SAMENVATTING : NATUURKUNDE HOOFDSTUK 9 , 10 & 11
ARBEID EN ENERGIE
ARBEID
- Arbeid = als krachtwerking samen gaat met verplaatsing
- Positieve arbeid : kracht met dezelfde richting als de verplaatsing
- Negatieve arbeid : kracht met een richting tegengesteld aan de
verplaatsing (weerstand)
- Kracht loodrecht op de verplaatsing verricht geen arbeid
- Grootte van arbeid van een kracht hangt af van :
Grootte van de kracht hoe meer kracht, hoe meer arbeid
Grootte verplaatsing meer arbeid nodig voor grotere verplaatsing
Richting van kracht ten opzichte van verplaatsing kracht kan
meewerken, tegenwerken of niet bijdragen
- Algemene formule voor arbeid : W =F ∙ s ∙ cos ( α )
- Kracht moet je soms ontbinden omdat de richting van de kracht en
verplaatsing niet altijd hetzelfde zijn, vandaar de cos(a)
- Vereenvoudigde formule voor arbeid als :
Kracht dezelfde richting als verplaatsing W = F*s
Kracht tegengesteld aan verplaatsing W = -F*s
Richting van de kracht loodrecht op de verplaatsing W=0
ARBEID EN KINETISCHE ENERGIE
- Als de richting van de resulterende kracht gelijk is aan de richting van
de verplaatsing dan versnelt het voorwerp
- Als er meerdere krachten op een voorwerp werken, bepaal je de
resulterende kracht en vervolgens de component daarvan in de
bewegingsrichting
1 2
- Kinetische energie : Ek = m∙ v
2
- Kinetische energie (of bewegingsenergie) geeft aan hoeveel energie
een bewegend voorwerp heeft
- Verandering in kinetische energie is gelijk aan de totale arbeid :
ΣW =Δ Ek
Dit wordt ook wel wet van arbeid en kinetisch energie komt overeen
met tweede wet van Newton als een resulterende kracht op een
voorwerp werkt, verandert de snelheid van het voorwerp
- Vermogen = de hoeveelheid energie die een apparaat per tijdseenheid
W
omzet als je het gebruikt P= of P=F ∙ v
t
ENERGIEVORMEN
- Potentiële energie = de energie die niet in kinetische energie wordt
omgezet als er arbeid wordt verricht , er zijn verschillende vormen
zoals zwaarte-energie, veerenergie, warmte en chemische energie
- Zwaarte-energie = E zw =m∙ g ∙h
, - Bij het berekenen van arbeid kijk je alleen naar het hoogteverschil
tussen het begin en einde van de beweging, de vorm van de baan
maakt niks uit
1
- Veerenergie = E veer = C ∙ u2
2
- Warmte = Q=F w ∙ s
- Chemische energie = Ech =r m ∙ m of Ech =r v ∙V
- Nuttige energie = Enuttig =W =F ∙ s
- Verhouding tussen nuttige en totale energie is het rendement :
E nuttig
η=
E¿
WET VAN BEHOUD VAN ENERGIE
- Wet van behoud van energie = tijdens de beweging verandert de totale
hoeveelheid energie niet
- Σ E ¿=Σ Euit (ook wel energiebalans genoemd)
- Kijk vooral naar kinetische energie, zwaarte-energie en warmte
GRAVITATIE-ENERGIE
- Wat er aan kinetische energie bij komt gaat er aan potentiële energie
af, je mag daarbij zelf het 0 punt kiezen waardoor de berekening
makkelijk wordt
- Op grote hoogte werkt de formule voor zwaarte-energie niet meer
m∙ M aarde
- Voor gravitatiekracht geldt dan : F g=−G∙ 2
r
- Hoe groter de afstand r des te meer neemt gravitatie-energie toe
m∙M
- Gravitatie-energie : E g=−G ∙ (gravitatie-energie is altijd
r
negatief)
- Ontsnappingssnelheid van een voorwerp op een hemellichaam :
√
v= 2G ∙
M
r
TRILLINGEN EN GOLVEN
TRILLINGEN
- Periodieke beweging = een beweging die zich regelmatig herhaalt
- Periodieke beweging om de evenwichtsstand
- Trilling = periodieke beweging om een vaste evenwichtsstand
- Trillingstijd of periode is de herhaaltijd van 1 periode, frequentie is
aantal herhalingen in één seconde
1
- f=
T
- Uitwijking = de afstand tot de evenwichtsstand
- Amplitude = de maximale afstand tot de evenwichtsstand
ARBEID EN ENERGIE
ARBEID
- Arbeid = als krachtwerking samen gaat met verplaatsing
- Positieve arbeid : kracht met dezelfde richting als de verplaatsing
- Negatieve arbeid : kracht met een richting tegengesteld aan de
verplaatsing (weerstand)
- Kracht loodrecht op de verplaatsing verricht geen arbeid
- Grootte van arbeid van een kracht hangt af van :
Grootte van de kracht hoe meer kracht, hoe meer arbeid
Grootte verplaatsing meer arbeid nodig voor grotere verplaatsing
Richting van kracht ten opzichte van verplaatsing kracht kan
meewerken, tegenwerken of niet bijdragen
- Algemene formule voor arbeid : W =F ∙ s ∙ cos ( α )
- Kracht moet je soms ontbinden omdat de richting van de kracht en
verplaatsing niet altijd hetzelfde zijn, vandaar de cos(a)
- Vereenvoudigde formule voor arbeid als :
Kracht dezelfde richting als verplaatsing W = F*s
Kracht tegengesteld aan verplaatsing W = -F*s
Richting van de kracht loodrecht op de verplaatsing W=0
ARBEID EN KINETISCHE ENERGIE
- Als de richting van de resulterende kracht gelijk is aan de richting van
de verplaatsing dan versnelt het voorwerp
- Als er meerdere krachten op een voorwerp werken, bepaal je de
resulterende kracht en vervolgens de component daarvan in de
bewegingsrichting
1 2
- Kinetische energie : Ek = m∙ v
2
- Kinetische energie (of bewegingsenergie) geeft aan hoeveel energie
een bewegend voorwerp heeft
- Verandering in kinetische energie is gelijk aan de totale arbeid :
ΣW =Δ Ek
Dit wordt ook wel wet van arbeid en kinetisch energie komt overeen
met tweede wet van Newton als een resulterende kracht op een
voorwerp werkt, verandert de snelheid van het voorwerp
- Vermogen = de hoeveelheid energie die een apparaat per tijdseenheid
W
omzet als je het gebruikt P= of P=F ∙ v
t
ENERGIEVORMEN
- Potentiële energie = de energie die niet in kinetische energie wordt
omgezet als er arbeid wordt verricht , er zijn verschillende vormen
zoals zwaarte-energie, veerenergie, warmte en chemische energie
- Zwaarte-energie = E zw =m∙ g ∙h
, - Bij het berekenen van arbeid kijk je alleen naar het hoogteverschil
tussen het begin en einde van de beweging, de vorm van de baan
maakt niks uit
1
- Veerenergie = E veer = C ∙ u2
2
- Warmte = Q=F w ∙ s
- Chemische energie = Ech =r m ∙ m of Ech =r v ∙V
- Nuttige energie = Enuttig =W =F ∙ s
- Verhouding tussen nuttige en totale energie is het rendement :
E nuttig
η=
E¿
WET VAN BEHOUD VAN ENERGIE
- Wet van behoud van energie = tijdens de beweging verandert de totale
hoeveelheid energie niet
- Σ E ¿=Σ Euit (ook wel energiebalans genoemd)
- Kijk vooral naar kinetische energie, zwaarte-energie en warmte
GRAVITATIE-ENERGIE
- Wat er aan kinetische energie bij komt gaat er aan potentiële energie
af, je mag daarbij zelf het 0 punt kiezen waardoor de berekening
makkelijk wordt
- Op grote hoogte werkt de formule voor zwaarte-energie niet meer
m∙ M aarde
- Voor gravitatiekracht geldt dan : F g=−G∙ 2
r
- Hoe groter de afstand r des te meer neemt gravitatie-energie toe
m∙M
- Gravitatie-energie : E g=−G ∙ (gravitatie-energie is altijd
r
negatief)
- Ontsnappingssnelheid van een voorwerp op een hemellichaam :
√
v= 2G ∙
M
r
TRILLINGEN EN GOLVEN
TRILLINGEN
- Periodieke beweging = een beweging die zich regelmatig herhaalt
- Periodieke beweging om de evenwichtsstand
- Trilling = periodieke beweging om een vaste evenwichtsstand
- Trillingstijd of periode is de herhaaltijd van 1 periode, frequentie is
aantal herhalingen in één seconde
1
- f=
T
- Uitwijking = de afstand tot de evenwichtsstand
- Amplitude = de maximale afstand tot de evenwichtsstand