WERKCOLLEGE 3: CS IB Particulieren (DGA)
Allereerst: Mijn eerder geüploade document met Werkcollege 1 en de antwoorden die behandeld
zijn was onvolledig, dit kwam omdat we niet alle opgaven behandeld kregen in de beschikbare
tijd. De Werkcollege documenten met WC 2, 3 en 4 (en hopelijk ook alle volgende) zijn in principe
wel compleet. NB: Ik probeer bij WC 1 de overige nog onbeantwoorde vragen ook nog te
uploaden. Dan nu de opgaven met antwoorden van WC 3:
Opgave 1
Eric en Peter zijn broers. Samen houden zij alle aandelen in Holding Houten BV, een
vennootschap die 100% van de aandelen heeft in Houten BV (het familiebedrijf). Iedere broer
heeft destijds € 100.000 betaald voor deze aandelen. De aandelen in Holding Houten BV hebben
een waarde van € 3.000.000. Noch de holding, noch de werkmaatschappij beschikt over
beleggingsvermogen.
Eric heeft twee dochters. Alleen de jongste dochter, Hilda, is geïnteresseerd in het bedrijf en
wordt door Eric gezien als zijn bedrijfsopvolger. Sinds 2010 wordt Hilda daarom op diverse
afdelingen van het familiebedrijf te werk gesteld, zodat zij het bedrijf leert kennen.
a. Eric vraagt zich af wat de gevolgen voor de inkomstenbelasting zouden zijn als hij komt te
overlijden en zijn belang in Holding Houten BV zou nalaten aan zijn beide
dochters. Laat in uw antwoord een beknopte berekening zien.
Bij afrekening: €1.500.000 (de helft van €3.000.000) - €100.000 = €1.400.000 over
afrekenen.
Als er voldaan wordt aan de voorwaarden voor doorschuiving, dat is hier het geval dan
mag €1.500.000 worden doorgeschoven (er is geen Beleggingsvermogen aanwezig).
Art. 4.16 lid 1e en art. 4.17a IB (art. 4.11).
b. Verandert uw antwoord op de vorige vraag als op de balans van Holding Houten BV een
effectenportefeuille zou staan met een waarde van € 800.000? Zo ja, in welk
opzicht? Zo nee, waarom niet?
Ja, dan is die €800.000 beleggingsvermogen. Totale vermogen is €3.000.000 dan, daarin
zit €800.000 beleggingsvermogen. €2.200.000 ondernemingsvermogen, de helft ervan is
1.100.000 kan doorgeschoven worden + 5% daarvan (5% van 1.100.000= €55.000).
De rest, €800.000/2 = €400.000 - €55.000= €345.000 moet over worden afgerekend.
Daar mag echter ook nog de VP vanaf, dus afrekenen over €245.000.
Stel voor het vervolg van de vraag dat Holding Houten BV alleen ondernemingsvermogen bezit.
Eric bezit bovendien in privé een loods die hij tegen zakelijke condities verhuurt aan Houten BV.
De loods heeft een waarde in het economische verkeer van € 300.000. De fiscale boekwaarde
bedraagt € 200.000.
Eric overweegt om tijdens zijn leven zijn volledige aandelenpakket te schenken aan zijn dochter
Hilda. Eric behoudt wel de loods in privé. De huurtermijnen die hij van Houten BV ontvangt
vormen voor Eric immers een deel van zijn oudedagsvoorziening.
c. Welke gevolgen heeft de schenking van de aandelen in Holding Houten BV aan Hilda
voor de heffing van inkomstenbelasting?
Schenking is art. 4.17c IB van belang. Het is enkel ondernemingsvermogen, dus er mag
volledig worden doorgeschoven. Hier wel van belang: de 36 maanden-eis uit art. 4.17c lid
1d IB.
Allereerst: Mijn eerder geüploade document met Werkcollege 1 en de antwoorden die behandeld
zijn was onvolledig, dit kwam omdat we niet alle opgaven behandeld kregen in de beschikbare
tijd. De Werkcollege documenten met WC 2, 3 en 4 (en hopelijk ook alle volgende) zijn in principe
wel compleet. NB: Ik probeer bij WC 1 de overige nog onbeantwoorde vragen ook nog te
uploaden. Dan nu de opgaven met antwoorden van WC 3:
Opgave 1
Eric en Peter zijn broers. Samen houden zij alle aandelen in Holding Houten BV, een
vennootschap die 100% van de aandelen heeft in Houten BV (het familiebedrijf). Iedere broer
heeft destijds € 100.000 betaald voor deze aandelen. De aandelen in Holding Houten BV hebben
een waarde van € 3.000.000. Noch de holding, noch de werkmaatschappij beschikt over
beleggingsvermogen.
Eric heeft twee dochters. Alleen de jongste dochter, Hilda, is geïnteresseerd in het bedrijf en
wordt door Eric gezien als zijn bedrijfsopvolger. Sinds 2010 wordt Hilda daarom op diverse
afdelingen van het familiebedrijf te werk gesteld, zodat zij het bedrijf leert kennen.
a. Eric vraagt zich af wat de gevolgen voor de inkomstenbelasting zouden zijn als hij komt te
overlijden en zijn belang in Holding Houten BV zou nalaten aan zijn beide
dochters. Laat in uw antwoord een beknopte berekening zien.
Bij afrekening: €1.500.000 (de helft van €3.000.000) - €100.000 = €1.400.000 over
afrekenen.
Als er voldaan wordt aan de voorwaarden voor doorschuiving, dat is hier het geval dan
mag €1.500.000 worden doorgeschoven (er is geen Beleggingsvermogen aanwezig).
Art. 4.16 lid 1e en art. 4.17a IB (art. 4.11).
b. Verandert uw antwoord op de vorige vraag als op de balans van Holding Houten BV een
effectenportefeuille zou staan met een waarde van € 800.000? Zo ja, in welk
opzicht? Zo nee, waarom niet?
Ja, dan is die €800.000 beleggingsvermogen. Totale vermogen is €3.000.000 dan, daarin
zit €800.000 beleggingsvermogen. €2.200.000 ondernemingsvermogen, de helft ervan is
1.100.000 kan doorgeschoven worden + 5% daarvan (5% van 1.100.000= €55.000).
De rest, €800.000/2 = €400.000 - €55.000= €345.000 moet over worden afgerekend.
Daar mag echter ook nog de VP vanaf, dus afrekenen over €245.000.
Stel voor het vervolg van de vraag dat Holding Houten BV alleen ondernemingsvermogen bezit.
Eric bezit bovendien in privé een loods die hij tegen zakelijke condities verhuurt aan Houten BV.
De loods heeft een waarde in het economische verkeer van € 300.000. De fiscale boekwaarde
bedraagt € 200.000.
Eric overweegt om tijdens zijn leven zijn volledige aandelenpakket te schenken aan zijn dochter
Hilda. Eric behoudt wel de loods in privé. De huurtermijnen die hij van Houten BV ontvangt
vormen voor Eric immers een deel van zijn oudedagsvoorziening.
c. Welke gevolgen heeft de schenking van de aandelen in Holding Houten BV aan Hilda
voor de heffing van inkomstenbelasting?
Schenking is art. 4.17c IB van belang. Het is enkel ondernemingsvermogen, dus er mag
volledig worden doorgeschoven. Hier wel van belang: de 36 maanden-eis uit art. 4.17c lid
1d IB.
