3. DENTOGENE AFWIJKINGEN (PARO-ENDO/ENDO-PARO,
GECOMBINEERDE LAESIES)
Leerdoelen:
De student
- Kan de relatie en het onderscheid tussen endodontische en parodontale aandoeningen beschrijven en
herkennen en kan een juiste behandeling beredeneren.
Het is een probleem dat door de tandarts moet worden behandeld maar de mondhygiënist kan er wel
tegenaan lopen tijdens de behandeling. Je moet het kunnen constateren.
ANATOMIE VAN HET GEZONDE PARODONTIUM
De donkere ruimte op de röntgenfoto’s is de parodontaal
spleet. Als je kijkt naar het parodontium kan je ook kijken
naar het endodontium (binnenkant van tand/kies). Het
endo- en parodontium kunnen met elkaar in contact komen.
Vroeger werd er niet echt naar het tandvlees gekeken (twee
losse onderdelen)
maar je kunt het
niet los zien van
elkaar. Je moet het beschouwen als een geheel. Het endodontium
staat in verbinding met het parodontium en dit kan op 2 manieren:
- Anatomische verbindingen
o Dentinettubuli (blootliggende)
o Accessorische kanalen (zijkanalen) zij gaan vanaf
. 1 Accessorische kanalen
de pulpakamer naar de furcatie: bij molaren. Verbinding van de pulpa met de interradiculaire
ruimte door de bodem van de pulpakamer
o Foramen apicale t.h.v. iedere apex (nr. 6 op de
afbeelding)
o Laterale kanalen die richting het parodontium lopen. Als je
verder naar beneden gaat, neemt het aantal laterale kanalen
toe. Dit is bij alle enkelwortelige elementen zo. Onderin heb
je hierdoor ook een grotere kans op problemen.
. 2 Laterale kanalen