MEDISCHE BEELDVORMING
PARAGRAAF 1 : ECHOGRAFIE & MRI
- Elektromagnetische golven (bijv. zichtbaar licht en röntgenstraling)
- Ioniserende straling heeft fotonen die genoeg energie hebben om
elektronen uit atomen weg te slaan, waardoor deeltjes met andere
eigenschappen ontstaan en dat kan gevaarlijk zijn
- Bij echografie wordt er gebruik gemaakt van geluidsgolven
- Ultrasoon geluid = geluid wat je door hoge frequenties niet kunt
waarnemen
- Bij echografie zend een transducer korte geluidsgolven uit, het lichaam
van de foetus reflecteert een deel van elke puls en de transducer vangt de
weerkaatste puls weer op
- Hoe groter de afstand van de foetus tot de transducer, des te langer doet
het geluid erover om terug te keren naar de transducer
- Tijdens een echografisch onderzoek is de frequentie van de geluidsgolf
constant
- Bij een MRI-scan ligt de patiënt in een tunnel, het scanapparaat brengt de
verdeling van de waterstofatomen in het lichaam in beeld
- Waterstofkernen zijn kleine magneetjes, in een MRI-scan wordt de richting
van de magneetjes veranderd waardoor je kunt bepalen waar de
waterstofatomen zitten
- MRI-scan :
Een grote magneet zorgt voor een sterk magnetisch veld, hierdoor
gaan de waterstofkernen zich richting in de richting van het veld
(grondtoestand) of in tegengestelde richting (aangeslagen toestand) –
vaak gaan ze in de grondtoestand omdat er meer energie nodig is om
in de aangeslagen toestand te komen
Er zijn gradiëntspoelen die er voor zorgen dat de grootte van het
magnetisch veld niet overal in de tunnel gelijk is – hoe groter het
magnetisch veld hoe meer energie het kost om de waterstofkernen aan
te slaan
Als een foton precies genoeg energie heeft kan een waterstofkern in de
aangeslagen toestand komen – een foton kan resoneren (= het
terugvallen van een aangeslagen waterstofkern in de grondtoestand)
Waterstofkernen resoneren alleen in delen van het lichaam waar het
magnetisch veld precies de juiste sterkte heeft – het resoneren van
waterstofkernen zorgt voor radiostraling, door deze radiostraling te
meten berekent een computer waar in het lichaam welk soort weefsel
aanwezig is
PARAGRAAF 2 : RÖNTGENFOTOGRAFIE EN CT-SCAN
- Een röntgenbron zendt gedurende een korte periode röntgenstraling uit
die op het lichaam valt, een detector aan de andere kant van het lichaam
registreert hoeveel straling het lichaam heeft gepasseerd
- Doorlatingskromme = grafiek die de intensiteit van doorgelaten straling
weergeeft als functie van de dikte van het materiaal
- I =I 0 ∙ ¿
- [ I ] =W m−2
PARAGRAAF 1 : ECHOGRAFIE & MRI
- Elektromagnetische golven (bijv. zichtbaar licht en röntgenstraling)
- Ioniserende straling heeft fotonen die genoeg energie hebben om
elektronen uit atomen weg te slaan, waardoor deeltjes met andere
eigenschappen ontstaan en dat kan gevaarlijk zijn
- Bij echografie wordt er gebruik gemaakt van geluidsgolven
- Ultrasoon geluid = geluid wat je door hoge frequenties niet kunt
waarnemen
- Bij echografie zend een transducer korte geluidsgolven uit, het lichaam
van de foetus reflecteert een deel van elke puls en de transducer vangt de
weerkaatste puls weer op
- Hoe groter de afstand van de foetus tot de transducer, des te langer doet
het geluid erover om terug te keren naar de transducer
- Tijdens een echografisch onderzoek is de frequentie van de geluidsgolf
constant
- Bij een MRI-scan ligt de patiënt in een tunnel, het scanapparaat brengt de
verdeling van de waterstofatomen in het lichaam in beeld
- Waterstofkernen zijn kleine magneetjes, in een MRI-scan wordt de richting
van de magneetjes veranderd waardoor je kunt bepalen waar de
waterstofatomen zitten
- MRI-scan :
Een grote magneet zorgt voor een sterk magnetisch veld, hierdoor
gaan de waterstofkernen zich richting in de richting van het veld
(grondtoestand) of in tegengestelde richting (aangeslagen toestand) –
vaak gaan ze in de grondtoestand omdat er meer energie nodig is om
in de aangeslagen toestand te komen
Er zijn gradiëntspoelen die er voor zorgen dat de grootte van het
magnetisch veld niet overal in de tunnel gelijk is – hoe groter het
magnetisch veld hoe meer energie het kost om de waterstofkernen aan
te slaan
Als een foton precies genoeg energie heeft kan een waterstofkern in de
aangeslagen toestand komen – een foton kan resoneren (= het
terugvallen van een aangeslagen waterstofkern in de grondtoestand)
Waterstofkernen resoneren alleen in delen van het lichaam waar het
magnetisch veld precies de juiste sterkte heeft – het resoneren van
waterstofkernen zorgt voor radiostraling, door deze radiostraling te
meten berekent een computer waar in het lichaam welk soort weefsel
aanwezig is
PARAGRAAF 2 : RÖNTGENFOTOGRAFIE EN CT-SCAN
- Een röntgenbron zendt gedurende een korte periode röntgenstraling uit
die op het lichaam valt, een detector aan de andere kant van het lichaam
registreert hoeveel straling het lichaam heeft gepasseerd
- Doorlatingskromme = grafiek die de intensiteit van doorgelaten straling
weergeeft als functie van de dikte van het materiaal
- I =I 0 ∙ ¿
- [ I ] =W m−2