WC1 NAF Grote hersenen, kleine hersenen, de gezichtsbaan
Remington hoofdstuk 13
Martini hoofdstuk 8 vanaf paragraaf 8.5
Kanski H 19 paragraaf “retrochiasmal pathways”
Kanski p 816 t/m 827 hoofdstuk “Chiasm”
de functionele hersenschorsgebieden lokaliseren en hun functie beschrijven
de witte stof indelen in commissuurvezels, projectievezels en associatievezels
de basale kernen indelen en hun functie beschrijven
het ventrikelsysteem beschrijven
het visuele systeem beschrijven
verschillende typen gezichtsvelddefecten lokaliseren
de ligging, vorm en functie beschrijven van cerebellum en diencephalon
beschrijven welk effect aandoeningen in cerebellum, diencephalon of telencephalon hebben op
het visuele systeem
WC5 NAF Ruggenmerg en hersenstam, pupil, accommodatie en convergentie
Martini hoofdstuk 8 vanaf paragraaf 8.5
Wilson-Pouwels Introduction, II Optic Nerve en III Oculomotor Nerve
De afbeeldingen uit KANSKI7 19.1 t/m 19.4, 19.58 t/m 19.73, 19.105 t/m 19.107
De afbeeldingen uit KANSKI 7: 19.33 t/m 19.43
Remington hoofdstuk 14
kenmerken, indeling, functie en topografie van het ruggenmerg van een volwassene beschrijven
met specifieke nadruk op de banen betrokken bij het visuele systeem;
kenmerken, indeling, functie en topografie van de hersenstam van een volwassene beschrijven;
de aanhechting en het verloop van de hersenzenuwen beschrijven;
de functie van de hersenzenuwen beschrijven met nadruk op de n. II en n. III
uitleggen hoe de autonome innervatie van de inwendige oogspieren in elkaar steekt;
de baan van de pupilreflex beschrijven en uitleggen hoe deze reflex werkt
uitleggen wat “fysiologische anisocorie” is en hoe het ontstaat
uitleggen wat “hippus” is en hoe het ontstaat
WC6 NAF Hersenstam en fysiologie van de blikbeweging
Remington hoofdstuk 12
Martini paragraaf 8.8.1
Wilson-Pouwels IV Trochlear Nerve, V Trigeminal Nerve, VI Abducens Nerve, VII Facial Nerve,
VIII Vestibulocochlear Nerve
Wong hoofdstuk 1
Bestudeer de plaatjes uit KANSKI 7: 19.79 t/m 19.85
Het verloop en de functie van de hersenzenuwen beschrijven met nadruk op de n. IV, n. V, n.
VI, n. VII en n. VIII
uitleggen hoe oogbewegingen tot stand komen en welke neurale structuren daarbij betrokken
zijn
de wet van Hering en de wet van Sherrington uitleggen
WC7 NAF Hersenstam en fysiologie van de blikbeweging
Wong hoofdstuk 2 t/m 6
uitleggen welke verschillende systemen van oogbewegingen er zijn
de werking van het vergentie systeem en het saccadisch systeem uitleggen
uitleggen wat bedoeld wordt met de vestibulo-oculaire reflex en de optokinetische nystagmus
de relatie tussen motorneuronen en oogpositie beschrijven
de puls-stap innervatie uitleggen
de ligging en werking van burst-cellen, tonische cellen, pauzecellen beschrijven
, DE SCHEDEL
The skull consists of 22 bones. It can be divided into two parts: the cranium and the face.
,
,
, HET ZENUWSTELSEL
WERVELKOLOM
De wervelkolom (spinal column) bevat op elkaar gestapelde wervellichamen en wervelschijfen (die
als schokdempers functioneren). Door het midden van de verwellichamen is er een ruimte dat de
wervelkanaal (spinal canal) heet. Door het wervelkanaal loopt het ruggenmerg (spinal cord). Het
ruggenmerg is omgeven door vliezen (meninges) die extra stevigheid en stabiliteit geven. Epiduraal
vet in de epidurale ruimte zorgt voor extra bescherming. De subarachnoïdale ruimte bevat
cerebrospinale vloeistof (CSF) of liquor die ook als schokdemper werkt.
,Clinical Comment: Spinal Anesthesie
Spinale Verdoving
o Door medicijnen in het ruggenmergvocht te spuiten wordt het onderlichaam verdoofd.
Epidurale Verdoving
o Bij ingrepen in het bovenlichaam, de buik, het bekken, het onderlichaam en de benen
kan gebruik worden gemaakt van een epidurale verdoving (spuit in de epidurale ruimte).
Dit is eveneens een vorm van ruggenprik, maar deze is vaak geschikter bij langdurige
ingrepen.
Clinical Comment: Lumbar Puncture
A lumbar puncture (LP) is a medical procedure in which a needle is inserted into the spine, most
commonly to collect cerebrospinal fluid (CSF) for diagnostic testing.
The main reason for a lumbar puncture is to help diagnose diseases of the central nervous
system, including the brain and spine.
Examples of these conditions include meningitis and subarachnoid hemorrhage.
,RUGGENMERG (SPINAL CORD)
De ruggenmerg heeft twee verdikkingen of verbredinging, een knooppunt van zenuwen die naar een
specifieke deel van het lichaam lopen.
Vanuit de cervicale verbreding (intumescentia cervicalis) lopen zenuwen naar de
schoudergordel en armen.
Vanuit de de lumbale verbreding (intumescentia lumbalis) lopen zenuwen naar het bekken
en benen.
De ruggenmerg stopt bij de cervicale verbreding rond L2. De cauda equina zijn de ruggenmergwortels
die als een staart aan het ruggenmerg hangen en uit de lumbale verbreding van de wervelkolom naar
buiten treden.
, RUGGENMERGZENUWEN
Het ruggemerg bevat grijze stof omgeven door witte stof en is verbonden met 31 paar
ruggenmergzenuwen. De ruggenmergzenuwen worden ingedeeld aan de hand van het gedeelte van
de wervelkolom waaraan ze ontspringen.
8 Cervicaal
12 Thoracaal
5 Lumbaal
5 Sacraal
1 Coccygeaal
Er zijn vier belangrijke zenuwplexussen.
Plexus Cervicalis innerveert de spieren van de hals en diafragma.
Plexus Brachialis innerveert de schoudergordel en de armen.
Plexus Lumbalis en Plexus Sacralis zijn verbonden met de bekkengordel en de benen.
o Worden samen de lumbosacrale plexus genoemd.