Naam: P. Nap
Studentnummer: 1258758
Datum: 5 augustus 2021
Opleidingsinstituut: NCOI
Opleiding: Sociaal werk richting jeugd
Module: Werken met methodieken
1
,Voorwoord
Op 3 april 2020 ben ik begonnen met de opleiding Sociaal werk richting jeugd.
Voorgaande jaren ben ik werkzaam geweest in het bedrijfsleven, op verschillende afdelingen, zoals de
HR-, Sales-, Finance- en Inkoopafdeling. Na 16 jaar merkte ik dat ik geen voldoening uit de
werkzaamheden haal en graag een carrière switch maak naar een functie in de sociale sector.
Ik wil graag de opleiding afronden, omdat ik in de toekomst jongeren wil helpen en iets wil betekenen
voor degenen die niet of moeilijk op eigen kracht een volwaardige plaats in de maatschappij kunnen
innemen.
Op dit moment loop ik stage bij crisisopvang De Dijk voor dakloze jongeren. Voor de opleiding volg ik
de module werken en voer ik een moduleopdracht uit.
Voor deze opdracht heb ik gekozen om het gedrag van een jongere te observeren tijdens haar verblijf
op crisisopvang De Dijk. Deze observatie is bedoeld als ondersteunend advies met betrekking tot het
vervolgtraject van de jongere.
Methodieken geven structuur aan professioneel begeleiden. In deze module maak ik kennis met de
plancyclus (regulatieve cyclus), een aantal methoden, interventies en wet- en regelgeving die je hierbij
tegenkomt. Ik omschrijf de situatie dat een cliënt van mijn stage een probleem ervaart en werk deze
uit aan de hand van de plancyclus, zoals beschreven in het boek De plancyclus in het sociaal-
agogisch werk. Van mij als toekomstige werknemer wordt gevraagd een hulpverleningstraject te
begeleiden en door deze module te volgen en een probleem uit de praktijk verder uit te werken aan de
hand van de plancyclus kan ik dit mij eigen maken.
2
, Samenvatting
Het betreft een moduleopdracht voor de module werken met methodieken.
Voor deze opdracht werk ik een hulpverleningstraject van jongere A. uit aan de hand van de
plancyclus. De jongere verblijft op crisisopvang De Dijk waar ik stage loop. De plancyclus bestaat uit
vijf fasen: oriënteren, onderzoeken (ofwel diagnosticeren), plannen, uitvoeren en evalueren.
Fase 1 Oriënteren
De eerste fase is die van de oriëntatie. In deze fase ga ik onderzoeken wat mijn eigen indruk van het
probleem is en doe ik onderzoek naar het probleem zelf.
Naar aanleiding van een probleemanalyse heb ik de volgende probleemdefinitie opgesteld:
Sinds haar verblijf op De Dijk houdt de jongere zich stil, is zij in zichzelf gekeerd en kan zij niet
zelfstandig haar leven leiden zonder begeleiding.
Fase 2 Diagnosticeren/onderzoeken
Het nader onderzoeken en analyseren van het probleem staat in deze fase centraal.
Ik gebruik het biopsychosociale model om mijn gedachten over mogelijke oorzaken van de problemen
of het probleemgedrag te ordenen en te formuleren. Het bio-psychosociaal model gaat ervan uit dat
het ontstaan, voortbestaan en herstel van een klacht uitkomsten zijn van een samenspel van
biologische, psychologische en sociale factoren
De gedachten over mogelijke oorzaken van de problemen zijn de hypothesen/ veronderstellingen.
De hypothese de jongere vertoont dit gedrag omdat zij autisme heeft ga ik nader onderzoeken. Het
niet proactief werken aan zelfstandigheid kan het effect zijn van het autistische gedrag dat de jongere
vertoont. Voor het onderzoek voer ik twee observaties uit. Om de observaties van het gedrag
doelgericht en systematisch uit te werken stel ik een observatieplan op en maak ik een
observatieverslag.
Diagnose observatie 1: tijdens deze observatie is het doelgedrag proactief gedrag met betrekking tot
zelfstandigheid geobserveerd. Het gedrag van de jongere toont aan dat zij, tijdens de zes weken van
haar verblijf op De Dijk, niet in staat is proactief te werken aan zelfstandigheid.
Diagnose observatie 2: uit de eerste indruk van de begeleider kwamen kenmerken van autistisch
gedrag naar voren. Voorafgaand had ik de kenmerken van autistisch gedrag opgezocht om kennis van
dit gedrag op te doen en om zo doelgericht de observatie in te kunnen zetten. Deze observatie geeft
aan dat de jongere tijdens observatie 2 autistisch gedrag vertoont.
Fase 3 Plannen
In deze fase formuleer ik een concreet handelingsdoel aan de hand van de diagnose. Om het doel
verder uit te werken stel ik een werkplan op. In dit plan stel ik vast wie wanneer wat gaat doen aan de
hand van tussendoelen. Om een inschatting te maken of dat het plan realistisch is noteer ik de
belemmerde- en bevorderende factoren.
Het handelingsdoel voor dit hulpverlenerstraject is:
Voor 16 juli wordt tijdens het doorbraakoverleg met zorginstanties (gemeente, Back-up, Altrecht,
Singelzicht, Leger des heils, Goeie Buur en De Dijk) besloten wat het vervolgverblijf wordt van jongere
A. na haar verblijf op De Dijk.
Ter voorbereiding stel ik vragen op voor het doorbraakoverleg en houd ik rekening met de
kernwaarden van professionals.
Fase 4 Uitvoeren
In deze fase beschrijf ik de voortgang van de uitvoering hoe ik deze ga monitoren: waar ik op let en
hoe.
Fase 5 Evalueren
Tijdens de evaluatie benoem ik de status van de opgestelde tussendoelen. Hoe deze en het
behandelingsdoel zijn behaald en wat er een volgende keer beter kan.
3
Studentnummer: 1258758
Datum: 5 augustus 2021
Opleidingsinstituut: NCOI
Opleiding: Sociaal werk richting jeugd
Module: Werken met methodieken
1
,Voorwoord
Op 3 april 2020 ben ik begonnen met de opleiding Sociaal werk richting jeugd.
Voorgaande jaren ben ik werkzaam geweest in het bedrijfsleven, op verschillende afdelingen, zoals de
HR-, Sales-, Finance- en Inkoopafdeling. Na 16 jaar merkte ik dat ik geen voldoening uit de
werkzaamheden haal en graag een carrière switch maak naar een functie in de sociale sector.
Ik wil graag de opleiding afronden, omdat ik in de toekomst jongeren wil helpen en iets wil betekenen
voor degenen die niet of moeilijk op eigen kracht een volwaardige plaats in de maatschappij kunnen
innemen.
Op dit moment loop ik stage bij crisisopvang De Dijk voor dakloze jongeren. Voor de opleiding volg ik
de module werken en voer ik een moduleopdracht uit.
Voor deze opdracht heb ik gekozen om het gedrag van een jongere te observeren tijdens haar verblijf
op crisisopvang De Dijk. Deze observatie is bedoeld als ondersteunend advies met betrekking tot het
vervolgtraject van de jongere.
Methodieken geven structuur aan professioneel begeleiden. In deze module maak ik kennis met de
plancyclus (regulatieve cyclus), een aantal methoden, interventies en wet- en regelgeving die je hierbij
tegenkomt. Ik omschrijf de situatie dat een cliënt van mijn stage een probleem ervaart en werk deze
uit aan de hand van de plancyclus, zoals beschreven in het boek De plancyclus in het sociaal-
agogisch werk. Van mij als toekomstige werknemer wordt gevraagd een hulpverleningstraject te
begeleiden en door deze module te volgen en een probleem uit de praktijk verder uit te werken aan de
hand van de plancyclus kan ik dit mij eigen maken.
2
, Samenvatting
Het betreft een moduleopdracht voor de module werken met methodieken.
Voor deze opdracht werk ik een hulpverleningstraject van jongere A. uit aan de hand van de
plancyclus. De jongere verblijft op crisisopvang De Dijk waar ik stage loop. De plancyclus bestaat uit
vijf fasen: oriënteren, onderzoeken (ofwel diagnosticeren), plannen, uitvoeren en evalueren.
Fase 1 Oriënteren
De eerste fase is die van de oriëntatie. In deze fase ga ik onderzoeken wat mijn eigen indruk van het
probleem is en doe ik onderzoek naar het probleem zelf.
Naar aanleiding van een probleemanalyse heb ik de volgende probleemdefinitie opgesteld:
Sinds haar verblijf op De Dijk houdt de jongere zich stil, is zij in zichzelf gekeerd en kan zij niet
zelfstandig haar leven leiden zonder begeleiding.
Fase 2 Diagnosticeren/onderzoeken
Het nader onderzoeken en analyseren van het probleem staat in deze fase centraal.
Ik gebruik het biopsychosociale model om mijn gedachten over mogelijke oorzaken van de problemen
of het probleemgedrag te ordenen en te formuleren. Het bio-psychosociaal model gaat ervan uit dat
het ontstaan, voortbestaan en herstel van een klacht uitkomsten zijn van een samenspel van
biologische, psychologische en sociale factoren
De gedachten over mogelijke oorzaken van de problemen zijn de hypothesen/ veronderstellingen.
De hypothese de jongere vertoont dit gedrag omdat zij autisme heeft ga ik nader onderzoeken. Het
niet proactief werken aan zelfstandigheid kan het effect zijn van het autistische gedrag dat de jongere
vertoont. Voor het onderzoek voer ik twee observaties uit. Om de observaties van het gedrag
doelgericht en systematisch uit te werken stel ik een observatieplan op en maak ik een
observatieverslag.
Diagnose observatie 1: tijdens deze observatie is het doelgedrag proactief gedrag met betrekking tot
zelfstandigheid geobserveerd. Het gedrag van de jongere toont aan dat zij, tijdens de zes weken van
haar verblijf op De Dijk, niet in staat is proactief te werken aan zelfstandigheid.
Diagnose observatie 2: uit de eerste indruk van de begeleider kwamen kenmerken van autistisch
gedrag naar voren. Voorafgaand had ik de kenmerken van autistisch gedrag opgezocht om kennis van
dit gedrag op te doen en om zo doelgericht de observatie in te kunnen zetten. Deze observatie geeft
aan dat de jongere tijdens observatie 2 autistisch gedrag vertoont.
Fase 3 Plannen
In deze fase formuleer ik een concreet handelingsdoel aan de hand van de diagnose. Om het doel
verder uit te werken stel ik een werkplan op. In dit plan stel ik vast wie wanneer wat gaat doen aan de
hand van tussendoelen. Om een inschatting te maken of dat het plan realistisch is noteer ik de
belemmerde- en bevorderende factoren.
Het handelingsdoel voor dit hulpverlenerstraject is:
Voor 16 juli wordt tijdens het doorbraakoverleg met zorginstanties (gemeente, Back-up, Altrecht,
Singelzicht, Leger des heils, Goeie Buur en De Dijk) besloten wat het vervolgverblijf wordt van jongere
A. na haar verblijf op De Dijk.
Ter voorbereiding stel ik vragen op voor het doorbraakoverleg en houd ik rekening met de
kernwaarden van professionals.
Fase 4 Uitvoeren
In deze fase beschrijf ik de voortgang van de uitvoering hoe ik deze ga monitoren: waar ik op let en
hoe.
Fase 5 Evalueren
Tijdens de evaluatie benoem ik de status van de opgestelde tussendoelen. Hoe deze en het
behandelingsdoel zijn behaald en wat er een volgende keer beter kan.
3
