Hoorcolleges neurologie blok 6
Basiskennis neurologie blok 4
Anatomie/fysiologie centraal- en perifeer zenuwstelsel
- Cerebrum (kwabben; weet waar ze liggen)
- Cerebellum
- Truncus cerebri
- Ruggenmerg
- Zenuwbanen
Frontaalkwab: beoordelingsvermogen, impulscontrole, sociaal
gedrag, geheugen, planning, taal, probleemoplossing
Temporaalkwab: gehoor, visuele herkenning van objecten en
gezichten, verbale geheugen, taalfuncties
Parietaalkwab: integreren van zintuiglijk informatie en ruimtelijk
denken, ruimtelijke representatie van lichaam en ruimte
Occipitaalkwab: verwerken van visuele informatie
Gevolgen hersenletsel
- Zichtbare gevolgen
- Onzichtbare gevolgen
Indeling volgens Ben van Cranenburgh
◼ Neurologische problemen: verlamming
(parese), gevoelsstoornissen (anesthesie),
gezichtsveldstoornissen (hemianopsie) zijn
de meest voorkomenden
◼ Neuropsychologische problemen ( of
cognitieve stoornissen): problemen met
taal (afasie), handelingsonvermogen
(apraxie), planningsproblemen (executieve
stoornissen), herkenningsstoornissen
(agnosie), geheugenstoornissen (amnesie)
en aandachtstoornissen
◼ Psychologische problemen: gedrag,
stemming en persoonlijkheid
1
,Enkele veelvoorkomende stoornissen
Anesthesie: gevoelloosheid = onzichtbaar
Hemianopsie: visuele stoornis; je ziet een deel
van de omgeving niet of nauwelijks = onzichtbaar
Parese: gedeeltelijke onvolledige verlamming,
spierzwakte = zichtbaar
Afasie: verworven taalstoornis door focaal (=
plaatselijk) hersenletsel (meestal links) =
onzichtbaar als iemand niet praat/schrijft
Agnosie: visuele herkenningsstoornis, moeite
met het herkennen van voorwerpen, gezichten,
kleuren, vormen, teksten, etc. = onzichtbaar
Neglect: aandachtstoornis, iemand is zich niet of
minder bewust van 1 kant van het lichaam =
onzichtbaar
Neurologische localisatie: in veel gevallen
parietaalkwab, maar kan ook in de frontaalkwab
zitten.
De neuropsychologische stoornissen vallen onder
cognitieve beperkingen
De neurologische stoornissen vallen onder
lichamelijke beperkingen
Een dysartrie is neurologisch: uitval van de
besturing van spieren en daarmee een parese
Hemianopsie
Halfzijdige gezichtsvelduitval (beide ogen) =
neurologisch!
Visuele stoornis
Neurologische localisatie: occipitaalkwab
In de hersenen liggende zenuwbanen van het oog zijn beschadigd. Bij hemianopsie is van ieder oog
een stukje gezichtsveld uitgevallen. Het centrale gezichtsveld blijft meestal waardoor hemianopsie
niet altijd direct opvalt.
Verschil met neglect!
Neuropsychologische functiestoornissen
Heet nu cognitieve stoornissen
• Neglect: negeren van een kant; geen aandacht voor de linker- of rechterkant
• Apraxie: moeite met doelbewust handelen
• Agnosie: akoestisch/tactiel; je hoort iets maar je kan het niet herkennen
• Amnesie
• Afasie
Afasie
Taal is een cognitieve functie en valt daarmee in het geval van een stoornis onder CS
- Alle modaliteiten: spreken, begrijpen, lezen en schrijven (woordvindingsstoornissen,
begripsstoornissen, alexie, agrafie)
- Neurologische lokalisatie: taalspecifieke gebieden en neurale circuits (Broca, Wernicke)
Apraxie
Het onvermogen tot doelbewust handelen
- Spraak
- Ideatoire: stoornis in de planning en volgorde
- Ideomotorische: hanteren van voorwerpen
- Buccofaciale
2
,Op verzoek kan iemand bijvoorbeeld niet zijn tong uitsteken, maar onbewust wel.
Neurologische localisatie: Parietaalkwab
Neglect
Stoornis in aandacht voor stimuli afkomstig van één lichaamshelft of voor objecten of
gebeurtenissen in de omgeving van één lichaamszijde
Neurologische localisatie: parietale cortex
In het meest van de gevallen zit de beschadiging in de rechter hersenhelft, in elke gevallen in de
linkerhersenhelft.
Agnosie
= Herkenningsstoornis
Bij agnosie kun je nog steeds dingen zien, horen, proeven, ruiken en voelen. Je kunt deze dingen
alleen niet meer herkennen of plaatsen.
Verschillende soorten: visueel/tactiel/auditief/gezichten/vorm/etc.
Neurologische localisatie:
Herstelmechanismen
- Neurale reactivatie: door de
plotselinge laesie raken andere
(niet beschadigde) hersengebieden
in een soort shock. Door stimulatie,
bijv. hard wrijven, passief
bewegen, kan deze inactiviteit
soms worden opgeheven.
- Neurale aanpassing:
o Neurale reorganisatie:
een ander hersengebied
neemt de functie over of
een andere baan neemt de
functie over
o Neurale compensatie:
een andere strategie wordt
aangeleerd, bijv. leren
schrijven met linker arm.
Bij welke fase na de beroerte passen deze
herstelmechanismen? (= acute fase)
3
, Therapie
Impliciet leren: doelgericht, bijvoorbeeld opstaan om een boek uit de kast te pakken. Het boek is
het doel, het opstaan gaat vanzelf.
Expliciet leren: je weet precies wat je doet, bijvoorbeeld bewust bij een voetstap eerst de hiel op
de grond te plaatsen en daarna de voorvoet (zet bewust strategieën in).
Stimulatietherapie: therapeut lok de patient uit tot impliciet leren; cues geven, eerste klank
geven. Deze therapie is gericht op neurale reactivatie: herstel van oorspronkelijke hersenfuncties
zonder betrokkenheid van andere neurologische gebieden. Omdat stimulatietherapie aansluit bij
het natuurlijke herstel, zal deze ook alleen effectief zijn in de fase dat er nog neurologisch herstel
te verwachten is. Omdat in de acute fase het meeste herstel te verwachten is, is een snelle
aanvang van stimulatietherapie van belang.
Strategietraining: patient leert bewust een strategie toepassen Impliciet leren: doelgericht,
bijvoorbeeld opstaan om een boek uit de kast te pakken. Het boek is het doel, het opstaan gaat
vanzelf.
Expliciet leren: je weet precies wat je doet, bijvoorbeeld bewust bij een voetstap eerst de hiel op
de grond te plaatsen en daarna de voorvoet.
- Faciliterende strategietraining: de therapeut beweegt de patient ertoe een strategie te
gebruiken om de oorspronkelijke elementaire functie (bijvoorbeeld woordvinding) en/of
complexe activiteit (bijvoorbeeld mondelinge productie) weer zo goed mogelijk te kunnen
inzetten.
- Adaptieve strategietraining: richt zich op aanpassing binnen het beschadigde
communicatiekanaal. Doordat een extra beroep wordt gedaan op de executieve functies,
worden fouten die voortvloeien uit het gebruik van een beschadigd taalgebied, voorkomen,
of zelf opgemerkt en verbeterd (bijvoorbeeld voorafgaand aan het woordvindprobleem een
lange pauze te nemen)
▪ Preventieve adaptieve strategietraining: We spreken van preventieve
adaptieve strategietraining als bij het spreken bepaalde parameters, zoals
tempo, spierkracht of grammatica, voorafgaand aan het spreken worden
aangepast en hiermee een taal- of spraakfout die zou voortvloeien uit het
gebruik van een gestoord spraak- en taalsysteem wordt voorkomen.
▪ Correctieve adaptieve strategietraining: Bij correctieve adaptatie wordt er
een beroep gedaan op het selfmonitor- mechanisme als onderdeel van het
executief functioneren. Sprekers zonder hersenletsel hebben zowel interne
als externe selfmonitor-mechanismen. Middels externe monitoring is een
patiënt in staat zijn fout te herkennen nadat deze is uitgesproken, en
vervolgens (proberen) te corrigeren. Door interne monitoring kan de
patiënt een foutieve productie opmerken, inhiberen en, al dan niet
hoorbaar, corrigeren alvorens deze daadwerkelijk is uitgesproken
- Compenserende strategietraining: heeft tot doel de oorspronkelijke functie of vaardigheid
te omzeilen, bijvoorbeeld door een ander communicatiekanaal in te zetten.
4
Basiskennis neurologie blok 4
Anatomie/fysiologie centraal- en perifeer zenuwstelsel
- Cerebrum (kwabben; weet waar ze liggen)
- Cerebellum
- Truncus cerebri
- Ruggenmerg
- Zenuwbanen
Frontaalkwab: beoordelingsvermogen, impulscontrole, sociaal
gedrag, geheugen, planning, taal, probleemoplossing
Temporaalkwab: gehoor, visuele herkenning van objecten en
gezichten, verbale geheugen, taalfuncties
Parietaalkwab: integreren van zintuiglijk informatie en ruimtelijk
denken, ruimtelijke representatie van lichaam en ruimte
Occipitaalkwab: verwerken van visuele informatie
Gevolgen hersenletsel
- Zichtbare gevolgen
- Onzichtbare gevolgen
Indeling volgens Ben van Cranenburgh
◼ Neurologische problemen: verlamming
(parese), gevoelsstoornissen (anesthesie),
gezichtsveldstoornissen (hemianopsie) zijn
de meest voorkomenden
◼ Neuropsychologische problemen ( of
cognitieve stoornissen): problemen met
taal (afasie), handelingsonvermogen
(apraxie), planningsproblemen (executieve
stoornissen), herkenningsstoornissen
(agnosie), geheugenstoornissen (amnesie)
en aandachtstoornissen
◼ Psychologische problemen: gedrag,
stemming en persoonlijkheid
1
,Enkele veelvoorkomende stoornissen
Anesthesie: gevoelloosheid = onzichtbaar
Hemianopsie: visuele stoornis; je ziet een deel
van de omgeving niet of nauwelijks = onzichtbaar
Parese: gedeeltelijke onvolledige verlamming,
spierzwakte = zichtbaar
Afasie: verworven taalstoornis door focaal (=
plaatselijk) hersenletsel (meestal links) =
onzichtbaar als iemand niet praat/schrijft
Agnosie: visuele herkenningsstoornis, moeite
met het herkennen van voorwerpen, gezichten,
kleuren, vormen, teksten, etc. = onzichtbaar
Neglect: aandachtstoornis, iemand is zich niet of
minder bewust van 1 kant van het lichaam =
onzichtbaar
Neurologische localisatie: in veel gevallen
parietaalkwab, maar kan ook in de frontaalkwab
zitten.
De neuropsychologische stoornissen vallen onder
cognitieve beperkingen
De neurologische stoornissen vallen onder
lichamelijke beperkingen
Een dysartrie is neurologisch: uitval van de
besturing van spieren en daarmee een parese
Hemianopsie
Halfzijdige gezichtsvelduitval (beide ogen) =
neurologisch!
Visuele stoornis
Neurologische localisatie: occipitaalkwab
In de hersenen liggende zenuwbanen van het oog zijn beschadigd. Bij hemianopsie is van ieder oog
een stukje gezichtsveld uitgevallen. Het centrale gezichtsveld blijft meestal waardoor hemianopsie
niet altijd direct opvalt.
Verschil met neglect!
Neuropsychologische functiestoornissen
Heet nu cognitieve stoornissen
• Neglect: negeren van een kant; geen aandacht voor de linker- of rechterkant
• Apraxie: moeite met doelbewust handelen
• Agnosie: akoestisch/tactiel; je hoort iets maar je kan het niet herkennen
• Amnesie
• Afasie
Afasie
Taal is een cognitieve functie en valt daarmee in het geval van een stoornis onder CS
- Alle modaliteiten: spreken, begrijpen, lezen en schrijven (woordvindingsstoornissen,
begripsstoornissen, alexie, agrafie)
- Neurologische lokalisatie: taalspecifieke gebieden en neurale circuits (Broca, Wernicke)
Apraxie
Het onvermogen tot doelbewust handelen
- Spraak
- Ideatoire: stoornis in de planning en volgorde
- Ideomotorische: hanteren van voorwerpen
- Buccofaciale
2
,Op verzoek kan iemand bijvoorbeeld niet zijn tong uitsteken, maar onbewust wel.
Neurologische localisatie: Parietaalkwab
Neglect
Stoornis in aandacht voor stimuli afkomstig van één lichaamshelft of voor objecten of
gebeurtenissen in de omgeving van één lichaamszijde
Neurologische localisatie: parietale cortex
In het meest van de gevallen zit de beschadiging in de rechter hersenhelft, in elke gevallen in de
linkerhersenhelft.
Agnosie
= Herkenningsstoornis
Bij agnosie kun je nog steeds dingen zien, horen, proeven, ruiken en voelen. Je kunt deze dingen
alleen niet meer herkennen of plaatsen.
Verschillende soorten: visueel/tactiel/auditief/gezichten/vorm/etc.
Neurologische localisatie:
Herstelmechanismen
- Neurale reactivatie: door de
plotselinge laesie raken andere
(niet beschadigde) hersengebieden
in een soort shock. Door stimulatie,
bijv. hard wrijven, passief
bewegen, kan deze inactiviteit
soms worden opgeheven.
- Neurale aanpassing:
o Neurale reorganisatie:
een ander hersengebied
neemt de functie over of
een andere baan neemt de
functie over
o Neurale compensatie:
een andere strategie wordt
aangeleerd, bijv. leren
schrijven met linker arm.
Bij welke fase na de beroerte passen deze
herstelmechanismen? (= acute fase)
3
, Therapie
Impliciet leren: doelgericht, bijvoorbeeld opstaan om een boek uit de kast te pakken. Het boek is
het doel, het opstaan gaat vanzelf.
Expliciet leren: je weet precies wat je doet, bijvoorbeeld bewust bij een voetstap eerst de hiel op
de grond te plaatsen en daarna de voorvoet (zet bewust strategieën in).
Stimulatietherapie: therapeut lok de patient uit tot impliciet leren; cues geven, eerste klank
geven. Deze therapie is gericht op neurale reactivatie: herstel van oorspronkelijke hersenfuncties
zonder betrokkenheid van andere neurologische gebieden. Omdat stimulatietherapie aansluit bij
het natuurlijke herstel, zal deze ook alleen effectief zijn in de fase dat er nog neurologisch herstel
te verwachten is. Omdat in de acute fase het meeste herstel te verwachten is, is een snelle
aanvang van stimulatietherapie van belang.
Strategietraining: patient leert bewust een strategie toepassen Impliciet leren: doelgericht,
bijvoorbeeld opstaan om een boek uit de kast te pakken. Het boek is het doel, het opstaan gaat
vanzelf.
Expliciet leren: je weet precies wat je doet, bijvoorbeeld bewust bij een voetstap eerst de hiel op
de grond te plaatsen en daarna de voorvoet.
- Faciliterende strategietraining: de therapeut beweegt de patient ertoe een strategie te
gebruiken om de oorspronkelijke elementaire functie (bijvoorbeeld woordvinding) en/of
complexe activiteit (bijvoorbeeld mondelinge productie) weer zo goed mogelijk te kunnen
inzetten.
- Adaptieve strategietraining: richt zich op aanpassing binnen het beschadigde
communicatiekanaal. Doordat een extra beroep wordt gedaan op de executieve functies,
worden fouten die voortvloeien uit het gebruik van een beschadigd taalgebied, voorkomen,
of zelf opgemerkt en verbeterd (bijvoorbeeld voorafgaand aan het woordvindprobleem een
lange pauze te nemen)
▪ Preventieve adaptieve strategietraining: We spreken van preventieve
adaptieve strategietraining als bij het spreken bepaalde parameters, zoals
tempo, spierkracht of grammatica, voorafgaand aan het spreken worden
aangepast en hiermee een taal- of spraakfout die zou voortvloeien uit het
gebruik van een gestoord spraak- en taalsysteem wordt voorkomen.
▪ Correctieve adaptieve strategietraining: Bij correctieve adaptatie wordt er
een beroep gedaan op het selfmonitor- mechanisme als onderdeel van het
executief functioneren. Sprekers zonder hersenletsel hebben zowel interne
als externe selfmonitor-mechanismen. Middels externe monitoring is een
patiënt in staat zijn fout te herkennen nadat deze is uitgesproken, en
vervolgens (proberen) te corrigeren. Door interne monitoring kan de
patiënt een foutieve productie opmerken, inhiberen en, al dan niet
hoorbaar, corrigeren alvorens deze daadwerkelijk is uitgesproken
- Compenserende strategietraining: heeft tot doel de oorspronkelijke functie of vaardigheid
te omzeilen, bijvoorbeeld door een ander communicatiekanaal in te zetten.
4