SAMENVATTING ONDERZOEKSMETHODEN
SCIENTIFIC RESEARCH (CH. 2) HOC 1
DOELSTELLINGEN:
• Kunnen uitleggen wat er wordt bedoeld met (sociaal)wetenschappelijk onderzoek
• Belang van de context in sociaalwetenschappelijk onderzoek kunnen duiden.
• Kunnen uitleggen wat de belangrijkste ontologische en epistemologische
wetenschapsfilosofische perspectieven zijn op wetenschap en hoe zij zich van elkaar
onderscheiden (bv., positivisme, neo-positivisme, interpretivisme, constructivisme,
kritisch realisme, pragmatisme)
• De inductieve-deductieve cyclus kunnen uitleggen en illustreren met voorbeelden
• Kunnen uitleggen wat toegepast en fundamenteel onderzoek is en voorbeelden kunnen
geven van beide types onderzoek
• Business onderzoek kunnen definiëren en beschrijven
INLEIDING
WAT HEET WETENSCHAP?
• Wat?
- Systeem/methode om tot gefundeerde kennis te komen
- Langzaam en eeuwenlang proces
- Geaccumuleerde kennis: georganiseerd in theorieën en gestoeld op empirische gegevens
§ Empirisch: voortkomend uit wetenschappelijke ervaringen (onderzoek)
• Verschil tss verwerven v alledaagse en wetenschappelijke kennis:
- Strikte regels om de kwaliteit te waarborgen en zo tot geldige en betrouwbare kennis
te komen
• Andere bronnen v kennis:
- Eigen ervaringen en waarnemingen; pers, media; ideologieën
Sociale wetenschappen
POSITIE V SOCIALE WETENSCHAPPEN
Organisatie in grote wetenschapsgebieden & disciplines beïnvloedt onze manier v denken &
wetenschap uitoefenen
• Alfa- & bètawetenschappen:
- Alfawetenschappen: geesteswetenschappen: studie vh product menselijk handelen
- Bètawetenschappen: natuurwetenschappen: natuurwetten
- 19de eeuw
- C.P. Snow (1959) “The Two Cultures”
• Gammawetenschappen: sociale wetenschappen
- Focus op mensen & maatschappij: we bestuderen onszelf
- 20ste eeuw
- Wolf Lepenies (1985) “Die drei Kulturen”
Methodologie (op welke wijze kennis produceren) is onderdeel v elke discipline
-> welke methoden moet sociaalwetenschappelijk onderzoek gebruiken? => methodenstrijd
1
,Onderzoeksmethoden Yinthe Valcke
SOCIAALWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
Def: productie v geldige en betrouwbare kennis over de sociale realiteit door het combineren
v theorie en empirie volgens rigoureuze mothodologische principes
Geen vacuüm -> CONTEXT:
• Elementen:
- Theorieën
- Visie op theorie & empirie
- Epistemologische & ontologische beschouwingen
§ Epistemologie: wat is goede kennis, hoe kom eraan, wnr heb je het, welke
soorten kennis zijn er
§ Ontologie: waaruit bestaat onze wereld, bestuderen over bestaan
- Ethische beschouwingen
- Doel onderzoek
- Politieke context
- Persoonlijkheid vd onderzoeker
Wat is een theorie? KENMERKEN:
1. Logisch samenhangend geheel v uitspraken over relaties tss concepten = bouwstenen
- = geheel van samenhangende uitspraken die bepaalde fenomenen beschrijven,
verklaren en voorspellen
- Concept: algemeen en abstract idee dat als label dient om concreet waarneembare
zaken of fenomenen te categoriseren (bv: criminaliteit)
- Bv. Broken Window Theory: criminaliteit – verloedering
2. Empirisch toetsbaar
- Verifieerbaar
§ Waarneembaar = observeerbare gevolgen
- Weerlegbaar
§ Mogelijk om door observatie de eventuele onjuistheid van kennis aan te tonen
§ = Falisifieerbaar
- Gemeenschappelijk, transparantie
§ Mensen moeten toegang hebben om het te kunnen checken
- Belangrijk verschil met andere kennissystemen
3. Veralgemeenbaar:
- Gaat over meer dan éénmalig fenomeenop één plaats
§ “Theorieën zijn verklaringen voor terugkerende patronen of voor
regelmatigheden ih sociale leven”
ð In lekentaal: verhalen over het hoe en waarom verschijnselen optreden
2
,Onderzoeksmethoden Yinthe Valcke
Empirische cyclus
WAT IS EMPIRIE?
= ervaren vd wereld rondom ons door waarneming; via dataverzameling
Objectief waarnemen? Intersubjectiviteit in sociale wetenschappen
= het delen van subjectieve toestanden door twee of meer individuen (Scheff)
EMPIRISCHE CYCLUS
= Samenspel tss empirie en theorie, inductieve-deductieve cyclus
• Verloopt via 2 argumentaties:
- Vanuit observatie (inductie): of specifiek -> algemeen
- Vanuit theorie (deductie): of algemeen -> specifiek
• Hoe komen theorieën tot stand: voortdurend proces:
Inductie:
• Observeren v fenomenen die vragen oproepen
• Systematische observatie -> hypothesen
• -> theorie
Deductie:
• Theorie, onderwerpen aan:
- Toetsing en evaluatie
- Bijstelling
- Toetsing en evaluatie
- …
-> In wetenschap dus 2 bronnen v kennis als legitiem beschouwd:
• Rationeel denken -> rationalisme (-> deductie)
• Observatie -> empiricisme (-> inductie)
è 2 denkwijzen die bepalende invloed hebben gehad op wetenschap
Relatie:
3
, Onderzoeksmethoden Yinthe Valcke
Rationalisme vs. Empiricisme
Rationalisme: denken – deductie
Empiricisme: observeren – inductie
RATIONALISME
• Rationalistische benadering:
- Denkrichting die stelt dat ware kennis deductief ten stand komt
- Deductieve benadering: uit rationale overwegingen, hypothesen ontwikkeld, worden
getoetst (falsificatie)
• Logica en logische afleiding -> garantie op waarheid
- Rede is voornaamste bron v kennis (<> openbaring/traditie, ervaring)
- Werkelijkheid: inherente redelijke en logische structuur
- Waarheid bestaat en kan direct door het verstand ‘gelezen’ worden
- -> deze waarheden zijn fundamenteel & ze ontkennen leidt tot contradictie
- -> deze waarheden zijn vanzelfsprekend waar en hun ontkenning vanzelfsprekend
fout
- Bv. alle driehoeken hebben 3 hoeken
• Grondlegger: RENÉ DESCARTES (1596-1650)
- Observatie en ervaring zijn vaak misleidend
- Enige waar je met zekerheid v kan uitgana: cogito ergu sum => methodische twijfel
- Alleen in de rede vindt “eeuwige waarheid” solide grond (~zekerheid)
• Uitgangspunt: ware kennis deductief
- Mens heeft vermogen om rationeel te denken -> theorieën als rationale constructies
- Uit rationale overwegingen en theorieën kunnen hypothesen over de wereld afgeleid
worden
- Deductieve benadering, theorieën moeten toets v falsificatie doorstaan
EMPIRICISME
• Stelt dat sensorische waarneming, samen met inductie, enige bron is v alle kennis
• Inductieve benadering: ideeën getoetst voordat ze als kennis kunnen gedefinieerd worden
• Tegenhanger vh rationalisme: rede te beperkt om als fundament voor kennis te dienen
• Kennis komt voort uit ervaring & observatie vd werkelijkheid & reflectie daarop
• Grondlegger: JOHN LOCKE (1632-1704)
4