8.0
Chromatine: draadvormige structuren bestaan uit DNA en eiwitten
Chromosomen: gespiraleerde chromatinedraden bestaat uit DNA-ketens
gedraaid om eiwitten
- Een menselijk chromosoom bestaat uit circa 21.000 genen (zie 8.1)
DNA bestaat uit twee gecomplimenteerde strengen → Watson en Crick uitvinders
Alle erfelijk DNA bestaat uit nucleïnezuren (DNA of RNA). Bepalen welke
eiwitten er in het lichaam gemaakt worden en de aanleg voor erfelijke ziektes.
8.1
Chromatine: DNA met bepaalde eiwitten (histonen)
Nucleosoom: bundel van 8 histonen (met opgerold DNA)
- Verbonden door losse stukjes DNA.
- Liggen in spiraal opgewonden.
- Doelen:
- zorgt ervoor dat de 2m lange DNA-keten in de kern past, door het
DNA te spiraliseren
- DNA rond de nucleosomen is afgeschermd en kan niet gebruikt
worden. Enzymen kunnen nucleosoom verschuiven zodat bepaald
DNA wel afgelezen kan worden.
Tussen twee celdelingen komt de korrelige structuur in de celkern door:
Heterochromatine: chromatine die dicht op elkaar zit en inactief
Euchromatine: plaatsen waar chromatine minder compact is en actief
DNA: polymeer van lange keten nucleotiden
Nucleotide: bestaat uit suiker (desoxyribose) + fosfaatgroep + stikstofbase
- Vier verschillende stikstofbasen: (zorgt voor 4 verschillende nucleotide)
- Adenine (A)
- Thymine (T)
- Guanine (G)
- Cytosine (C)
,Complementaire basen: basen die tegenover elkaar liggen, A + T en C + G,
worden verbonden door waterstofbruggen.
De zuurstof groep in de desoxyribose-fosfaatketen ligt aan de ene kant van de
DNA keten precies omgekeerd ten opzichte van de andere kant (Binas tabel 71C)
- Komt doordat de afzonderlijke nucleotiden bij vorming van DNA aan elkaar
worden gekoppeld.
Gen: een stukje DNA dat de erfelijke code bevat om één of meer eiwitten te
synthetiseren. Kan veel/weinig nucleotiden bevatten.
- Levert de instructie voor een opbouw van een bepaald eiwit (vaak een
enzym) en daarmee voor erfelijke eigenschap in een organisme.
De ordening van erfelijke informatie is universeel. De celkern, chloroplasten en
mitochondriën bevatten DNA-moleculen.
- Mitochondriale DNA van de mens heeft informatie voor dertien
verschillende erfelijke eigenschappen.
, DNA-streng: nucleotide zit met fosfaatgroepaan de desoxyribose.
Kant met fosfaat is 5'-kant en met de desoxyribose de 3' kant.
DNA bestaat uit dubbele helix waarbij de kanten zijn tegengesteld.
Dna wordt altijd afgelezen in de richting van 3' naar 5'
A en T: 2 waterstofbruggen
C en G: 3 waterstofbruggen (binas 71B)
Bij de celdeling, Interfase: DNA verdubbelt en door het enzym helicase daarna
opengeritst, verbreekt waterstofbruggen tussen de DNA-ketens.
Replicatievork: de plaats waar het openritsen begint heeft een Y-vormige
structuur. Langs de enkelstrengse DNA komen complementaire nucleotiden te
liggen.
DNA-polymerase: enzym, koppelt nucleotiden aan elkaar. Leest DNA van 3
naar 5 kant af. Nieuw DNA wordt langs de leidende streng gevormd, de andere
gespiegelde keten (volgende streng) wordt DNA in stukjes gepakt =
Okazaki-fragmenten, worden gekoppelt door ligase (enzym).
Chromatine: draadvormige structuren bestaan uit DNA en eiwitten
Chromosomen: gespiraleerde chromatinedraden bestaat uit DNA-ketens
gedraaid om eiwitten
- Een menselijk chromosoom bestaat uit circa 21.000 genen (zie 8.1)
DNA bestaat uit twee gecomplimenteerde strengen → Watson en Crick uitvinders
Alle erfelijk DNA bestaat uit nucleïnezuren (DNA of RNA). Bepalen welke
eiwitten er in het lichaam gemaakt worden en de aanleg voor erfelijke ziektes.
8.1
Chromatine: DNA met bepaalde eiwitten (histonen)
Nucleosoom: bundel van 8 histonen (met opgerold DNA)
- Verbonden door losse stukjes DNA.
- Liggen in spiraal opgewonden.
- Doelen:
- zorgt ervoor dat de 2m lange DNA-keten in de kern past, door het
DNA te spiraliseren
- DNA rond de nucleosomen is afgeschermd en kan niet gebruikt
worden. Enzymen kunnen nucleosoom verschuiven zodat bepaald
DNA wel afgelezen kan worden.
Tussen twee celdelingen komt de korrelige structuur in de celkern door:
Heterochromatine: chromatine die dicht op elkaar zit en inactief
Euchromatine: plaatsen waar chromatine minder compact is en actief
DNA: polymeer van lange keten nucleotiden
Nucleotide: bestaat uit suiker (desoxyribose) + fosfaatgroep + stikstofbase
- Vier verschillende stikstofbasen: (zorgt voor 4 verschillende nucleotide)
- Adenine (A)
- Thymine (T)
- Guanine (G)
- Cytosine (C)
,Complementaire basen: basen die tegenover elkaar liggen, A + T en C + G,
worden verbonden door waterstofbruggen.
De zuurstof groep in de desoxyribose-fosfaatketen ligt aan de ene kant van de
DNA keten precies omgekeerd ten opzichte van de andere kant (Binas tabel 71C)
- Komt doordat de afzonderlijke nucleotiden bij vorming van DNA aan elkaar
worden gekoppeld.
Gen: een stukje DNA dat de erfelijke code bevat om één of meer eiwitten te
synthetiseren. Kan veel/weinig nucleotiden bevatten.
- Levert de instructie voor een opbouw van een bepaald eiwit (vaak een
enzym) en daarmee voor erfelijke eigenschap in een organisme.
De ordening van erfelijke informatie is universeel. De celkern, chloroplasten en
mitochondriën bevatten DNA-moleculen.
- Mitochondriale DNA van de mens heeft informatie voor dertien
verschillende erfelijke eigenschappen.
, DNA-streng: nucleotide zit met fosfaatgroepaan de desoxyribose.
Kant met fosfaat is 5'-kant en met de desoxyribose de 3' kant.
DNA bestaat uit dubbele helix waarbij de kanten zijn tegengesteld.
Dna wordt altijd afgelezen in de richting van 3' naar 5'
A en T: 2 waterstofbruggen
C en G: 3 waterstofbruggen (binas 71B)
Bij de celdeling, Interfase: DNA verdubbelt en door het enzym helicase daarna
opengeritst, verbreekt waterstofbruggen tussen de DNA-ketens.
Replicatievork: de plaats waar het openritsen begint heeft een Y-vormige
structuur. Langs de enkelstrengse DNA komen complementaire nucleotiden te
liggen.
DNA-polymerase: enzym, koppelt nucleotiden aan elkaar. Leest DNA van 3
naar 5 kant af. Nieuw DNA wordt langs de leidende streng gevormd, de andere
gespiegelde keten (volgende streng) wordt DNA in stukjes gepakt =
Okazaki-fragmenten, worden gekoppelt door ligase (enzym).