Week 1)
Rechtshandeling en de overeenkomst
Indeling van het recht:
Privaatrecht → burgers onderling (bedrijven/ instellingen, geen overheidsorganen).
Publiekrecht → rechtsrelatie als overheid als gezagsdrager en de burger.
Als er geen overheid bij betrokken is, dan weet je al zeker dat het privaatrecht is
Een rechtssubject is de drager van rechten en plichten.
Als de gemeente een ruimte verhuurt, is het privaatrecht, want een burger kan ook
verhuren.
Een onrechtmatige daad vind je terug in boek 6
Als je een dier hebt, en het dier veroorzaakt schade, is de eigenaar van het dier
aansprakelijk.
Phoebe van der Heijden
,Burgerlijk wetboek
Het vermogensrecht wordt onderverdeeld in het verbintenissenrecht en het goederenrecht.
Het goederenrecht gaat over de relatie tussen een persoon en een goed.(rechten die iemand
heeft op goederen)
Het verbintenissenrecht gaat over een verhouding die ontstaat tussen twee personen.
Vermogensrecht:
Vermogen bestaat uit rechten en plichten oftewel bezittingen, vorderingen en schulden.
Vermogen:
• Rechten (bezittingen)
o Rechten m.b.t. goederen.
o Vorderingen op een persoon.
• Plichten (Schulden)
o Schulden bij een persoon.
Vermogensrecht → alles wat geld waard is maar geen zaak is.
Vermogensrecht (boek 3 BW) Een vermogen omvat alle op geld waardeerbare
rechten en plichten toebehorend aan een persoon.
Phoebe van der Heijden
, Vermogensrecht:
Absolute rechten → Iedereen moet het zich onthouden van het gebruiken, bezit
nemen van jou eigendom. (Een absoluut recht is een recht dat tegenover iedereen
kan worden gehandhaafd)
Relatieve rechten→ gelden alleen ten opzichte van de persoon waarmee je een
overeenkomst hebt. Via een→ Overeenkomst, wet, bijzondere overeenkomsten.
(Een relatief recht: een recht dat alleen tegen bepaalde personen kan worden
ingeroepen)
Vermogensrechten:
Goederen zijn onder te verdelen in
zaken en vermogensrechten.
Goederen (Art. 3:1 BW)→ Zijn alle
zaken en alle vermogensrechten.
Zaken (Art. 3:2 BW) → voor menselijke
beheersing vatbare stoffelijke objecten.
Vermogensrechten (Art. 3:6 BW)→
Rechten met een waarde die in geld is
uit te drukken.
Een dier is geen zaak, maar je kunt het dier wel verhandelen dat het een zaak is tenzij
het tegen de regels is.
Phoebe van der Heijden
, Onroerende zaken en roerende zaken:
Zaken
Zaken worden onderscheiden in Hoofdzaken en bestandsdelen (Art. 3:4 BW).
Er zijn twee typen bestanddelen:
1. Een zaak die volgens verkeeropvattingen deel uitmaakt van een andere zaak (Art. 3:4
lid 1 BW).
2. Een zaak die zodanig met een andere zaak is verbonden, dat deze niet zomaar van
die andere zaak los te maken is (Art. 3:4 lid 2 BW)
Onroerende zaken volgen het eigenaarschap en bij zowel onroerende als roerende zaken
volgen de bestanddelen de hoofdzaken.
Vermogensrechten Zijn rechten die: (Art. 3:6 BW)
overdraagbaar zijn.
Ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen.
Verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Phoebe van der Heijden