SMW: Social casework:
Exploreren
Krachtlijnen
• Politiserend werken
• Nabijheid
• Proceslogica van sociaal werk
• Generalistisch sociaal werk
• Verbindend werken
3 kenmerken methodiek Social casework
– Doelgericht
– Systematisch
– Procesmatig
4 lagen
– Doel
– Visie
– Relatie tussen cliënt en hulpverlener
– Technieken/interventies
4 EDDA = procesmodel in Social casework
4.1. Inleiding
• Dynamisch model
– verschillende stappen zijn steeds anders
• Spiraalvorming proces
– Grillig verloop, in elke casus een ander verloop
• Eclectisch proces
– Meerdere referentiekaders en modellen worden opgenomen
– Eclectisch handelen: een “kiezende” benadering. Op systematische wijze elementen
uit diverse referentiekaders, scholen en theorieën samenbrengen in een model van
hulpverlening dat hierdoor beter aansluit bij de eigenheid van de hulpvrager, de
hulpvraag en de hulpverlener en diens organisatie.
Het veronderstelt een kritisch op elkaar betrekken en afwegen.
, Eclectisch-integratief -> de mix van referentiekaders en theorieën op een bewuste,
weloverwogen en kritische manier tot een ‘eenheid wordt gesmeed’ + geëxpliciteerd
(en gelegitimeerd) kan worden. Geen los ‘bijeenharken’.
• Verhaalvorm in het maatschappelijk werk
– Elk hulpverlenend proces is
• Uniek
• Vindt plaats in een andere context
• Exploreren is een proces tussen de verschillende EDDA-actoren.
• Verschillende stappen / fasen:
– Proloog
• Proloog: Alles wat voorafgaat aan de aanmelding, onthaal en intake en de
start of het verdere hulpverleningsproces duidelijk kleurt.
Voorgeschiedenis vd hulpvrager en diens context, maar ook deze vd social
caseworker en organisatie.
– Onthaal
• Onthaal: Het contact dat plaatsvindt wanneer de hulpvrager zich voor het
eerst persoonlijk aanbiedt bij de organisatie en waarbij er vooral (of
uitsluitend) praktische informatie wordt aangeboden.
– Aanmelding
• Aanmelding: Het eerste contact tussen een hulpvrager/aanmelder en een
organisatie
Vooral informatie gevraagd + gegeven wordt die direct nodig is om uit te
maken of de hulpvrager/aanmelder op de juiste plaats zit.
– Intake
• Intake: Het wederzijds proces van informatie-uitwisseling tussen een
hulpvrager en een MW met als doel: beslissen of de hulpvrager cliënt kan/wil
worden binnen de organisatie.
Beperkt zich tot een afgebakend gesprek(-sdeel) -> kan ook over meerdere
gesprekken lopen.
• Exploratiestappen komen niet altijd afzonderlijk voor
soms valt onthaal samen met aanmelding
soms sluit de intake aan bij de aanmelding.
• Wie systematisch exploreert maakt gebruik van hulpmiddelen of werkinstrumenten
• Exploreren vereist specifieke vaardigheden (taal)
,4.2. WAT is exploreren?
DEFINITIE
EXPLOREREN =
• VERKENNEN VAN DE SITUATIE
• HET (ZICH LATEN) INFORMEREN
• BEVRAGEN
• VERZAMELEN VAN GEGEVENS OVER
• HULPVRAGER
• SITUATIE
• OMGEVING
Wat is de hulpvraag
Wat zijn de mogelijkheden/sterktes /competenties van de hulpvrager
Exploreren is geen éénmalig gebeuren, bij elk nieuw probleemaspect exploreren
Exploreren = WEDERZIJDS COMMUNICATIEPROCES tussen hulpverlener en hulpvrager / cliënt.
= hulpverlener informeert de hulpvrager over de organisatie
= hulpvrager/zijn omgeving informeert de hulpverlener over de probleemsituatie
= eventuele derden
nabijheid – verbindend werken – proceslogica – generalistisch werken
4.3. Exploratie als PROCES
1. EDDA-actoren in het exploratieproces
2. FASEN in het exploratieproces
3. Exploreren in de PROLOOG
4. Exploreren tijdens het ONTHAAL
5. Exploreren tijdens de AANMELDING
6. Exploreren tijdens het INTAKEGESPREK
, 4.3.1. EDDA-actoren in het exploratieproces
• Hulpverlener/social caseworker
• Hulpverlenende organisatie
• Hulpvrager en diens omgeving/netwerk
• Verwijzer
• Maatschappelijke context
– > EDDA-actoren als explorerende actor
HULPVERLENER / SOCIAL CASEWORKER
– ? Welke ruimte (letterlijk + mentaal)
– ? Tijd voor exploratie
– ? Op welke hulpvraag wel of niet in gaan?
– ? Welke betekenis geeft hulpverlener aan exploratie?
– Vertrouwen in eigen deskundigheid
– ? Met welke problemen, doelgroepen of cliëntsystemen kan hij goed of minder goed
mee overweg vanuit het verleden (binnenste drempel = hulpverlener)
HULPVERLENENDE ORGANISATIE
• Heeft bepaalde missie en visie
• Tot welke hulpvragers (doelgroepen) en hulpvragen (problematieken) richt de organisatie
zich?
Exploreren
Krachtlijnen
• Politiserend werken
• Nabijheid
• Proceslogica van sociaal werk
• Generalistisch sociaal werk
• Verbindend werken
3 kenmerken methodiek Social casework
– Doelgericht
– Systematisch
– Procesmatig
4 lagen
– Doel
– Visie
– Relatie tussen cliënt en hulpverlener
– Technieken/interventies
4 EDDA = procesmodel in Social casework
4.1. Inleiding
• Dynamisch model
– verschillende stappen zijn steeds anders
• Spiraalvorming proces
– Grillig verloop, in elke casus een ander verloop
• Eclectisch proces
– Meerdere referentiekaders en modellen worden opgenomen
– Eclectisch handelen: een “kiezende” benadering. Op systematische wijze elementen
uit diverse referentiekaders, scholen en theorieën samenbrengen in een model van
hulpverlening dat hierdoor beter aansluit bij de eigenheid van de hulpvrager, de
hulpvraag en de hulpverlener en diens organisatie.
Het veronderstelt een kritisch op elkaar betrekken en afwegen.
, Eclectisch-integratief -> de mix van referentiekaders en theorieën op een bewuste,
weloverwogen en kritische manier tot een ‘eenheid wordt gesmeed’ + geëxpliciteerd
(en gelegitimeerd) kan worden. Geen los ‘bijeenharken’.
• Verhaalvorm in het maatschappelijk werk
– Elk hulpverlenend proces is
• Uniek
• Vindt plaats in een andere context
• Exploreren is een proces tussen de verschillende EDDA-actoren.
• Verschillende stappen / fasen:
– Proloog
• Proloog: Alles wat voorafgaat aan de aanmelding, onthaal en intake en de
start of het verdere hulpverleningsproces duidelijk kleurt.
Voorgeschiedenis vd hulpvrager en diens context, maar ook deze vd social
caseworker en organisatie.
– Onthaal
• Onthaal: Het contact dat plaatsvindt wanneer de hulpvrager zich voor het
eerst persoonlijk aanbiedt bij de organisatie en waarbij er vooral (of
uitsluitend) praktische informatie wordt aangeboden.
– Aanmelding
• Aanmelding: Het eerste contact tussen een hulpvrager/aanmelder en een
organisatie
Vooral informatie gevraagd + gegeven wordt die direct nodig is om uit te
maken of de hulpvrager/aanmelder op de juiste plaats zit.
– Intake
• Intake: Het wederzijds proces van informatie-uitwisseling tussen een
hulpvrager en een MW met als doel: beslissen of de hulpvrager cliënt kan/wil
worden binnen de organisatie.
Beperkt zich tot een afgebakend gesprek(-sdeel) -> kan ook over meerdere
gesprekken lopen.
• Exploratiestappen komen niet altijd afzonderlijk voor
soms valt onthaal samen met aanmelding
soms sluit de intake aan bij de aanmelding.
• Wie systematisch exploreert maakt gebruik van hulpmiddelen of werkinstrumenten
• Exploreren vereist specifieke vaardigheden (taal)
,4.2. WAT is exploreren?
DEFINITIE
EXPLOREREN =
• VERKENNEN VAN DE SITUATIE
• HET (ZICH LATEN) INFORMEREN
• BEVRAGEN
• VERZAMELEN VAN GEGEVENS OVER
• HULPVRAGER
• SITUATIE
• OMGEVING
Wat is de hulpvraag
Wat zijn de mogelijkheden/sterktes /competenties van de hulpvrager
Exploreren is geen éénmalig gebeuren, bij elk nieuw probleemaspect exploreren
Exploreren = WEDERZIJDS COMMUNICATIEPROCES tussen hulpverlener en hulpvrager / cliënt.
= hulpverlener informeert de hulpvrager over de organisatie
= hulpvrager/zijn omgeving informeert de hulpverlener over de probleemsituatie
= eventuele derden
nabijheid – verbindend werken – proceslogica – generalistisch werken
4.3. Exploratie als PROCES
1. EDDA-actoren in het exploratieproces
2. FASEN in het exploratieproces
3. Exploreren in de PROLOOG
4. Exploreren tijdens het ONTHAAL
5. Exploreren tijdens de AANMELDING
6. Exploreren tijdens het INTAKEGESPREK
, 4.3.1. EDDA-actoren in het exploratieproces
• Hulpverlener/social caseworker
• Hulpverlenende organisatie
• Hulpvrager en diens omgeving/netwerk
• Verwijzer
• Maatschappelijke context
– > EDDA-actoren als explorerende actor
HULPVERLENER / SOCIAL CASEWORKER
– ? Welke ruimte (letterlijk + mentaal)
– ? Tijd voor exploratie
– ? Op welke hulpvraag wel of niet in gaan?
– ? Welke betekenis geeft hulpverlener aan exploratie?
– Vertrouwen in eigen deskundigheid
– ? Met welke problemen, doelgroepen of cliëntsystemen kan hij goed of minder goed
mee overweg vanuit het verleden (binnenste drempel = hulpverlener)
HULPVERLENENDE ORGANISATIE
• Heeft bepaalde missie en visie
• Tot welke hulpvragers (doelgroepen) en hulpvragen (problematieken) richt de organisatie
zich?