Hoofdstuk 6: Handschriftontwikkeling en schriftopvoeding
Je werkt in groep 7/8 aan de volgende doelen:
1. Het bewaken van het schrijfproces
Experimenteer met schriftligging en de plaats van de ellebogen
2. Handschriftontwikkeling: letterkeuze en het bewaken van een goede vormgeving d.m.v. de
schriftcriteria. Begeleid de kinderen bij de keuzen d.m.v. letterpatronen en het oefenen in
woordverband.
3. Temposchrijven
Wanneer de aandacht bij de inhoud ligt, krijg je automatiseringserosie of
handschriftverloedering. Draadschrift ontstaat, want letters worden horizontaal uitgerekt en
afgevlakt. Daardoor stappen veel kinderen over op losse letters, wat inspannend is en pijn kan
veroorzaken, tenzij je ze soepel schrijft.
4. Het schrijven op ongelinieerd papier
Je denkt hier aan de bladspiegel (indeling van de pagina/lay-out), de middenlijn (centrale
vertiale lijn) helpt om de tekst te centreren.
a. Het open laten van voldoende marge (witruimte) rond de tekst.
b. Het schrijven van rechte horizontale regels
c. Het aanhouden van een rechte kantlijn.
d. Het kiezen vaneen goede interlinie (ruimte tussen de regels)
5. Aantekeningen leren maken.
Je selecteert de belangrijkste informatie en formuleert sleutelwoorden of korte zinnen
6. Handschriftverrijking
Bekijk samen met de leerlingen en experimenteer waar de grens ligt.
7. Het schrijven met de brede pen
Je geeft sierletters nauwkeurig vorm en leert de kernlijn zien door skeletschrift. Het Bandschrift
ontstaat door het gebruik van een brede penpunt.
8. Het schrijven van onverbonden schrift.
Dit kan verschillende vormen hebben. Het biedt dus meer mogelijkheden dan blokletters.
9. Expressief schrijven
Schrijven, taalexpressie en beeldende vorming gaan hier hand in hand.
10. Schriftkeuze bij de schrijftaak
Zorg dat je schriftkeuze en kleur bij de schrijftaak passen.
Dysgrafie: wanneer een kind niet kan schrijve, terwijl dit niet aan de intelligentie ligt. Het kind heeft
problemen met de correcte lettervormgeving en/of een vlot schrijftempo.
Penstand: De stand van de pen die doorgaans gerelateerd wordt aan de grondlijn (45 graden t.o.v. de
grondlijn). Bij italic wordt de penstand gerelateerd aan de neerhaal (45 graden t.o.v. de grondlijn), omdat
de neerhaal doorgaans niet in een rechte hoek t.o.v. de grondlijn staat.
Rotatie: penpunt draait om de lengteas.
Skeletschrift: Dit laat je zien hoe je de letter construeert.
Hoofdstuk 7: De motorische ontwikkeling
Motoriek= het vermogen om willekeurig te bewegen
- Proximale en distale motoriek
o Proximaal is de controle van spieren dichtbij het lichaam, zoals romp, schouders heupen
o Distale motoriek, de controle over de spieren ver van het centrum, zoals spieren van
polsen, handen en vingers.