naaktbetrokkenen en andere zorgverleners
P2-K1-W2
VERPLEEGKUNDIGE OPLEIDING 1
, Situatie
Op mijn afdeling heb ik een bewoner met de ziekte COPD. Meneer wordt ondersteund met
de zorg. Meneer loopt met behulp van een rollator zelfstandig. Meneer heeft twee dochters
die nauw betrokken zijn bij de gezondheid van meneer. Oudste dochter is mantelzorger en
tevens eerste contact persoon. Dochter wilt graag op de hoogte gehouden worden van zorg
aanpassingen.
Meneer is cognitief sterk, meneer heeft geen moeite met het verwerken van informatie en
instructies opvolgen.
COPD is de afkorting voor ‘chronic obstructive pulmonary disease’. Het is een chronische
ziekte, wat betekent dat de symptomen verlicht kunnen worden maar de ziekte niet kan
worden genezen.
COPD is een verzamelnaam voor twee longaandoeningen namelijk, chronische bronchitis
en longemfyseem.
Bij chronische bronchitis ontstaat er een verandering in de luchtwegwand. Er ontstaat een
toename van ontstekingscellen en cellen die slijm produceren, slijmbekercellen. Deze
slijmbekercellen verdringen de trilhaar cellen in de long die ervoor zorgt dat het slijm wordt
afgevoerd. Door deze verandering kan slijm niet goed worden afgevoerd en blijft het in de
longen. In het achterblijvende slijm kunnen bacteriën gaan groeien waardoor er ontstekingen
ontstaan.
Bij longemfyseem zijn de tussenschotten tussen de longblaasjes verdwenen. Hierdoor
worden de longen ‘slap’. Bij het uitademen worden de luchtwegen dichtgedrukt waardoor er
minder zuurstof kan worden opgenomen bij het inademen. Hierdoor ontstaat benauwdheid.
Er zijn vier stadia van COPD. Aan de hand van longfunctie testen wordt een persoon
ingedeeld in een stadia. Een van die testen kan zijn de FEV1 test. Hier wordt er met behulp
van een spirometer (apparaat waarin je moet in-en uitademen) gemeten hoeveel lucht de
longen kunnen bevatten en hoe die lucht verplaats tijdens de in-en uitademing.
Een gezond persoon, ademt tussen 70 en 90% lucht uit bij een FEV1 test.
Meneer is ingeschaald in stadia 4. Dit betekent dat meneer minder dan 30% heeft gescoord
bij de FEV1 test.
Meneer heeft hierdoor veel moeite met ademen en krijgt hiervoor zo nodig zuurstof aanreikt.
Doordat het hart hard moet werken om het lichaam te voorzien van zuurstof, kan dit te
zwaar worden voor het hart. Omdat het hart niet voldoende zuurstofrijk bloed rondpompt kan
er vocht achter de longen of onderbenen ontstaan.
Dit kan lijden tot meer kortademigheid.
Meneer geeft aan moeite te hebben met de zichtbare achteruitgang van zijn gezondheid.
Meneer wordt naarmate de ziekte vordert afhankelijker van de zorg. Meneer spreekt uit
graag duidelijke afspraken te willen maken met zijn dochter rondom zijn overlijden.
Meneer wilt graag de regie van laatste levensfase behouden door in gesprek te gaan over
het einde van zijn leven met zijn dochter.
VERPLEEGKUNDIGE OPLEIDING 2