Hoofdstuk 14 - Waarnemen
§1 - Zintuigcellen
zintuigcellen reageren alleen op een adequate prikkel
- Ze reageren alleen op verandering
- De receptorcellen verzamelen de informatie
- Verschillende receptoren:
- Mechanoreceptoren = gevoelig voor mechanische prikkels (bijv verschil in
druk)
- Thermoreceptoren = reageren op temperatuurverandering
- Chemoreceptoren = reageren op bepaalde stoffen
- Fotoreceptoren = reageren op licht
- Receptoren hebben ook een rustpotentiaal
- Een adequate prikkel zorgt voor een verandering van het potentiaal (open of dicht
gaan van ion-poorten)
- Mechanoreceptoren: verandering vorm celmembraan
- Thermoreceptoren: temperatuurgevoelig eiwit
- Chemoreceptoren en fotoreceptoren: via signaalcascade en een secundaire
boodschapperstof
- Secundaire boodschapper bindt aan een doelwit molecuul op de
ion-poort
- Als de impulsfrequentie hoog genoeg is, wordt de prikkeldrempel bereikt dan
vindt een volledige depolarisatie plaats
- Ca2+ poorten gaan open, CA2+ stroomt de cel binnen en een exciterend
neurotransmitter wordt vrijgelaten in de synaps
- De hoeveelheid neurotransmitter die wordt vrijgelaten ligt aan de
impulsfrequentie
- Pijnreceptoren zijn uiteinden van zenuwcellen die reageren op prikkels die schade
kunnen geven
- De prikkeldrempel is veel hoger dan normaal
twee evenwichtszintuigen
- in het inwendige oor
- Bestaan uit
- Vestibular
- Hier zitten de twee zintuigorganen
- Maculae
- Hierin zitten haarcellen met ciliën in een geleilaag met
daar bovenop kalksteentjes
- Krijgt informatie over de stand van je hoofd ten
opzichte van de zwaartekracht
- Krijgt informatie over de rechtlijnige versnelling van je
lichaam
- In ciliën en geleiding merken versnelling en vertraging
- De Maculae merkt alleen verandering in snelheid, niet
snelheid zelf
- Werkt samen met je gezichtszintuig
, - Drie halfcirkelvormige kanalen
- Staan loodrecht op elkaar
- Geven informatie over draaibewegingen
- Alle drie kanalen hebben aan de basis een knobbel met haarcellen en
ciliën
- De ciliën zitten in een geleilaag (cupula) die vrij heen en weer kan
bewegen
- Door de draaiing van je hoofd bewegen de kanalen mee
- Aan het einde van de beweging, beweegt de cupula door de trage
endolymfe mee
- De ciliën buigen en de haarcellen sturen impulsen naar het
evenwichtscentrum in de hersenstam
- In beide zit endolymfe (vloeistof)
Door een langdurige constante prikkel kan de prikkeldrempel verhogen (gewenning of
adaptatie)
- Een receptor reageert minder goed op een adequate prikkel
- Oppervlakkige zintuigen veel adaptatie
- Diepere drukzintuigen weinig adaptatie
- Pijnzintuigen geen adaptatie
Je evenwicht wordt geregeld door verschillende zenuwcentra
- Kleine hersenen en hersenstam werken samen
- Klopt de informatie uit je evenwicht zintuigen niet, dan word je duizelig en misselijk
§2 - Het gehoorzintuig
je thalamus laat achtergrondgeluiden niet door tot je auditieve schors
- bij regelmatiger geluid is dit makkelijker
- hersenen onderdrukken in het oor bepaalde toonhoogtes
- de haarcellen zijn mechanoreceptoren en hun ciliën helpen met het wegfilteren van
geluid
- als deze beschadigd raken, is er moeite met deze filtratie
geluid opvangen en verwerken
- oorschelp vangt trillingen op en geleidt ze naar de gehoorgang (buitenoor)
- aan het einde van de gehoorgang raken de trillingen het trommelvlies
- deze trilt mee
- als de luchtdruk aan het buitenoor en middenoor gelijk is, is de trilling het
makkelijkst
- bij verschil in luchtdruk opent de buis van Eustachius
- bij verkoudheid of oorontsteking zit de buis van Eustachius vol en gaat dit
moeilijker
- ook je schedelbeenderen geven de trillingen door
- 3 gehoorbeentjes zitten vast aan je trommelvlies: hamer, aambeeld en stijgbeugel
- deze gaan trillen door het trommelvlies, versterken de trilling en geven het
door aan het binnenoor
§1 - Zintuigcellen
zintuigcellen reageren alleen op een adequate prikkel
- Ze reageren alleen op verandering
- De receptorcellen verzamelen de informatie
- Verschillende receptoren:
- Mechanoreceptoren = gevoelig voor mechanische prikkels (bijv verschil in
druk)
- Thermoreceptoren = reageren op temperatuurverandering
- Chemoreceptoren = reageren op bepaalde stoffen
- Fotoreceptoren = reageren op licht
- Receptoren hebben ook een rustpotentiaal
- Een adequate prikkel zorgt voor een verandering van het potentiaal (open of dicht
gaan van ion-poorten)
- Mechanoreceptoren: verandering vorm celmembraan
- Thermoreceptoren: temperatuurgevoelig eiwit
- Chemoreceptoren en fotoreceptoren: via signaalcascade en een secundaire
boodschapperstof
- Secundaire boodschapper bindt aan een doelwit molecuul op de
ion-poort
- Als de impulsfrequentie hoog genoeg is, wordt de prikkeldrempel bereikt dan
vindt een volledige depolarisatie plaats
- Ca2+ poorten gaan open, CA2+ stroomt de cel binnen en een exciterend
neurotransmitter wordt vrijgelaten in de synaps
- De hoeveelheid neurotransmitter die wordt vrijgelaten ligt aan de
impulsfrequentie
- Pijnreceptoren zijn uiteinden van zenuwcellen die reageren op prikkels die schade
kunnen geven
- De prikkeldrempel is veel hoger dan normaal
twee evenwichtszintuigen
- in het inwendige oor
- Bestaan uit
- Vestibular
- Hier zitten de twee zintuigorganen
- Maculae
- Hierin zitten haarcellen met ciliën in een geleilaag met
daar bovenop kalksteentjes
- Krijgt informatie over de stand van je hoofd ten
opzichte van de zwaartekracht
- Krijgt informatie over de rechtlijnige versnelling van je
lichaam
- In ciliën en geleiding merken versnelling en vertraging
- De Maculae merkt alleen verandering in snelheid, niet
snelheid zelf
- Werkt samen met je gezichtszintuig
, - Drie halfcirkelvormige kanalen
- Staan loodrecht op elkaar
- Geven informatie over draaibewegingen
- Alle drie kanalen hebben aan de basis een knobbel met haarcellen en
ciliën
- De ciliën zitten in een geleilaag (cupula) die vrij heen en weer kan
bewegen
- Door de draaiing van je hoofd bewegen de kanalen mee
- Aan het einde van de beweging, beweegt de cupula door de trage
endolymfe mee
- De ciliën buigen en de haarcellen sturen impulsen naar het
evenwichtscentrum in de hersenstam
- In beide zit endolymfe (vloeistof)
Door een langdurige constante prikkel kan de prikkeldrempel verhogen (gewenning of
adaptatie)
- Een receptor reageert minder goed op een adequate prikkel
- Oppervlakkige zintuigen veel adaptatie
- Diepere drukzintuigen weinig adaptatie
- Pijnzintuigen geen adaptatie
Je evenwicht wordt geregeld door verschillende zenuwcentra
- Kleine hersenen en hersenstam werken samen
- Klopt de informatie uit je evenwicht zintuigen niet, dan word je duizelig en misselijk
§2 - Het gehoorzintuig
je thalamus laat achtergrondgeluiden niet door tot je auditieve schors
- bij regelmatiger geluid is dit makkelijker
- hersenen onderdrukken in het oor bepaalde toonhoogtes
- de haarcellen zijn mechanoreceptoren en hun ciliën helpen met het wegfilteren van
geluid
- als deze beschadigd raken, is er moeite met deze filtratie
geluid opvangen en verwerken
- oorschelp vangt trillingen op en geleidt ze naar de gehoorgang (buitenoor)
- aan het einde van de gehoorgang raken de trillingen het trommelvlies
- deze trilt mee
- als de luchtdruk aan het buitenoor en middenoor gelijk is, is de trilling het
makkelijkst
- bij verschil in luchtdruk opent de buis van Eustachius
- bij verkoudheid of oorontsteking zit de buis van Eustachius vol en gaat dit
moeilijker
- ook je schedelbeenderen geven de trillingen door
- 3 gehoorbeentjes zitten vast aan je trommelvlies: hamer, aambeeld en stijgbeugel
- deze gaan trillen door het trommelvlies, versterken de trilling en geven het
door aan het binnenoor