Richtlijn beroerte KNGF:
Beroerte = Cerebro Vasculair Accident
1. Niet-bloedig = herseninfarct = ischemic attack
2. Bloeding = hersenbloeding = hemorrhagic attack
Definitie WHO:
Plotseling optredende klinische verschijnselen van een focale stoornis in de
hersenen die langer dan 24 uur duren of leiden tot de dood, waarvoor geen andere
oorzaak aanwezig is dan een vasculaire stoornis.
Definitie:
Zuurstoftekort in de hersenen, dit wordt veroorzaakt doordat de bloedtoevoer naar de
hersenen tijdelijk is afgesloten.
TIA: (transient ischemic attack)
Mini-beroerte (symptomen verdwijnen binnen 24 uur)
SAB: (subarachnoidale bloeding)
Een bloeding rond of in de hersenen onder het spinnenwebvlies (arachnoidea).
Meestal treden deze bloedingen op vanuit een aneurysma (plaatselijke verwijding of
uitstulping van een slagader) van een arterie die onder de hersenen loopt, vlakbij of
deel uitmakend van de cirkel van Willis.
Statistieken:
Incidentie: 45.000 mensen per jaar in Nederland
Prevalentie: 226.000 mensen in Nederland
Gezien de toename van zowel de levensverwachting als de vergrijzing van de
Nederlandse bevolking wordt aangenomen dat de prevalentie de komende jaren
verder zal toenemen. Ongeveer 85% van de beroertes is een ischemic attack en
slechts 15% een hemorrhagic attack. Na kanker is CVA de belangrijkste
doodsoorzaak.
Tijdsbeloop:
Het herstel in de eerste weken na een CVA is het grootst, dit neemt naarmate de tijd
vordert steeds meer af. Er zijn 4 fasen te onderscheiden:
1. (hyper)acute (revalidatie)fase: 0 tot 24 uur. Deze fase wordt gekenmerkt door
medische diagnostiek, voorkomen van progressieve schade aan de hersenen
en secundaire complicaties.
2. Vroege revalidatiefase: 24 uur tot 3 maanden. Deze fase wordt gekenmerkt
door revalidatie gericht op restitutie van functie en eventueel compensatie
strategieën, zodat beperkingen in activiteiten en participatie worden
voorkomen of verminderd. Eventueel wordt ook aandacht besteed aan
aanpassingen in de omgeving of zorgverlening aan huis.
3. Late revalidatiefase: 3 maanden tot 6 maanden. Deze fase is een vervolg op
de vroege revalidatiefase, waarin de nadruk ligt op het voorkomen of
verminderen van beperkingen in de activiteiten en participatie. Zo nodig wordt
Beroerte = Cerebro Vasculair Accident
1. Niet-bloedig = herseninfarct = ischemic attack
2. Bloeding = hersenbloeding = hemorrhagic attack
Definitie WHO:
Plotseling optredende klinische verschijnselen van een focale stoornis in de
hersenen die langer dan 24 uur duren of leiden tot de dood, waarvoor geen andere
oorzaak aanwezig is dan een vasculaire stoornis.
Definitie:
Zuurstoftekort in de hersenen, dit wordt veroorzaakt doordat de bloedtoevoer naar de
hersenen tijdelijk is afgesloten.
TIA: (transient ischemic attack)
Mini-beroerte (symptomen verdwijnen binnen 24 uur)
SAB: (subarachnoidale bloeding)
Een bloeding rond of in de hersenen onder het spinnenwebvlies (arachnoidea).
Meestal treden deze bloedingen op vanuit een aneurysma (plaatselijke verwijding of
uitstulping van een slagader) van een arterie die onder de hersenen loopt, vlakbij of
deel uitmakend van de cirkel van Willis.
Statistieken:
Incidentie: 45.000 mensen per jaar in Nederland
Prevalentie: 226.000 mensen in Nederland
Gezien de toename van zowel de levensverwachting als de vergrijzing van de
Nederlandse bevolking wordt aangenomen dat de prevalentie de komende jaren
verder zal toenemen. Ongeveer 85% van de beroertes is een ischemic attack en
slechts 15% een hemorrhagic attack. Na kanker is CVA de belangrijkste
doodsoorzaak.
Tijdsbeloop:
Het herstel in de eerste weken na een CVA is het grootst, dit neemt naarmate de tijd
vordert steeds meer af. Er zijn 4 fasen te onderscheiden:
1. (hyper)acute (revalidatie)fase: 0 tot 24 uur. Deze fase wordt gekenmerkt door
medische diagnostiek, voorkomen van progressieve schade aan de hersenen
en secundaire complicaties.
2. Vroege revalidatiefase: 24 uur tot 3 maanden. Deze fase wordt gekenmerkt
door revalidatie gericht op restitutie van functie en eventueel compensatie
strategieën, zodat beperkingen in activiteiten en participatie worden
voorkomen of verminderd. Eventueel wordt ook aandacht besteed aan
aanpassingen in de omgeving of zorgverlening aan huis.
3. Late revalidatiefase: 3 maanden tot 6 maanden. Deze fase is een vervolg op
de vroege revalidatiefase, waarin de nadruk ligt op het voorkomen of
verminderen van beperkingen in de activiteiten en participatie. Zo nodig wordt