Samenvattingen 'Wat is onderzoek'

Met behulp van een vragenlijst wordt er een tevredenheidsonderzoek naar cliënten van een huisartsenpraktijk georganiseerd. De praktijk wil weten of haar nieuwe project voor diabeteszorg aanslaat. Wat is de aard van dit onderzoek? A. Fundamenteel en kwalitatief B. Fundamenteel en kwantitatief C. Praktijkgericht en kwalitatief D. Praktijkgericht en kwantitatief

Answer: D. Praktijkgericht en kwantitatief

Welke vorm van validiteit is noodzakelijk om te kunnen generaliseren? A. Interne validiteit B. Externe validiteit C. Systematische validiteit D. Inhoudelijke validiteit

Answer: B. Externe validiteit

Wanneer noemen we een onderzoek valide? A. Als een onderzoek vrij is van toevallige fouten B. Als een onderzoek vrij is van systematische fouten C. Als een onderzoek vrij is van praktijkgerichte fouten D. Als een onderzoek vrij is van fundamentele fouten

Answer: B. Als een onderzoek vrij is van systematische fouten

Kwalitatief onderzoek kenmerkt zich door: A. Bestaat uit cijfermatige informatie B. Is gericht op theorie toetsing C. Een onderzoeker die afstand neemt D. Een holistische aanpak

Answer: D.Een holistische aanpak

Welke uitspraak is waar: A. De keuze voor de methode voor de probleemanalyse wordt gemaakt in de ontwerpfase B. De keuze voor de methode voor de dataverzameling wordt gemaakt in de ontwerpfase C. De onderzoeksvraag staat los van de keuze voor de methode van dataverzameling D. De onderzoeksvraag staat los van de probleemanalyse

Answer: B. De keuze voor de methode voor de dataverzameling wordt gemaakt in de ontwerpfase

In de fase van conclusie en discussie is het de bedoeling dat de resultaten van het onderzoek: A. Worden herhaald B. Worden weergegeven in tabellen en/of grafieken C. Worden geïnterpreteerd D. Worden geanalyseerd

Answer: C. Worden geïnterpreteerd

Onderzoek in de interpretatieve stroming maakt vooral gebruik van de volgende dataverzamelingsmethode: A. Kwalitatief B. Trianqulatie C. Kwantitatief D. Formatie

Answer: A. Kwalitatief

Een survey is: A. Niet geschikt voor beschrijvende en wel voor verklarende onderzoeksvragen B. Wel geschikt voor beschrijvende en niet voor verklarende onderzoeksvragen C. Wel geschikt voor beschrijvende en wel voor verklarende onderzoeksvragen D. Niet geschikt voor beschrijvende en niet voor verklarende onderzoeksvragen

Answer: C. Wel geschikt voor beschrijvende en wel voor verklarende onderzoeksvragen