Samenvatting artikel Kirschner
Waarom minimale begeleiding tijdens instructie niet werkt!
Begeleiding begint zijn vruchten af te werpen als leerlingen voldoende voorkennis hebben.
Er zijn 2 uitersten; in de ene situatie is er helemaal geen begeleiding vanuit de omgeving en moeten
learners zelf informatie ontdekken en samenstellen. Aan de andere kant wordt gezegd dat kinderen
juist veel begeleiding en instructie nodig hebben en niet zelfstandig nieuwe kennis moeten
leren/produceren.
Leren is een verandering in het lange termijn geheugen.
Directe instructie begeleiding is het verstrekken van informatie die concepten en procedures volledig
uitlegt die studenten moeten leren en ook leerstrategieën.
De manier met weinig instructie wordt ook wel onderzoekend leren genoemd. Aan dit principe liggen
2 assumpties ten grondslag:
Studenten moeten authentieke problemen oplossen of kennis verkrijgen uit informatierijke
settings op basis van de assumptie dat het zelf creëren van oplossingen leidt tot de meest
effectieve leerervaring.
Kennis kan het best worden verkregen op basis van ervaring op basis van de procedures van
discipline
Teveel begeleiding zou latere vermogens beïnvloeden; dit is een constructivistisch argument.
De menselijke cognitieve architectuur en minimale begeleiding bij instructie de minimale
begeleide instructie houdt geen rekening met het werkgeheugen en het lange termijn geheugen van
de mens.
Eigenschappen van de menselijke cognitieve architectuur (structuur)
Hoe zijn onze cognitieve structuren georganiseerd?
Het lange termijn geheugen wordt gezien als het centrale en dominante structuur van menselijke
cognitie. Je bent vaardig op een bepaald gebied omdat het lange termijn geheugen grote
hoeveelheden informatie heeft over een bepaald gebied. Problemen worden opgelost op basis van
de informatie in het lange termijn geheugen. Op basis van die informatie worden de beste
strategieën gekozen. Zonder ons lange termijn geheugen zouden we niet instaat zijn tot het
uitvoeren van zowel simpele als complexe activiteiten. Het lange termijn geheugen is onze massieve
kennisbasis die centraal is voor al onze cognitieve activiteiten.
Implicaties: instructie is nodig om het lange termijn geheugen om hoog te krijgen (meer
kennis). Er wordt pas geleerd als er iets is aangepast door instructie in het lange termijn
geheugen.
Werkgeheugen eigenschappen en functies
Hier vinden processen plaats. Het werkgeheugen heeft 2 eigenschappen: het kan weinig nieuwe
informatie aan en het kan ook maar kort worden opgeslagen in het werkgeheugen. Informatie wordt
dus niet opgeslagen in het werkgeheugen.
De interactie met het lange termijn geheugen is van belang. Als er nieuwe kennis binnenkomt die
wordt gekoppeld aan kennis van het lange termijn geheugen dan verdwijnen de 2 beperkingen van
het werkgeheugen. Er is geen limiet voor informatie die vanuit het lange termijn geheugen naar het
werkgeheugen wordt gebracht. Met deze informatie moet rekening worden gehouden tijdens
instructie.
Waarom minimale begeleiding tijdens instructie niet werkt!
Begeleiding begint zijn vruchten af te werpen als leerlingen voldoende voorkennis hebben.
Er zijn 2 uitersten; in de ene situatie is er helemaal geen begeleiding vanuit de omgeving en moeten
learners zelf informatie ontdekken en samenstellen. Aan de andere kant wordt gezegd dat kinderen
juist veel begeleiding en instructie nodig hebben en niet zelfstandig nieuwe kennis moeten
leren/produceren.
Leren is een verandering in het lange termijn geheugen.
Directe instructie begeleiding is het verstrekken van informatie die concepten en procedures volledig
uitlegt die studenten moeten leren en ook leerstrategieën.
De manier met weinig instructie wordt ook wel onderzoekend leren genoemd. Aan dit principe liggen
2 assumpties ten grondslag:
Studenten moeten authentieke problemen oplossen of kennis verkrijgen uit informatierijke
settings op basis van de assumptie dat het zelf creëren van oplossingen leidt tot de meest
effectieve leerervaring.
Kennis kan het best worden verkregen op basis van ervaring op basis van de procedures van
discipline
Teveel begeleiding zou latere vermogens beïnvloeden; dit is een constructivistisch argument.
De menselijke cognitieve architectuur en minimale begeleiding bij instructie de minimale
begeleide instructie houdt geen rekening met het werkgeheugen en het lange termijn geheugen van
de mens.
Eigenschappen van de menselijke cognitieve architectuur (structuur)
Hoe zijn onze cognitieve structuren georganiseerd?
Het lange termijn geheugen wordt gezien als het centrale en dominante structuur van menselijke
cognitie. Je bent vaardig op een bepaald gebied omdat het lange termijn geheugen grote
hoeveelheden informatie heeft over een bepaald gebied. Problemen worden opgelost op basis van
de informatie in het lange termijn geheugen. Op basis van die informatie worden de beste
strategieën gekozen. Zonder ons lange termijn geheugen zouden we niet instaat zijn tot het
uitvoeren van zowel simpele als complexe activiteiten. Het lange termijn geheugen is onze massieve
kennisbasis die centraal is voor al onze cognitieve activiteiten.
Implicaties: instructie is nodig om het lange termijn geheugen om hoog te krijgen (meer
kennis). Er wordt pas geleerd als er iets is aangepast door instructie in het lange termijn
geheugen.
Werkgeheugen eigenschappen en functies
Hier vinden processen plaats. Het werkgeheugen heeft 2 eigenschappen: het kan weinig nieuwe
informatie aan en het kan ook maar kort worden opgeslagen in het werkgeheugen. Informatie wordt
dus niet opgeslagen in het werkgeheugen.
De interactie met het lange termijn geheugen is van belang. Als er nieuwe kennis binnenkomt die
wordt gekoppeld aan kennis van het lange termijn geheugen dan verdwijnen de 2 beperkingen van
het werkgeheugen. Er is geen limiet voor informatie die vanuit het lange termijn geheugen naar het
werkgeheugen wordt gebracht. Met deze informatie moet rekening worden gehouden tijdens
instructie.