Prof. Dr. G. Lang en Prof. Dr. H.T. van der Molen
Hoofdstuk 5 De hulpverlener aan het werk
5.2 Duidelijkheid in doelen
Het doel van een hulpverleningsgesprek: verminderen van persoonlijke problemen.
De hulpverlener is de eerstverantwoordelijke voor dat goede verloop van het gesprek, ook in een
samenwerkingsmodel.
Zowel hulpverlener als cliënt moeten een doel voor ogen hebben.
Twee typen doelen in het gesprek:
- Procesdoelen:
De hulpverlener gebruikt procesdoelen om de voorwaarden te creëren voor een optimaal
verloop van het hulpverleningsproces (bijv. sfeer van rust/vertrouwen aan het begin).
Het gaat er bij de procesdoelen om dat het professionele gesprek vakkundig verloopt.
Begin: verantwoordelijkheid van de hulpverlener.
Later: de keuze van de procesdoelen wordt meer en meer bepaald door de problemen van
de cliënt en diens doen en laten.
- Productdoelen:
Verschillend voor iedere cliënt.
Het gaat hier immers om het bepalen van een meer wenselijke situatie voor de cliënt dan nu
bij het persoonlijke probleem het geval is.
Het kiezen van productdoelen is vooral de verantwoordelijkheid van de cliënt.
Het zoeken naar acceptabele productdoelen en het kiezen van manieren om die doelen te
bereiken is een gezamenlijke onderneming van hulpverlener en cliënt.
De cliënt moet het doel als zijn doel zien, om te zorgen dat hij aan het bereiken ervan ook
gemotiveerd werkt.
Door doelen en middelen helder voor ogen te hebben is het mogelijk te evalueren of een doel is
bereikt of waar het hulpverleningsproces aanpassing behoeft als het bereiken van het doel stagneert.
Een andere reden om veel waarde te hechten aan het stellen van doelen en het evalueren van het
bereikte in het licht van de gestelde doelen, heeft te maken met onze voorkeur voor het minimale
ingrijpen van de hulpverlener.
De hulpverlener is er steeds attent op terug te treden zodra de cliënt zelf verder kan werken
aan het oplossen van een probleem. Dat betekent dat de hulpverlener ook steeds samen met
de cliënt moet bepalen of dat moment gekomen is.