KRITISCH DENKEN
Een propositie is een vraagstuk of kwestie waar je iets van kan vinden. Wat je ervan vindt
vertaalt zich in het standpunt. Je zet je standpunt kracht bij dmv argumenten.
Argumenteren doe je als twee mensen het niet met elkaar eens zijn, mocht dat niet het
geval zijn dan heeft argumenteren geen zin.
Argumenteren = een uitspraak verdedigen door een of meer andere uitspraken ter
ondersteuning aan te voeren.
Argumentatie = een samenstel van standpunt en argumenten (vormt samen kleinst
mogelijke betoog). Hierbij wil een spreker of schrijver anderen ergens van overtuigen.
Standpunt (conclusie) = de uitspraak die wordt ondersteund. Het standpunt is een uitspraak
waarvan je probeert aan te tonen dat die juist is. Dat een spreker de juistheid van zijn
standpunt wil aantonen, blijkt uit het aandragen van een of meer argumenten.
Argument = de uitspraak die een andere uitspraak ondersteunt.
Tegenargument = een uitspraak die een andere uitspraak ontkracht.
Argumentatiestructuren
o Meervoudige argumentatie -> meer argumenten nodig om het standpunt duidelijk te
maken, ze hoeven geen relatie met elkaar te hebben
o Onderschikkende argumentatie -> relatie met sub-argumenten
o Enkelvoudige argumentatie -> een argument na een standpunt
o Nevenschikkende argumentatie -> meerdere argumenten om het standpunt te
onderbouwen, ze moeten ondersteund worden. De argumenten ondersteunen
elkaar. Ze hebben elkaar nodig.
Complexere argumentatievormen (dan enkelvoudige argumentatie)
Onafhankelijke argumenten Afhankelijke argumenten
Meervoudige argumentatie Nevenschikkende argumentatie &
onderschikkende argumentatie
, Kennisclip 1 – week 2: Standpunten, proposities en (tegen)argumenten
Argumentatie
Een verbale, sociale en rationele activiteit die erop gericht is een redelijke beoordelaar te
overtuigen van aanvaardbaarheid van een standpunt door één of meer uitspraken naar
voren te brengen die ter rechtvaardiging van dat standpunt te dienen.
Je verdedigt een uitspraak, standpunt. Je richt hierbij op andere
Verbale activiteit die zowel mondeling als verbaal kan worden uitgevoerd
Rationele activiteit, elkaar benaderen op een redelijke manier, dus niet met
geweld
Durf naar je eigen
Positieve en negatieve standpunten en nul-standpunt
Positief standpunt: Het is leuk om dit jaar met carnaval als mening verkleed te gaan
(“Ik vind” het leuk om dit jaar… “Ik vind” > argumentatief signaalwoord)
Negatief standpunt: Het is niet leuk om dit jaar als mening verkleed te gaan (“Ik vind
het niet leuk” om dit jaar… “Ik vind het niet leuk” > argumentatief signaalwoord)
Nul-standpunt: Ik weet niet of het leuk is om dit jaar als mening verkleed te gaan (
Soorten proposities
Propositie: een vraagstuk of een kwestie waar je iets van kunt vinden
Verwoording van een kwestie waarover (positieve, negatieve en nul-)
standpunten kunnen worden ingenomen.
Voorbeeld: Het is leuk om dit jaar met carnaval als mening verkleed te gaan
Soorten proposities:
Feiten/gebeurtenissen
Voorspellingen
(Waarde) oordelen
Aanbevelingen
Relatie standpunten en (tegen) argumenten
Argument ondersteund een standpunt
Tegenargument ontkracht het standpunt
Er is sprake van argumentatie, zolang er een ondersteuningsrelatie bestaat tussen
uitspraken. De relatie tussen uitspraken bepaalt welke uitspraak fungeert als standpunt en
welke uitspraak als argument.
Een propositie is een vraagstuk of kwestie waar je iets van kan vinden. Wat je ervan vindt
vertaalt zich in het standpunt. Je zet je standpunt kracht bij dmv argumenten.
Argumenteren doe je als twee mensen het niet met elkaar eens zijn, mocht dat niet het
geval zijn dan heeft argumenteren geen zin.
Argumenteren = een uitspraak verdedigen door een of meer andere uitspraken ter
ondersteuning aan te voeren.
Argumentatie = een samenstel van standpunt en argumenten (vormt samen kleinst
mogelijke betoog). Hierbij wil een spreker of schrijver anderen ergens van overtuigen.
Standpunt (conclusie) = de uitspraak die wordt ondersteund. Het standpunt is een uitspraak
waarvan je probeert aan te tonen dat die juist is. Dat een spreker de juistheid van zijn
standpunt wil aantonen, blijkt uit het aandragen van een of meer argumenten.
Argument = de uitspraak die een andere uitspraak ondersteunt.
Tegenargument = een uitspraak die een andere uitspraak ontkracht.
Argumentatiestructuren
o Meervoudige argumentatie -> meer argumenten nodig om het standpunt duidelijk te
maken, ze hoeven geen relatie met elkaar te hebben
o Onderschikkende argumentatie -> relatie met sub-argumenten
o Enkelvoudige argumentatie -> een argument na een standpunt
o Nevenschikkende argumentatie -> meerdere argumenten om het standpunt te
onderbouwen, ze moeten ondersteund worden. De argumenten ondersteunen
elkaar. Ze hebben elkaar nodig.
Complexere argumentatievormen (dan enkelvoudige argumentatie)
Onafhankelijke argumenten Afhankelijke argumenten
Meervoudige argumentatie Nevenschikkende argumentatie &
onderschikkende argumentatie
, Kennisclip 1 – week 2: Standpunten, proposities en (tegen)argumenten
Argumentatie
Een verbale, sociale en rationele activiteit die erop gericht is een redelijke beoordelaar te
overtuigen van aanvaardbaarheid van een standpunt door één of meer uitspraken naar
voren te brengen die ter rechtvaardiging van dat standpunt te dienen.
Je verdedigt een uitspraak, standpunt. Je richt hierbij op andere
Verbale activiteit die zowel mondeling als verbaal kan worden uitgevoerd
Rationele activiteit, elkaar benaderen op een redelijke manier, dus niet met
geweld
Durf naar je eigen
Positieve en negatieve standpunten en nul-standpunt
Positief standpunt: Het is leuk om dit jaar met carnaval als mening verkleed te gaan
(“Ik vind” het leuk om dit jaar… “Ik vind” > argumentatief signaalwoord)
Negatief standpunt: Het is niet leuk om dit jaar als mening verkleed te gaan (“Ik vind
het niet leuk” om dit jaar… “Ik vind het niet leuk” > argumentatief signaalwoord)
Nul-standpunt: Ik weet niet of het leuk is om dit jaar als mening verkleed te gaan (
Soorten proposities
Propositie: een vraagstuk of een kwestie waar je iets van kunt vinden
Verwoording van een kwestie waarover (positieve, negatieve en nul-)
standpunten kunnen worden ingenomen.
Voorbeeld: Het is leuk om dit jaar met carnaval als mening verkleed te gaan
Soorten proposities:
Feiten/gebeurtenissen
Voorspellingen
(Waarde) oordelen
Aanbevelingen
Relatie standpunten en (tegen) argumenten
Argument ondersteund een standpunt
Tegenargument ontkracht het standpunt
Er is sprake van argumentatie, zolang er een ondersteuningsrelatie bestaat tussen
uitspraken. De relatie tussen uitspraken bepaalt welke uitspraak fungeert als standpunt en
welke uitspraak als argument.
