NLT eiwitkristallografie
Hoofdstuk 1: Inleiding
Eiwitten besturen alle processen in het lichaam
Eiwitten bestaan uit een keten van 20 verschillende aminozuren → veel verschillende
eiwitten maken
Werking eiwit → driedimensionale vorm weten → komt door opvouwing van keten van
aminozuren
Een elektron dat door röntgenstraling geraakt wordt, gaat ook straling uitzenden → plaats
elektron/atoom berekenen
Eiwitmoleculen moeten naast elkaar gestapeld worden. Deze reeks gestapelde atomen geeft
voldoende interactie met röntgenstraling om de driedimensionale structuur van een eiwit
vast te kunnen stellen
In de vaste fase zijn de deeltjes ordelijk naast elkaar gerangschikt → kristal
Eiwitkristal maken → met röntgendiffrac e de driedimensionale structuur bekijken →
werking van eiwit bepalen
Golflengte van röntgenstraling is tussen 1 pm en 10 nm
Golflengte van licht is tussen 350 nm en 750 nm
Diameter koolstofatoom is 154 pm
→ Golflengte van licht is te groot om de plaats van atomen te bepalen. Met röntgenstraling
lukt dat wel
, Hoofdstuk 2: Kristallen maken
3 Soorten fasen:
Vast
Vloeibaar
Gasvormig
Met molecuultheorie deze fasen verklaren:
Deeltjes bewegen
→ Hangt samen met temperatuur;
Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de deeltjes bewegen
Deeltjes trekken elkaar aan
→ Hoe harder deeltjes bewegen, hoe verder van elkaar af, aantrekkingskracht kleiner
(gas).
Gas afkoelen, deeltjes bewegen langzamer, meer aantrekkingskracht (vloeistof).
Vloeistof nog verder afkoelen, waterstofbruggen en vanderwaalsbindingen
permanent, atomen kunnen niet bewegen (vast).
Aantrekkingskracht Beweging
Gas Geen Zeer snel
Vloeibaar Groot Snel
Vast Zeer groot Trillen rondom vast punt
Wanorde = deeltjes bewegen door elkaar in de vloeibare en gasfase. Ze blijven niet op
dezelfde plaats (geen herhaling van patroon)
In vaste fase zitten deeltjes op vaste plaats. Als er wanorde heerst is het amorf (bv glas)
Deeltjes wel geordend → kristallijn (alle kristallen)
Polykristallijn = Stof opgebouwd uit verschillende kristalgebieden
Overgang van vloeibaar naar vast begint op verschillende plaatsen, hierdoor ontstaat
kristalgebied
Kristalgebied = deeltjes netjes gerangschikt t.o.v. elkaar → Langere jd, mooiere ordering
Éénkristal is een kristal waarbij alle deeltjes netjes gerangschikt zijn
Alleen als er een éénkristal gevormd wordt, kan er een goede röntgenopname gemaakt
worden
Kristal maken van NaCl: (Haliet)
Gasvormig NaCl laten rijpen
Vloeibaar NaCl laten stollen
Opgelost NaCl laten neerslaan
NaCl maken met chemische reactie
Hoofdstuk 1: Inleiding
Eiwitten besturen alle processen in het lichaam
Eiwitten bestaan uit een keten van 20 verschillende aminozuren → veel verschillende
eiwitten maken
Werking eiwit → driedimensionale vorm weten → komt door opvouwing van keten van
aminozuren
Een elektron dat door röntgenstraling geraakt wordt, gaat ook straling uitzenden → plaats
elektron/atoom berekenen
Eiwitmoleculen moeten naast elkaar gestapeld worden. Deze reeks gestapelde atomen geeft
voldoende interactie met röntgenstraling om de driedimensionale structuur van een eiwit
vast te kunnen stellen
In de vaste fase zijn de deeltjes ordelijk naast elkaar gerangschikt → kristal
Eiwitkristal maken → met röntgendiffrac e de driedimensionale structuur bekijken →
werking van eiwit bepalen
Golflengte van röntgenstraling is tussen 1 pm en 10 nm
Golflengte van licht is tussen 350 nm en 750 nm
Diameter koolstofatoom is 154 pm
→ Golflengte van licht is te groot om de plaats van atomen te bepalen. Met röntgenstraling
lukt dat wel
, Hoofdstuk 2: Kristallen maken
3 Soorten fasen:
Vast
Vloeibaar
Gasvormig
Met molecuultheorie deze fasen verklaren:
Deeltjes bewegen
→ Hangt samen met temperatuur;
Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de deeltjes bewegen
Deeltjes trekken elkaar aan
→ Hoe harder deeltjes bewegen, hoe verder van elkaar af, aantrekkingskracht kleiner
(gas).
Gas afkoelen, deeltjes bewegen langzamer, meer aantrekkingskracht (vloeistof).
Vloeistof nog verder afkoelen, waterstofbruggen en vanderwaalsbindingen
permanent, atomen kunnen niet bewegen (vast).
Aantrekkingskracht Beweging
Gas Geen Zeer snel
Vloeibaar Groot Snel
Vast Zeer groot Trillen rondom vast punt
Wanorde = deeltjes bewegen door elkaar in de vloeibare en gasfase. Ze blijven niet op
dezelfde plaats (geen herhaling van patroon)
In vaste fase zitten deeltjes op vaste plaats. Als er wanorde heerst is het amorf (bv glas)
Deeltjes wel geordend → kristallijn (alle kristallen)
Polykristallijn = Stof opgebouwd uit verschillende kristalgebieden
Overgang van vloeibaar naar vast begint op verschillende plaatsen, hierdoor ontstaat
kristalgebied
Kristalgebied = deeltjes netjes gerangschikt t.o.v. elkaar → Langere jd, mooiere ordering
Éénkristal is een kristal waarbij alle deeltjes netjes gerangschikt zijn
Alleen als er een éénkristal gevormd wordt, kan er een goede röntgenopname gemaakt
worden
Kristal maken van NaCl: (Haliet)
Gasvormig NaCl laten rijpen
Vloeibaar NaCl laten stollen
Opgelost NaCl laten neerslaan
NaCl maken met chemische reactie