psychologische eigenschappen
DSM 5
• Diagnostic and statistical manual of mental disorders
• Overeenkomst van verschillende professionele
• Een kader met alle verschillende mentale stoornissen
• Gelijke lijn hebben in diagnostiek
1
, Voorspellen
Beeld proberen krijgen → voorspellen van:
• Mogelijk toekomstig gedrag
Verklaren
Bij het hypothesemodel → wat zou de oorzaak zijn van bepaalde problemen:
• Oorzaken
• Verschillen met anderen
→ hoe scoort die tegenover andere in de bevolking?
Vb. een kind komt niet graag naar school → oorzaak: heeft een mentale
achterstand
Psychologische test
= een beoordelingsprocedure → psychometrisch onderbouwde maat van één of
meer psychologische eigenschappen leveren
→ wordt gebruik gemaakt van instrumenten en onderzoeksmethodes
1.1 Een test is een beoordelingsprocedure
Psychologische testen → doel:
• Hoe mensen onderling verschillen van elkaar met psychologische
eigenschappen
→ 2 soorten onderzoeken:
• Inter-individuele verschillen
= verschillen tussen bepaalde psychologische eigenschappen onderzoeken bij
verschillende personen
Vb. de vlaamse populatie
• Intra-individuele verschillen
= verschillen tussen bepaalde psychologische eigenschappen onderzoeken bij
dezelfde persoon → onderzoeken van evolutie bij deze persoon
Vb. rekenvaardigheid in kaart brengen op verschillende tijdstippen
2
,1.2 Een psychologische test registreert psychologische eigenschappen
Wat zijn psychologische eigenschappen?
• Prestaties = het kunnen van een persoon
Bv. IQ-tests, ADHD-ADD testen, ASS, hoeveel invloed depressie heeft op de
prestaties van een persoon, …
• Gedragswijze = het zijn van een persoon, persoonlijkheid
Bv. persoonlijkheidstesten, karaktertesten, motivatietesten, …
→ beoordelen niet veroordelen:
Individuen Groepen
Sterktes en zwaktes Vergelijkend onderzoek
Voorspellingen Individuen vergelijken met een groep
Keuzemogelijkheden Diagnoses
Vergelijkend onderzoek (tijdstippen)
Beschrijving / verklaring
Probleemanalyse
Situaties en methoden
Conclusies in variërende experimentele variabelen
Prestaties en gedragswijze → koppelen aan psychologische trekken / toestanden
• Trekken
= psychologische eigenschappen die stabiel zijn
• Liggen vast
• Onveranderlijk
Bv. persoonlijkheid, karakter, …
• Toestanden
= psychologische eigenschappen die onstabiel zijn
• Liggen niet vast
• Veranderlijk doorheen de tijd
Bv. emoties, motivatie, …
3
, The big 5 fundamentele trekken → persoonlijkheidsdimensies:
o Extraversie
= gericht op de buitenwereld
▪ Eigenschappen: spontaan, levendig, energiek, …
o Vriendelijkheid
= meevoelend en coöperatief ingesteld
▪ Eigenschappen: vertrouwend, inschikkelijk, begripvol, …
o Nauwgezetheid
= doelgericht en planmatig
▪ Eigenschappen: ordelijk, gewetensvol, efficiënt, …
o Emotionele stabiliteit ( → neuroticisme)
= emotioneel evenwichtig en beheerst
▪ Eigenschappen: rustig, onbewogen, zelfverzekerd, …
o Openheid
= geïnteresseerd in nieuwe ervaringen
▪ Eigenschappen: intellectuele nieuwsgierigheid, creativiteit, gevatheid, …
Psychologische eigenschappen moeten geoperationaliseerd worden
Eigenschappen die we willen onderzoeken → niet rechtstreeks waarneembaar
• geen empirisch vaststelbare gegevens
• wel abstracte hypothetische constructen (trekken en toestanden)
→ het zijn onzichtbare eigenschappen waarvan we vermoeden dat ze iets te
maken hebben met het zichtbare gedrag
Testen altijd onderbouwd → wetenschappelijk gefundeerd → fundering
Geen geldige uitspraak
• niet wetenschappelijk gefundeerd
• psychometrische kwaliteitsvol
wetenschappelijk gefundeerd: volgens strikte regels afgeleid uit betrouwbare
waarnemingen
eigenschappen vertaald → observeerbaar gedrag → OPERATIONALISERING
= het meetbaar maken van eigenschappen
4
Psychodiagnostiek
= een systematisch proces met het doel gedrag te beschrijven, classificeren,
voorspellen en verklaren
= leer van het stellen van een diagnose op het gebied van psychologie
Doel:
• Bijdragen aan het stellen van diagnoses
→ multidisciplinair team: team uit verschillende beroepen
• Beeldvorming cliënt (sterktes en zwaktes van een persoon verkennen)
→ profielanalyse
• Bepalen van behandelingskeuze
→ op een juiste manier ondersteuning geven aan cliënt
Kenmerken:
• Kenmerken in een categorie plaatsen (hokjesdenken)
• Geen zelfstandige discipline → gebruik uit andere stromingen gebruiken
• Verband met psychometrie: wetenschap die zich bezighoudt met het
meten van psychologische fenomenen
• Meer dan testen alleen: kwalitatieve gegevens proberen betrekken
→ zaken die uitgedrukt zijn in woorden (door gesprek)
Definitie ontleden:
Beschrijven
Nog niet in hokjes denken → wat nemen we waar:
• Gedrag
• Sociale omgeving
• Ontwikkeling over tijd (vergelijking tussen tijdstippen)
Classificeren
Wat we zien → op basis van kenmerken plaatsen in categorie:
• Gedrag
• Psychologische eigenschappen
DSM 5
• Diagnostic and statistical manual of mental disorders
• Overeenkomst van verschillende professionele
• Een kader met alle verschillende mentale stoornissen
• Gelijke lijn hebben in diagnostiek
1
, Voorspellen
Beeld proberen krijgen → voorspellen van:
• Mogelijk toekomstig gedrag
Verklaren
Bij het hypothesemodel → wat zou de oorzaak zijn van bepaalde problemen:
• Oorzaken
• Verschillen met anderen
→ hoe scoort die tegenover andere in de bevolking?
Vb. een kind komt niet graag naar school → oorzaak: heeft een mentale
achterstand
Psychologische test
= een beoordelingsprocedure → psychometrisch onderbouwde maat van één of
meer psychologische eigenschappen leveren
→ wordt gebruik gemaakt van instrumenten en onderzoeksmethodes
1.1 Een test is een beoordelingsprocedure
Psychologische testen → doel:
• Hoe mensen onderling verschillen van elkaar met psychologische
eigenschappen
→ 2 soorten onderzoeken:
• Inter-individuele verschillen
= verschillen tussen bepaalde psychologische eigenschappen onderzoeken bij
verschillende personen
Vb. de vlaamse populatie
• Intra-individuele verschillen
= verschillen tussen bepaalde psychologische eigenschappen onderzoeken bij
dezelfde persoon → onderzoeken van evolutie bij deze persoon
Vb. rekenvaardigheid in kaart brengen op verschillende tijdstippen
2
,1.2 Een psychologische test registreert psychologische eigenschappen
Wat zijn psychologische eigenschappen?
• Prestaties = het kunnen van een persoon
Bv. IQ-tests, ADHD-ADD testen, ASS, hoeveel invloed depressie heeft op de
prestaties van een persoon, …
• Gedragswijze = het zijn van een persoon, persoonlijkheid
Bv. persoonlijkheidstesten, karaktertesten, motivatietesten, …
→ beoordelen niet veroordelen:
Individuen Groepen
Sterktes en zwaktes Vergelijkend onderzoek
Voorspellingen Individuen vergelijken met een groep
Keuzemogelijkheden Diagnoses
Vergelijkend onderzoek (tijdstippen)
Beschrijving / verklaring
Probleemanalyse
Situaties en methoden
Conclusies in variërende experimentele variabelen
Prestaties en gedragswijze → koppelen aan psychologische trekken / toestanden
• Trekken
= psychologische eigenschappen die stabiel zijn
• Liggen vast
• Onveranderlijk
Bv. persoonlijkheid, karakter, …
• Toestanden
= psychologische eigenschappen die onstabiel zijn
• Liggen niet vast
• Veranderlijk doorheen de tijd
Bv. emoties, motivatie, …
3
, The big 5 fundamentele trekken → persoonlijkheidsdimensies:
o Extraversie
= gericht op de buitenwereld
▪ Eigenschappen: spontaan, levendig, energiek, …
o Vriendelijkheid
= meevoelend en coöperatief ingesteld
▪ Eigenschappen: vertrouwend, inschikkelijk, begripvol, …
o Nauwgezetheid
= doelgericht en planmatig
▪ Eigenschappen: ordelijk, gewetensvol, efficiënt, …
o Emotionele stabiliteit ( → neuroticisme)
= emotioneel evenwichtig en beheerst
▪ Eigenschappen: rustig, onbewogen, zelfverzekerd, …
o Openheid
= geïnteresseerd in nieuwe ervaringen
▪ Eigenschappen: intellectuele nieuwsgierigheid, creativiteit, gevatheid, …
Psychologische eigenschappen moeten geoperationaliseerd worden
Eigenschappen die we willen onderzoeken → niet rechtstreeks waarneembaar
• geen empirisch vaststelbare gegevens
• wel abstracte hypothetische constructen (trekken en toestanden)
→ het zijn onzichtbare eigenschappen waarvan we vermoeden dat ze iets te
maken hebben met het zichtbare gedrag
Testen altijd onderbouwd → wetenschappelijk gefundeerd → fundering
Geen geldige uitspraak
• niet wetenschappelijk gefundeerd
• psychometrische kwaliteitsvol
wetenschappelijk gefundeerd: volgens strikte regels afgeleid uit betrouwbare
waarnemingen
eigenschappen vertaald → observeerbaar gedrag → OPERATIONALISERING
= het meetbaar maken van eigenschappen
4