WW : niet levende natuur & techniek
H1: Aggregatietoestanden
1. Vast, vloeibaar en gasvormig
3 soorten aggregatietoestanden : vast , vloeibaar, gas
● vast = smelt- of stolpunt
● vloeibaar = kookpunt
● gas = gas
→ water → enige met alle drie : ijs, water, damp
Vast
Kenmerken deeltjes
● deeltjes op vaste plaats
● trekken elkaar aan
● heel dicht bij elkaar
● trillen ter plaatse
Eigenschappen toestand
● vaste vorm
● niet samendrukbaar (vast volume)
, Vloeibaar
Kenmerken deeltjes
● deeltjes bewegen t.o.v. elkaar
● trekken elkaar minder aan
● iets verder uit elkaar, maar nog steeds heel dicht
Eigenschappen toestand
● geen vaste vorm
● niet samendrukbaar
● horizontaal oppervlak
Gas
Kenmerken deeltjes
● bewegen zich vrij
● weinig tot geen aantrekking
● verspreiden zich
Eigenschappen toestand
● geen vaste vorm → verspreidt zich in de ruimte
● samendrukbaar
→ vloeistoffen zijn niet samendrukbaar = hydraulische systemen
→ gassen zijn wel samendrukbaar = pneumatische systemen
Verdieping : damp
● damp ≠ lucht die je uitademt bij koude
○ wat je wel ziet zijn kleine waterdruppels , die ontstaan door warme lucht die
onmiddellijk afkoelen
● damp = onzichtbaar gas
, 2. Faseovergangen
● verschillende eigenschappen, dezelfde stoffen
○ elke stof bestaat uit deeltjes
○ molecule = kleinste deeltje van de stof die alle eigenschappen heeft
○ deeltjesmodel = Het gedrag van deze moleculen (deeltjes verklaart de eigenschappen
i/e aggregatietoestand
Smelten → warmte toevoegen
● overgang vast → vloeibaar, overgang vloeistof → gas
● bv. ijsblok wordt opgewarmd
○ deeltjes botsen harder tegen elkaar → komen los
○ vloeistof wordt gevormd
○ temperatuur vloeistof stijgt : kookpunt
○ energie springt uit kookpot → damp
Stollen → warmte afstaand
● overgang vloeibaar → vast , gas → vloeistof
● bv. water op bloem bevriest
○ water staat warmte af aan omgeving
○ water wordt ijs, de bloem vervriest NIET
H1: Aggregatietoestanden
1. Vast, vloeibaar en gasvormig
3 soorten aggregatietoestanden : vast , vloeibaar, gas
● vast = smelt- of stolpunt
● vloeibaar = kookpunt
● gas = gas
→ water → enige met alle drie : ijs, water, damp
Vast
Kenmerken deeltjes
● deeltjes op vaste plaats
● trekken elkaar aan
● heel dicht bij elkaar
● trillen ter plaatse
Eigenschappen toestand
● vaste vorm
● niet samendrukbaar (vast volume)
, Vloeibaar
Kenmerken deeltjes
● deeltjes bewegen t.o.v. elkaar
● trekken elkaar minder aan
● iets verder uit elkaar, maar nog steeds heel dicht
Eigenschappen toestand
● geen vaste vorm
● niet samendrukbaar
● horizontaal oppervlak
Gas
Kenmerken deeltjes
● bewegen zich vrij
● weinig tot geen aantrekking
● verspreiden zich
Eigenschappen toestand
● geen vaste vorm → verspreidt zich in de ruimte
● samendrukbaar
→ vloeistoffen zijn niet samendrukbaar = hydraulische systemen
→ gassen zijn wel samendrukbaar = pneumatische systemen
Verdieping : damp
● damp ≠ lucht die je uitademt bij koude
○ wat je wel ziet zijn kleine waterdruppels , die ontstaan door warme lucht die
onmiddellijk afkoelen
● damp = onzichtbaar gas
, 2. Faseovergangen
● verschillende eigenschappen, dezelfde stoffen
○ elke stof bestaat uit deeltjes
○ molecule = kleinste deeltje van de stof die alle eigenschappen heeft
○ deeltjesmodel = Het gedrag van deze moleculen (deeltjes verklaart de eigenschappen
i/e aggregatietoestand
Smelten → warmte toevoegen
● overgang vast → vloeibaar, overgang vloeistof → gas
● bv. ijsblok wordt opgewarmd
○ deeltjes botsen harder tegen elkaar → komen los
○ vloeistof wordt gevormd
○ temperatuur vloeistof stijgt : kookpunt
○ energie springt uit kookpot → damp
Stollen → warmte afstaand
● overgang vloeibaar → vast , gas → vloeistof
● bv. water op bloem bevriest
○ water staat warmte af aan omgeving
○ water wordt ijs, de bloem vervriest NIET