Speltheorie
Hoofdstuk 1
Bij een oligopolie is er sprake van wederzijdse afhankelijkheid: wat de ene aanbieder
doet heeft invloed op wat de andere aanbieder doet. Om te bepalen wat er gebeurt als er
sprake is van wederzijdse afhankelijkheid is er de speltheorie ontwikkeld. Er zijn
spelregels, er zijn spelers, iedereen wil winnen en het spel is een keer afgelopen. In de
economie doen zich tal van dit soort situaties voor. We spreken dan van een
economiespel. De speltheorie is een aanvulling op de economische theorie. De vragers en
aanbieders zijn speler, de keuzes die zij maken zijn hun acties en het marktevenwicht is
de spel uitkomst.
Het marktevenwicht is de situatie die ontstaat als het spel gespeeld is. Voor iedere speler
moet worden bepaald welke actie hij zal kiezen bij iedere mogelijke actie van de andere
speler. Als je dat in kaart hebt gebracht, kun je het marktevenwicht bepalen. Om een
gevangenendilemma te maken moet de economische context eerst omgezet worden naar
een economiespel. De volgende stap is het opstellen van de opbrengstenmatrix: de
matrix met daarin de opbrengsten voor beide spelers bij alle mogelijke acties. Je hebt dan
een rijspeler en een kolomspeler.
De laatste stap is het oplossen van het economiespel. Voor beide spelers moet worden
bepaald wat de beste actie is, gegeven iedere actie van de andere speler. De oplossing van
het spel is het marktevenwicht. Het is de situatie waarbij beide spelers tegelijkertijd hun
beste actie kiezen, gegeven de actie van de andere speler. Met dit evenwicht wil geen van
beide spelers een andere actie kiezen gegeven de actie van de andere speler. Geen speler
kan er dan op vooruitgaan door een andere actie te kiezen als de andere speler dat ook
niet doet, het Nash-evenwicht. Er bestaan situaties waarbij meerdere uitkomsten een
Nash-evenwicht kunnen zijn. Verschillende situaties kunnen dan het marktevenwicht
worden. Het is dan van belang te bepalen welke speluitkomst de meest wenselijke is.
Paragraaf 2.1
Soms pakt het marktevenwicht voor beide spelers slecht uit. Beide spelers gaan erop
vooruit als ze geen uitverkoop houden, terwijl ze toch allebei wel uitverkoop doen. Dit is
een Pareto-verbetering: door een verandering gaat er ten minste 1 speler op vooruit,
terwijl geen enkele andere speler erop achteruitgaat.
Als ze uitkomen op een uitkomst die niet het meest optimale is, is het een
gevangenendilemma. Het ontstaat door de tegenstelling tussen het individuele belang
en het collectieve belang. Er is vaak een dominante actie: een actie die altijd gekozen
wordt, wat de andere speler ook doet. Als beide spelers dit doen is het Nash-evenwicht
een evenwicht in dominante acties.
Paragraaf 2.2
Hoofdstuk 1
Bij een oligopolie is er sprake van wederzijdse afhankelijkheid: wat de ene aanbieder
doet heeft invloed op wat de andere aanbieder doet. Om te bepalen wat er gebeurt als er
sprake is van wederzijdse afhankelijkheid is er de speltheorie ontwikkeld. Er zijn
spelregels, er zijn spelers, iedereen wil winnen en het spel is een keer afgelopen. In de
economie doen zich tal van dit soort situaties voor. We spreken dan van een
economiespel. De speltheorie is een aanvulling op de economische theorie. De vragers en
aanbieders zijn speler, de keuzes die zij maken zijn hun acties en het marktevenwicht is
de spel uitkomst.
Het marktevenwicht is de situatie die ontstaat als het spel gespeeld is. Voor iedere speler
moet worden bepaald welke actie hij zal kiezen bij iedere mogelijke actie van de andere
speler. Als je dat in kaart hebt gebracht, kun je het marktevenwicht bepalen. Om een
gevangenendilemma te maken moet de economische context eerst omgezet worden naar
een economiespel. De volgende stap is het opstellen van de opbrengstenmatrix: de
matrix met daarin de opbrengsten voor beide spelers bij alle mogelijke acties. Je hebt dan
een rijspeler en een kolomspeler.
De laatste stap is het oplossen van het economiespel. Voor beide spelers moet worden
bepaald wat de beste actie is, gegeven iedere actie van de andere speler. De oplossing van
het spel is het marktevenwicht. Het is de situatie waarbij beide spelers tegelijkertijd hun
beste actie kiezen, gegeven de actie van de andere speler. Met dit evenwicht wil geen van
beide spelers een andere actie kiezen gegeven de actie van de andere speler. Geen speler
kan er dan op vooruitgaan door een andere actie te kiezen als de andere speler dat ook
niet doet, het Nash-evenwicht. Er bestaan situaties waarbij meerdere uitkomsten een
Nash-evenwicht kunnen zijn. Verschillende situaties kunnen dan het marktevenwicht
worden. Het is dan van belang te bepalen welke speluitkomst de meest wenselijke is.
Paragraaf 2.1
Soms pakt het marktevenwicht voor beide spelers slecht uit. Beide spelers gaan erop
vooruit als ze geen uitverkoop houden, terwijl ze toch allebei wel uitverkoop doen. Dit is
een Pareto-verbetering: door een verandering gaat er ten minste 1 speler op vooruit,
terwijl geen enkele andere speler erop achteruitgaat.
Als ze uitkomen op een uitkomst die niet het meest optimale is, is het een
gevangenendilemma. Het ontstaat door de tegenstelling tussen het individuele belang
en het collectieve belang. Er is vaak een dominante actie: een actie die altijd gekozen
wordt, wat de andere speler ook doet. Als beide spelers dit doen is het Nash-evenwicht
een evenwicht in dominante acties.
Paragraaf 2.2