100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Organisme thema 2 $3.44   Add to cart

Summary

Samenvatting Organisme thema 2

 100 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van colleges en kennisclips voor de tussentoets

Preview 4 out of 15  pages

  • Unknown
  • December 8, 2016
  • 15
  • 2016/2017
  • Summary
avatar-seller
Organisme
Thema 2


HC 2

Invertebraten als modelsysteem

Verbraten als modelorganismen:

 Honden
 Knaagdieren
 Kip
 Xenopus
 Xebravis

Waarom invertebraten?

 Korte generatietijd
 Kosten
 Aantallen (statistiek)  genoeg
 Genetica
 Mutagenese
 Minder complex
 Ethiek en wetgeving
 Conservering
o Overeenkomsten bij evolutie
o Bevestigen:
 In celkweek
 In verbrate modelsystemen
 In de mens

Bij eencellig organismen mis je de invloeden van omliggende weefsels die invloed kunnen hebben.

Inverbraten als modelorganismen:

 Fruitvlieg: Drosophila melanogaster
o Korte levenscyclus (10 dagen)
o Makkelijk te groeien
o Genetica is goed te onderzoeken, omdat er al veel bekend is
o Multicellulair organisme
o Geconserveerde moleculaire processen
 Rondworm: Caenorhabditis elegans
o Ontwikkeling (2-4 dagen)
 Embryologische ontwikkeling: 12 uur
 Larvale ontwikkeling
o Ontwikkeling vindt plaats door een zeer reproduceerbaar celdelingspatroon  handig voor
onderzoek naar de celcyclus
o Doorzichtig

Soort onderzoek met invertebraten:

 Ontwikkelingsbiologie
 Cellulaire processen

,  Moleculaire processen
 Gedrag
 ‘Learning en memory’

Voorbeelden van bijdragen van invertebraten onderzoek:

 Vroege embryonische ontwikkeling
 Homeobox genen
 Signaleringsroutes
 Apoptose
 Innate immunity
 siRNA’s
 miRNA
 Technieken

Genetisch onderzoek in modelorganismen

1. Mutant fenotype
2. Identificeren van gemuteerde genen
3. Ontrafelen van het mechanisme
4. Conservering van moleculaire mechanisme

Genen ontdekt:

 Homeobox genen: identiteit van segmenten
 Notch in Drosophila vleugel  elke haar op het uiteinde van die vleugel heeft een zenuwcel. Notch
signalering zorgt voor de keuze voor 2 gevolgen.
 Ras/MAPkinase signalering ontrafeld bj bestuderen van Drosophila oog ontwikkeling. Ook bij de C.
elegans leidde inactief Ras tot geen vulva en overactief meerdere vulva’s.

Invertebraten onderzoek:

 Begrip van biologische processen
 Oorzaak van ziekte
 Stamcel onderzoek
 Organoids: miniorganen in weefselkweek

HC 3

Vroege ontwikkeling en evolutie

Van eencellig naar meercellig

Taxonomische indeling: 3 domeinen:

 Bacteria
 Archaea
 Eukarya

Rijken Eukarya:

 Protisten  1 cel
 Schimmels
 Planten
 Dieren

,Vanuit de oer eencelligen ontstonden de Bacteria en Archaea. Vanuit de Archaea ontstonden de
eukaryoten.

Verschillen tussen prokaryoten en eukaryoten:

Kenmerk Prokaryoten: bacteriën en archaea Eukaryoten
Kern niet wel
Organellen niet wel
..


Ontstaan eukaryote cel: endosymbiose theorie van Lynn Margulis  opnemen van prokaryoten (bv.
aerobe bacterie) in een andere prokaryoot door middel van fagocytose. Deze gaan dan samenwerken. Het
membraan stulpte naar binnen, waardoor de kern werd gevormd. Vanuit de kern werd onder andere het
ER gevormd. Een deel van de genen uit de mitochondriën werden overgebracht naar de kern.

 Dubbel membraan
 Eigen cirkelvormig DNA
 Membranen hebben enzymen die gelijk zijn aan enzymen in prokaryoten nu
 Delen op dezelfde manier als bacteriën
 Pantoffeldiertjes nu nemen ook andere prokaryoten op

Evolutie

1. Eencellig naar meercellig
 Natuurlijke selectie op groepjesvormende eencelligen algen (= kolonievorming, nog geen
taakverdeling), omdat de pantoffeldiertje ze dan niet kan opnemen  leefden uiteindelijk allen
nog in groepjes.
 Deel van de cellen worden voortplantingscellen en allen die cellen zullen delen  later meteen
gedifferentieerd (geslachtscellen en somatische cellen).
2. Vorming van kiembladen: ectoderm (buiten) en endoderm (binnen) dipoblast. Endoderm gaat
naar binnen door blastopore en vormt maag/darmstelsel
3. Drie kiembladen
a. Endoderm epitheelweefsels: verteringstelsel, lever, longen en blaas
b. Mesoderm bot, spieren, kraakbeen, vet, beenmerg, lymfe- en bloedvaten, hart,
bloedcellen, nieren, ureter
c. Ectoderm epitheelweefsels: zenuwstelsel, huid en verbonden structuren

Volgorde van productie

 Deuterostomen anus eerst
 Protostoma: hoofd/mond eerst en dan anus

Sponzen

 Meest eenvoudige meercelligen
 Enkele soorten cellen
o Epiderm  buitenkant
o Poriecellen
o Collar cellen  bekleden de binnenkant
 Taakverdeling
 Uit 1 cel kan een nieuw spons worden gekweekt

, Van zygote naar blastula en van blastula naar 3 kiemlagen

Stadia

 Zygote 1 cel na bevruchting
 Morula 16-64 cellen klievingen
 Blastula: 128 cellen heeft een blastocoel
 Gastrulatie + ontstaan kiemlagen
 Morfogenese + vormen body plan
 Organogenis + ontstaan organen

Klievingsdelingen

Afhankelijk van:

 de hoeveelheid dooiermateriaal  bemoeilijkt delingen. Het dooiermateriaal zorgt voor de
voedingsstoffen
 Factoren die in de mitose de spoel beïnvloeden

Polen

 Vegetatief  veel dooiermateriaal grote cellen (macromeren)
 Animale  weinig kleine cellen (micromeren)

Verschillen bij verschillende dieren

 Nematoden/zoogdier weinig yolk isolecithaal ei  ongeveer aequale klieving
 Amfibie verschild per kant mesolecithaal ei  inaequale klieving
 Vogel veel (1 plekje niet) telolecithaal ei  discoidale klieving

Holoblastic (complete kleiving)

Isolecithal




Mesolecithal




Meroblastic (incomplete klieving)

Telolecithal

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberrrrr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72964 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44
  • (0)
  Add to cart