CULTURELE DIVERSITEIT IN DE KLAS
5. Cultuur en cultuurverschillen
5.1 Inleiding
Cultuur is een gelaagd begrip en je mag een individu nooit reduceren tot zijn cultuur (niemand
identificeert zichzelf geheel met een cultuur).
5.2 Het cultuurbegrip
Cultuur: Een groep mensen is door verschillen in gewoonten en gebruiken, normen en waarden te
onderscheiden van andere groepen mensen. Hoe groter de groep, hoe generaliserender is het
cultuurbegrip. Er is ook sprake van cultuurverschillen binnen de nationale cultuur.
Multiculturele samenleving: Diversiteit in religie, taal en tradities. Echter wordt het bijna altijd
geassocieerd met de aanwezigheid van nieuwkomers.
Cultuur: Het geheel van opvattingen, voorstellingen, symbolen, kennis, waarden, normen,
gewoonten en gebruiken, die mensen binnen een samenleving verwerven en overdragen langs de
weg van bewuste en onbewuste leerprocessen en dat in zekere mate bepalend is voor de kijk van
mensen op de wereld, de wijze waarop ze die interpreteren en de wijze waarop ze die handelend
tegemoet treden.
Culturele eigenaardigheden zijn voor ons vanzelfsprekend, maar voor anderen vreemd.
5.2 Dé Nederlandse cultuur bestaat niet
Dé Nederlandse cultuur bestaat niet, omdat er tussen individuen verschillen zijn en dus heeft het
begrip ‘cultuur’ een generaliserende aanduiding (stereotype).
5.3 Dé Nederlandse cultuur bestaat wel
Er zijn zes onderling samenhangende dimensies met betrekking tot mentale programmering
(gehanteerde opvattingen over wat er als normaal en wat als abnormaal wordt beschouwd):
1. Machtsafstand: Er wordt gekeken hoe in een cultuur wordt omgegaan met ongelijkheid en
macht.
2. Individualisme: Een ik-cultuur: individuele doelen zijn belangrijker dan groepsdoelen.
Collectivisme: Wij-cultuur: individuen worden vanaf hun geboorde opgenomen in sterke, hechte
groepen, die hun leven lang bescherming bieden in ruil voor onvoorwaardelijke loyaliteit.
3. Masculiene maatschappij: Emotionele sekserollen zijn duidelijk gescheiden.
Feminiene maatschappij: De sekserollen overlappen elkaar en er wordt van mannen en vrouwen
meer hetzelfde verwacht.
4. Onzekerheidsvermijding: Geeft aan in hoeverre groepen en landen tegen onzekerheid en
onbekendheid kunnen, en hoe groot de behoefte is aan formele regels om onzekerheid te
vermijden.
5. Langetermijngerichtheid: Het streven naar beloning in de toekomst, via volharding en
spaarzaamheid.
Kortetermijngerichtheid: Het nastreven van deugden gericht op het verleden en op het heden,
het voorkomen van gezichtsverlies en het voldoen aan sociale verplichtingen.
6. Toegeeflijkheid vs terughoudendheid: hoe toegeeflijk reageert men op gedragingen van
anderen?
De programmering vindt plaats tijdens socialisatieprocessen en er worden onbewust dominante
vormen overgenomen.
5.5 Opvoeding en opvoedingsstijlen
Verschillen in mentale programmering zijn vaak het resultaat van verschillen in het wat van de
opvoeding en de hoe ervan (opvoedingsstijl). De verschillen in opvoedingsstijl kunnen een
verklarende factor zijn voor onderwijsachterstanden.
5. Cultuur en cultuurverschillen
5.1 Inleiding
Cultuur is een gelaagd begrip en je mag een individu nooit reduceren tot zijn cultuur (niemand
identificeert zichzelf geheel met een cultuur).
5.2 Het cultuurbegrip
Cultuur: Een groep mensen is door verschillen in gewoonten en gebruiken, normen en waarden te
onderscheiden van andere groepen mensen. Hoe groter de groep, hoe generaliserender is het
cultuurbegrip. Er is ook sprake van cultuurverschillen binnen de nationale cultuur.
Multiculturele samenleving: Diversiteit in religie, taal en tradities. Echter wordt het bijna altijd
geassocieerd met de aanwezigheid van nieuwkomers.
Cultuur: Het geheel van opvattingen, voorstellingen, symbolen, kennis, waarden, normen,
gewoonten en gebruiken, die mensen binnen een samenleving verwerven en overdragen langs de
weg van bewuste en onbewuste leerprocessen en dat in zekere mate bepalend is voor de kijk van
mensen op de wereld, de wijze waarop ze die interpreteren en de wijze waarop ze die handelend
tegemoet treden.
Culturele eigenaardigheden zijn voor ons vanzelfsprekend, maar voor anderen vreemd.
5.2 Dé Nederlandse cultuur bestaat niet
Dé Nederlandse cultuur bestaat niet, omdat er tussen individuen verschillen zijn en dus heeft het
begrip ‘cultuur’ een generaliserende aanduiding (stereotype).
5.3 Dé Nederlandse cultuur bestaat wel
Er zijn zes onderling samenhangende dimensies met betrekking tot mentale programmering
(gehanteerde opvattingen over wat er als normaal en wat als abnormaal wordt beschouwd):
1. Machtsafstand: Er wordt gekeken hoe in een cultuur wordt omgegaan met ongelijkheid en
macht.
2. Individualisme: Een ik-cultuur: individuele doelen zijn belangrijker dan groepsdoelen.
Collectivisme: Wij-cultuur: individuen worden vanaf hun geboorde opgenomen in sterke, hechte
groepen, die hun leven lang bescherming bieden in ruil voor onvoorwaardelijke loyaliteit.
3. Masculiene maatschappij: Emotionele sekserollen zijn duidelijk gescheiden.
Feminiene maatschappij: De sekserollen overlappen elkaar en er wordt van mannen en vrouwen
meer hetzelfde verwacht.
4. Onzekerheidsvermijding: Geeft aan in hoeverre groepen en landen tegen onzekerheid en
onbekendheid kunnen, en hoe groot de behoefte is aan formele regels om onzekerheid te
vermijden.
5. Langetermijngerichtheid: Het streven naar beloning in de toekomst, via volharding en
spaarzaamheid.
Kortetermijngerichtheid: Het nastreven van deugden gericht op het verleden en op het heden,
het voorkomen van gezichtsverlies en het voldoen aan sociale verplichtingen.
6. Toegeeflijkheid vs terughoudendheid: hoe toegeeflijk reageert men op gedragingen van
anderen?
De programmering vindt plaats tijdens socialisatieprocessen en er worden onbewust dominante
vormen overgenomen.
5.5 Opvoeding en opvoedingsstijlen
Verschillen in mentale programmering zijn vaak het resultaat van verschillen in het wat van de
opvoeding en de hoe ervan (opvoedingsstijl). De verschillen in opvoedingsstijl kunnen een
verklarende factor zijn voor onderwijsachterstanden.