Markt & economie les 1 - 20/03/2023
HOOFDSTUK 1: Inleiding
1. Doel van colleges
Doel van de colleges?
Perspectief bieden
Context scheppen
Bewustwording creëren
2. Economie als sociale wetenschap
Economie is sociale wetenschap
Economische inzichten <-> politiek-maatschappelijke visies
Gebaseerd op serie rivaliserende (en veranderende) denkkaders
Mens van vlees en bloed als fundament van theorieën
Resultante van een dynamisch samenspel binnen een institutioneel kader
=> het domein van economen en politici
Economie is geen exacte wetenschap
Geen enkele persoon past perfect in een theorie
Socio-economische context verandert steeds (vb corona-crisis)
Mensen zijn niet rationeel
Mensen zijn niet voorspelbaar
‘Economie heeft meer raakvlakken met recht dan met wiskunde’
‘Economie is zoals de mens rationeel en emotioneel tegelijk’
=> een mens wenst in de architectuur geen industrieel gebouw, maar een
gebouw dat ook emoties oproept
Economie bevat wel aspecten die zich exact laten becijferen
Intresten en rendementen
Rapporteringen
Heffingen en taksen
=> het domein van de fiscalisten, boekhouders enz
3. Definitie economie
The science which studies human behavior as a relationship between ends and
scares means which have alternative uses
Scarse means = schaarste = beperkte hoeveelheid middelen
Alternative uses = keuzeproblemen = veelheid aan bestedingsmogelijkheden
= Het economisch probleem Economisch motief = oplossen van dit probleem
is de drijfveer van menselijk handelen
Micro-economie: economisch probleem analyseren op kleine schaal (gezin,
bedrijf, product)
1
, Macro-economie: economisch probleem analyseren op grote schaal (land,
sector)
4. Kernbegrippen
‘Economisch probleem’ analyseren a.d.h.v 3 kernbegrippen
1. Behoeften
2. Productiefactoren
3. Goederen
4.1. Behoeften
Verlangens van de mens (onbegrensd, niet allen even fundamenteel)
Vervulling door inzet schaarse middelen
Verschillende zaken kunnen een behoefte vervullen: substituten, vb een
auto, tram,… vervullen dezelfde substituut
Het nut van goederen is subjectief, de prijs (waarde) variëren van
persoon tot persoon
Economie oordeelt niet over de wenselijkheid van behoeften, en is
neutraal (staatsregulering nodig?)
Welvaart = de mate waarin de behoeften worden vervuld met schaarse
middelen => hoe meer welvaart, hoe meer behoeftes van mensen worden
vervuld
Welzijn = de combinatie van welvaart met vervulling van niet meetbare
behoeften
4.2. Productiefactoren
4.3. Goederen
Gericht op behoeftevervulling
Zijn ook schaars, want worden gevormd uit schaarse productiefactoren
Duurzaam (meerdere gebruiken, vb auto) en niet-duurzaam (slechts
eenmalig in gebruik, vb pint)
Consumptiegoed: directe behoeftebevredeging, vb een pint
Investeringsgoed: indirecte behoeftevervulling
o Duurzame investeringsgoederen (=kapitaalgoederen): duurzaam
van karakter vb machines
2
HOOFDSTUK 1: Inleiding
1. Doel van colleges
Doel van de colleges?
Perspectief bieden
Context scheppen
Bewustwording creëren
2. Economie als sociale wetenschap
Economie is sociale wetenschap
Economische inzichten <-> politiek-maatschappelijke visies
Gebaseerd op serie rivaliserende (en veranderende) denkkaders
Mens van vlees en bloed als fundament van theorieën
Resultante van een dynamisch samenspel binnen een institutioneel kader
=> het domein van economen en politici
Economie is geen exacte wetenschap
Geen enkele persoon past perfect in een theorie
Socio-economische context verandert steeds (vb corona-crisis)
Mensen zijn niet rationeel
Mensen zijn niet voorspelbaar
‘Economie heeft meer raakvlakken met recht dan met wiskunde’
‘Economie is zoals de mens rationeel en emotioneel tegelijk’
=> een mens wenst in de architectuur geen industrieel gebouw, maar een
gebouw dat ook emoties oproept
Economie bevat wel aspecten die zich exact laten becijferen
Intresten en rendementen
Rapporteringen
Heffingen en taksen
=> het domein van de fiscalisten, boekhouders enz
3. Definitie economie
The science which studies human behavior as a relationship between ends and
scares means which have alternative uses
Scarse means = schaarste = beperkte hoeveelheid middelen
Alternative uses = keuzeproblemen = veelheid aan bestedingsmogelijkheden
= Het economisch probleem Economisch motief = oplossen van dit probleem
is de drijfveer van menselijk handelen
Micro-economie: economisch probleem analyseren op kleine schaal (gezin,
bedrijf, product)
1
, Macro-economie: economisch probleem analyseren op grote schaal (land,
sector)
4. Kernbegrippen
‘Economisch probleem’ analyseren a.d.h.v 3 kernbegrippen
1. Behoeften
2. Productiefactoren
3. Goederen
4.1. Behoeften
Verlangens van de mens (onbegrensd, niet allen even fundamenteel)
Vervulling door inzet schaarse middelen
Verschillende zaken kunnen een behoefte vervullen: substituten, vb een
auto, tram,… vervullen dezelfde substituut
Het nut van goederen is subjectief, de prijs (waarde) variëren van
persoon tot persoon
Economie oordeelt niet over de wenselijkheid van behoeften, en is
neutraal (staatsregulering nodig?)
Welvaart = de mate waarin de behoeften worden vervuld met schaarse
middelen => hoe meer welvaart, hoe meer behoeftes van mensen worden
vervuld
Welzijn = de combinatie van welvaart met vervulling van niet meetbare
behoeften
4.2. Productiefactoren
4.3. Goederen
Gericht op behoeftevervulling
Zijn ook schaars, want worden gevormd uit schaarse productiefactoren
Duurzaam (meerdere gebruiken, vb auto) en niet-duurzaam (slechts
eenmalig in gebruik, vb pint)
Consumptiegoed: directe behoeftebevredeging, vb een pint
Investeringsgoed: indirecte behoeftevervulling
o Duurzame investeringsgoederen (=kapitaalgoederen): duurzaam
van karakter vb machines
2
