Oefenvragen Inleiding in de Psychologie II
1 Wat is een belangrijk kenmerk van de sensorimotorische fase volgens Piaget?
a) Egocentrisme
b) Abstract denken
c) Puberteit
d) Formele operaties
2 Welke van de volgende gedragingen komt typisch voor bij adolescenten in de
identiteitsfase volgens Erikson?
a) Intimiteit versus isolatie
b) Generativiteit versus stagnatie
c) Identiteitsverwarring
d) Integriteit versus wanhoop
3 Welke van de volgende stellingen is waar met betrekking tot hechting bij kinderen?
a) Kinderen kunnen alleen gehecht zijn aan hun biologische ouders.
b) Hechtingsstijlen zijn stabiel en veranderen niet gedurende het leven.
c) Onveilige hechting heeft geen invloed op de sociale ontwikkeling van kinderen.
d) Een veilige hechting bevordert het vertrouwen in relaties.
4 Op welke leeftijd begint de peuterperiode volgens de theorie van Erikson?
a) 2-4 jaar
b) 6-12 jaar
c) 12-18 jaar
d) 18-30 jaar
5 Welke van de volgende fysieke veranderingen komt typisch voor tijdens de puberteit?
a) Verlies van spiermassa
b) Afname van de botdichtheid
c) Groeispurt in lengte
d) Verhoogde hartslag in rusttoestand
6 Welk type geheugen is het vermogen om gebeurtenissen uit het verleden te herinneren en
te reconstrueren?
a) Procedureel geheugen
b) Kortetermijngeheugen
c) Episodisch geheugen
d) Semantisch geheugen
7 Wat is het belangrijkste kenmerk van de preoperationele fase volgens Piaget?
a) Abstract denken
b) Conservation
c) Identiteitsvorming
d) Puberteit
, 8 Welke van de volgende stadia is geen onderdeel van de morele ontwikkeling volgens
Piaget?
a) Preconventionele fase
b) Conventionele fase
c) Postconventionele fase
d) Egoïstische fase
9 Wat is een belangrijke mijlpaal in de taalontwikkeling van jonge kinderen?
a) Babbling
b) Telegraphic speech
c) Metalinguïstisch bewustzijn
d) Syntactische complexiteit
10 Welke persoonlijkheidstheorie stelt dat persoonlijkheid wordt beïnvloed door de interactie
tussen persoonlijke kenmerken en de omgeving?
a) Behaviorisme
b) Psychoanalyse
c) Humanisme
d) Sociaal-cognitieve theorie
11 Volgens de Big Five-persoonlijkheidstheorie, welke eigenschap verwijst naar de mate
waarin iemand zorgvuldig, georganiseerd en verantwoordelijk is?
a) Extraversie
b) Aangenaamheid
c) Openheid
d) Consciëntieusheid
12 Welke theorie suggereert dat persoonlijkheid wordt beïnvloed door de interactie tussen
genetische aanleg en omgevingsfactoren?
a) Behaviorisme
b) Sociaal-cognitieve theorie
c) Biologische theorie
d) Humanisme
13 Welke van de volgende persoonlijkheidsdimensies verwijst naar de mate waarin iemand
openstaat voor nieuwe ervaringen en ideeën?
a) Extraversie
b) Aangenaamheid
c) Openheid
d) Neuroticisme
14 Welke van de volgende theorieën suggereert dat persoonlijkheid wordt beïnvloed door de
zoektocht naar betekenis en het vervullen van potentiële mogelijkheden?
a) Behaviorisme
b) Psychodynamische theorie
c) Humanistische theorie
d) Sociale-cognitieve theorie
1 Wat is een belangrijk kenmerk van de sensorimotorische fase volgens Piaget?
a) Egocentrisme
b) Abstract denken
c) Puberteit
d) Formele operaties
2 Welke van de volgende gedragingen komt typisch voor bij adolescenten in de
identiteitsfase volgens Erikson?
a) Intimiteit versus isolatie
b) Generativiteit versus stagnatie
c) Identiteitsverwarring
d) Integriteit versus wanhoop
3 Welke van de volgende stellingen is waar met betrekking tot hechting bij kinderen?
a) Kinderen kunnen alleen gehecht zijn aan hun biologische ouders.
b) Hechtingsstijlen zijn stabiel en veranderen niet gedurende het leven.
c) Onveilige hechting heeft geen invloed op de sociale ontwikkeling van kinderen.
d) Een veilige hechting bevordert het vertrouwen in relaties.
4 Op welke leeftijd begint de peuterperiode volgens de theorie van Erikson?
a) 2-4 jaar
b) 6-12 jaar
c) 12-18 jaar
d) 18-30 jaar
5 Welke van de volgende fysieke veranderingen komt typisch voor tijdens de puberteit?
a) Verlies van spiermassa
b) Afname van de botdichtheid
c) Groeispurt in lengte
d) Verhoogde hartslag in rusttoestand
6 Welk type geheugen is het vermogen om gebeurtenissen uit het verleden te herinneren en
te reconstrueren?
a) Procedureel geheugen
b) Kortetermijngeheugen
c) Episodisch geheugen
d) Semantisch geheugen
7 Wat is het belangrijkste kenmerk van de preoperationele fase volgens Piaget?
a) Abstract denken
b) Conservation
c) Identiteitsvorming
d) Puberteit
, 8 Welke van de volgende stadia is geen onderdeel van de morele ontwikkeling volgens
Piaget?
a) Preconventionele fase
b) Conventionele fase
c) Postconventionele fase
d) Egoïstische fase
9 Wat is een belangrijke mijlpaal in de taalontwikkeling van jonge kinderen?
a) Babbling
b) Telegraphic speech
c) Metalinguïstisch bewustzijn
d) Syntactische complexiteit
10 Welke persoonlijkheidstheorie stelt dat persoonlijkheid wordt beïnvloed door de interactie
tussen persoonlijke kenmerken en de omgeving?
a) Behaviorisme
b) Psychoanalyse
c) Humanisme
d) Sociaal-cognitieve theorie
11 Volgens de Big Five-persoonlijkheidstheorie, welke eigenschap verwijst naar de mate
waarin iemand zorgvuldig, georganiseerd en verantwoordelijk is?
a) Extraversie
b) Aangenaamheid
c) Openheid
d) Consciëntieusheid
12 Welke theorie suggereert dat persoonlijkheid wordt beïnvloed door de interactie tussen
genetische aanleg en omgevingsfactoren?
a) Behaviorisme
b) Sociaal-cognitieve theorie
c) Biologische theorie
d) Humanisme
13 Welke van de volgende persoonlijkheidsdimensies verwijst naar de mate waarin iemand
openstaat voor nieuwe ervaringen en ideeën?
a) Extraversie
b) Aangenaamheid
c) Openheid
d) Neuroticisme
14 Welke van de volgende theorieën suggereert dat persoonlijkheid wordt beïnvloed door de
zoektocht naar betekenis en het vervullen van potentiële mogelijkheden?
a) Behaviorisme
b) Psychodynamische theorie
c) Humanistische theorie
d) Sociale-cognitieve theorie