Clinical epidemiology: The essentials
R.H. Flecther, S.W. Fletcher.
H4 Frequency
- numerator: het aantal patiënten die de uitkomst ondergaan (cases)
- denominator: het aantal patiënten bij wie de uitkomst zou kunnen optreden (population)
- prevalence: een groep mensen die in het bezit zijn van een bepaalde klinische aandoening of
uitkomst op een bepaald tijdstip.
- point prevalence: wordt gemeten op één punt in de tijd voor elke patiënt
- period prevalence: beschrijft gevallen die aanwezig waren op ieder moment, gedurende een
bepaalde periode.
- incidence: het aantal nieuwe gevallen van een bepaalde ziekte in een omschreven populatie
tijdens een omschreven periode.
- case fatality rate: het aantal ziektegevallen die sterven door hun aandoening, rekening
houdend met een voldoende lange periode die lang genoeg is voor het aantal sterfgevallen die
zich kunnen voordoen en al hebben plaatsgevonden.
- survival rate: het aantal gevallen die de ziekte overleven.
- complication rate: het aantal mensen met een ziekte of behandeling, die complicaties
ondervinden, uitgaand ervan dat er voldoende tijd is verstreken dat de complicaties kunnen
plaatsvinden.
- prevalence studies: mensen in een populatie die worden getest op de aanwezigheid van een
ziekte/gesteldheid waar belang voor is. Andere benaming is cross-sectional studies of surveys.
Dit zijn observatiestudies die langere tijd duren.
- cohort: is de bevolking die wordt onderzocht bij een indicence study. Deze mensen hebben
allemaal iets gemeen en daarmee worden ze over een lange tijd gevolgd en getest, om
eventuele uitkomsten of ontwikkelingen te meten. Daarom heten incidence studies ook wel
cohort studies.
- cumulative incidence: nieuwe gevallen worden over een bepaalde tijd opgestapeld.
- incidence density: de dichtheid van het gemeten aantal nieuwe gevallen.
- population at risk: de mensen in een populatie (dominator) die vatbaar zijn voor de uitkomst
die van belang is voor het onderzoek. Als het niet mogelijk is dat ze een gebeurtenis meemaken
die wordt meegeteld in de numerator, dan horen ze niet binnen de dominantor.
- random sample: steekproeven zijn bedoeld om representatieve steekproeven van de bevolking
te maken. In zo’n steekproef heeft ieder individu een gelijke kans om geselecteerd te worden.
- probability sample: is de benaming voor een steekproef waarbij de kans bekend is dat iemand
geselecteerd kan worden.
- sampling fraction: de fractie van alle leden van elke subgroep in de steekproef.
- oversample
- convenience sample: proefkonijnen die gemakkelijker kans maken op het ondergaan van een
gebeurtenis. Ook al hoeft dit niet te zeggen dat zij gelijk staan aan de hoofdbevolking.
R.H. Flecther, S.W. Fletcher.
H4 Frequency
- numerator: het aantal patiënten die de uitkomst ondergaan (cases)
- denominator: het aantal patiënten bij wie de uitkomst zou kunnen optreden (population)
- prevalence: een groep mensen die in het bezit zijn van een bepaalde klinische aandoening of
uitkomst op een bepaald tijdstip.
- point prevalence: wordt gemeten op één punt in de tijd voor elke patiënt
- period prevalence: beschrijft gevallen die aanwezig waren op ieder moment, gedurende een
bepaalde periode.
- incidence: het aantal nieuwe gevallen van een bepaalde ziekte in een omschreven populatie
tijdens een omschreven periode.
- case fatality rate: het aantal ziektegevallen die sterven door hun aandoening, rekening
houdend met een voldoende lange periode die lang genoeg is voor het aantal sterfgevallen die
zich kunnen voordoen en al hebben plaatsgevonden.
- survival rate: het aantal gevallen die de ziekte overleven.
- complication rate: het aantal mensen met een ziekte of behandeling, die complicaties
ondervinden, uitgaand ervan dat er voldoende tijd is verstreken dat de complicaties kunnen
plaatsvinden.
- prevalence studies: mensen in een populatie die worden getest op de aanwezigheid van een
ziekte/gesteldheid waar belang voor is. Andere benaming is cross-sectional studies of surveys.
Dit zijn observatiestudies die langere tijd duren.
- cohort: is de bevolking die wordt onderzocht bij een indicence study. Deze mensen hebben
allemaal iets gemeen en daarmee worden ze over een lange tijd gevolgd en getest, om
eventuele uitkomsten of ontwikkelingen te meten. Daarom heten incidence studies ook wel
cohort studies.
- cumulative incidence: nieuwe gevallen worden over een bepaalde tijd opgestapeld.
- incidence density: de dichtheid van het gemeten aantal nieuwe gevallen.
- population at risk: de mensen in een populatie (dominator) die vatbaar zijn voor de uitkomst
die van belang is voor het onderzoek. Als het niet mogelijk is dat ze een gebeurtenis meemaken
die wordt meegeteld in de numerator, dan horen ze niet binnen de dominantor.
- random sample: steekproeven zijn bedoeld om representatieve steekproeven van de bevolking
te maken. In zo’n steekproef heeft ieder individu een gelijke kans om geselecteerd te worden.
- probability sample: is de benaming voor een steekproef waarbij de kans bekend is dat iemand
geselecteerd kan worden.
- sampling fraction: de fractie van alle leden van elke subgroep in de steekproef.
- oversample
- convenience sample: proefkonijnen die gemakkelijker kans maken op het ondergaan van een
gebeurtenis. Ook al hoeft dit niet te zeggen dat zij gelijk staan aan de hoofdbevolking.