Samenvatting H3: chemische controle gedrag

3: CHEMISCHE CONTROLE VAN HERSENEN
EN GEDRAG

Sensoriële en motorische systemen
 Beperkt # neuronen in lagere structuur die projecteren naar specifieke groep neuronen in
hogere structuur bv. v CGL naar V1 en daar activiteit gedurende korte tijd (ms) doen↑
↕
Deze systemen
 Klein # neuronen die grote # andere neuronen op afstand beïnvloeden en over langere tijd
 Op ≠ manieren:
Ø Neuronen scheiden NT af in bloedbaan
 Beïnvloedt neuronen op afstand (neurohormonen)
Ø Klein # centraal gelegen neuronen beïnvloedt door een groot # verbindingen organen,
BV en klieren zoals in AZS
Ø Kleine kernen v neuronen die bepaalde NT gebruiken hebben sterk divergerende
projecties naar groot # andere neuronen




Figuur 3.1. Communicatiesystemen in hersenen.

1

, 3.1 DE SECRETORISCHE HYPOTHALAMUS


Secretorische hypothalamus  homeostase
 Homeostase = reguleren interne milieu v/h lichaam binnen zeker fysiologisch bereik bv. T
 Afwijkingen gedetecteerd door sensoriële neuronen in periventriculaire zone hypothalamus
 hypothalamus zet geïntegreerde respons in gang
Ø Humorale respons: +++ of --- v vrijzetting hypofysaire hormonen
Ø Visceromotorische respons: +++ v orthosympatisch/parasympatisch systeem
Ø Somatomotorische respons: vooral door neuronen in laterale hypothalamus
bv. warmte opzoeken bij ↓ lichaamstemperatuur
 ≠ zones:
Ø laterale
Ø mediale
Ø periventriculaire (in wand IIIV)
 nc suprachiasmaticus (dag-nachtritme)
 neuronen die AZS controleren
 neurosecretorische cellen die hypofyse controleren


Achterste lob hypofyse
 Onder controle v magnocellulaire neurosecretorische cellen in hypothalamus
Ø Sturen axonen in hypofysesteel
Ø Zetten neurohormonen vrij in capillaire bed achterste lob hypofyse
 Oxytocine = knuffelhormoon
 Bij intieme interacties
 Op einde zwangerschap (contractie uterus na bevalling)
 Tijdens lactatie
 Antidiuretisch hormoon (ADH) = vasopressine
 Waterresorptie in nieren
 Deel v systeem dat +++ bij ↓ bloedvolume/bloeddruk:
o angiotensine II
 Synthese +++ door renine v nier
 Vasoconstrictie BV
 Subfornicale orgaan
 +++ in hypothalamus  +++ ADH
 +++ in laterale hypothalamus  dorst

2