Hoorcollege 2
Datum: 13 september 2016, 18:30-21:30 uur
Docent: S.M.H. Dusarduijn en L.S. Rijff
Tijdens dit college wordt ingegaan op de vraag wanneer sprake is van een aanmerkelijk belang en
hoe de winst uit aanmerkelijk belang wordt bepaald. Ingegaan wordt o.a. op de fiscale behandeling
van opties, soort aandelen, fictief aanmerkelijk belang, meetrek aanmerkelijk belang en een
meesleep aanmerkelijk belang.
Te bestuderen:
1. P.H.J. Essers en M.L.M. van Kempen (red.), Inkomstenbelasting (Cursus Belastingrecht),
Afdeling 4.3, 4.4, 4.5 en 4.6 (te raadplegen via Kluwer Navigator).
2. R.E. Zwier, De soortbenadering in het aanmerkelijk belang, WFR 2011/978 (te raadplegen
via Kluwer Navigator).
3. L.J.A. Pieterse, Aanmerkelijk belang en soortbenadering, NTFR Beschouwingen 2012-38 (te
raadplegen via NDFR).
4. HR 16 december 2011, BNB 2012/80-81 (te raadplegen via Kluwer Navigator).
5. J.W.E. Litjens en M. Tydeman-Yousef, ‘Certificering versus flexibele aandelen in de ring (II,
slot). Wie wordt de winnaar?’, WPNR 2014/7030 (te raadplegen via NDFR).
Werkcollege (aansluitend)
Opgave 1
Welke van de onderstaande personen heeft een aanmerkelijk belang en krachtens welke
regeling? Noem de relevante wetsartikelen.
a. Roel heeft 3% van de aandelen en 4% winstbewijzen in Antje Beheer BV.
Geen AB. Art. 4.6 IB zegt 5% of meer van aandelen of winstbewijzen, kunt niet zomaar bij
elkaar optellen (3+4 =7).
b. Michael en Wendy zijn getrouwd in gemeenschap van goederen. Michael bezit 100% van
de aandelen in BrilBert Advocaten BV.
Michael heeft alle aandelen, Wendy helemaal niks (0). Dan ook niet tezamen zoals
beschreven in art. 4.6 IB. Dus Wendy geen AB, Michael wel.
c. Verandert het antwoord onder b indien Michael en Wendy niet in gemeenschap van
goederen zijn gehuwd, maar in koude uitsluiting met een verrekenbeding?
Nee, Wendy blijft geen AB hebben. Ze heeft helemaal geen aandelen (0).
d. Kim houdt 2% van de aandelen in A BV en 100% van de aandelen in B BV. B BV houdt
op haar beurt 4% van de aandelen in A BV.
Kim heeft een AB in B BV op grond van art. 4.6 IB, in A BV heeft ze indirect 4% en direct
2% dus ook AB in A BV.
e. Verandert het antwoord onder d indien B BV niet 4% van de aandelen in A BV houdt,
maar voor 4% optierechten in A BV heeft?
Ja, koopoptie staat in art. 4.4 IB en sluit toepassing van art. 4.6 IB uit. Geen AB in A BV
nu.
f. Quintin heeft 4% van de aandelen in Y BV. Zijn dochter en haar man Cees zijn
geregistreerd partners. Cees heeft 96% van de aandelen in Y BV.
Datum: 13 september 2016, 18:30-21:30 uur
Docent: S.M.H. Dusarduijn en L.S. Rijff
Tijdens dit college wordt ingegaan op de vraag wanneer sprake is van een aanmerkelijk belang en
hoe de winst uit aanmerkelijk belang wordt bepaald. Ingegaan wordt o.a. op de fiscale behandeling
van opties, soort aandelen, fictief aanmerkelijk belang, meetrek aanmerkelijk belang en een
meesleep aanmerkelijk belang.
Te bestuderen:
1. P.H.J. Essers en M.L.M. van Kempen (red.), Inkomstenbelasting (Cursus Belastingrecht),
Afdeling 4.3, 4.4, 4.5 en 4.6 (te raadplegen via Kluwer Navigator).
2. R.E. Zwier, De soortbenadering in het aanmerkelijk belang, WFR 2011/978 (te raadplegen
via Kluwer Navigator).
3. L.J.A. Pieterse, Aanmerkelijk belang en soortbenadering, NTFR Beschouwingen 2012-38 (te
raadplegen via NDFR).
4. HR 16 december 2011, BNB 2012/80-81 (te raadplegen via Kluwer Navigator).
5. J.W.E. Litjens en M. Tydeman-Yousef, ‘Certificering versus flexibele aandelen in de ring (II,
slot). Wie wordt de winnaar?’, WPNR 2014/7030 (te raadplegen via NDFR).
Werkcollege (aansluitend)
Opgave 1
Welke van de onderstaande personen heeft een aanmerkelijk belang en krachtens welke
regeling? Noem de relevante wetsartikelen.
a. Roel heeft 3% van de aandelen en 4% winstbewijzen in Antje Beheer BV.
Geen AB. Art. 4.6 IB zegt 5% of meer van aandelen of winstbewijzen, kunt niet zomaar bij
elkaar optellen (3+4 =7).
b. Michael en Wendy zijn getrouwd in gemeenschap van goederen. Michael bezit 100% van
de aandelen in BrilBert Advocaten BV.
Michael heeft alle aandelen, Wendy helemaal niks (0). Dan ook niet tezamen zoals
beschreven in art. 4.6 IB. Dus Wendy geen AB, Michael wel.
c. Verandert het antwoord onder b indien Michael en Wendy niet in gemeenschap van
goederen zijn gehuwd, maar in koude uitsluiting met een verrekenbeding?
Nee, Wendy blijft geen AB hebben. Ze heeft helemaal geen aandelen (0).
d. Kim houdt 2% van de aandelen in A BV en 100% van de aandelen in B BV. B BV houdt
op haar beurt 4% van de aandelen in A BV.
Kim heeft een AB in B BV op grond van art. 4.6 IB, in A BV heeft ze indirect 4% en direct
2% dus ook AB in A BV.
e. Verandert het antwoord onder d indien B BV niet 4% van de aandelen in A BV houdt,
maar voor 4% optierechten in A BV heeft?
Ja, koopoptie staat in art. 4.4 IB en sluit toepassing van art. 4.6 IB uit. Geen AB in A BV
nu.
f. Quintin heeft 4% van de aandelen in Y BV. Zijn dochter en haar man Cees zijn
geregistreerd partners. Cees heeft 96% van de aandelen in Y BV.