Cariologie H1
Detectie, diagnose en behandelindicatie
Eenheid G deel 1
Cariëslaesie = teken van ziekte, en van voorbije perioden van ziekte.
Actief & arrested.
Cariësdiagnostiek
- Opsporen van cariëslaesies in vroegtijdig stadium
- Vaststellen van cariësactiviteit op laesie en mond niveau
- Gericht op vaststellen van laesiediepte (caviteit of niet?)
- Cariëspreventie (voeding, fluoride en MH)
- Monitoren van laesies, activiteit en effecten preventie
Fluorose = bij teveel fluoride bij vorming tanden, gebeurt waar van nature veel fluoride in drinkwater
is. Glazuur krijgt donkere vlekken.
Eisen aan methode voor cariësdetectie en -beoordeling:
- Detectie van vroege (kleine) laesies
Zo vroeg mogelijk starten met preventie
- Meting van laesiestadium
Monitoring, vaststellen van progressie
- Vaststellen activiteit
Monitoring, vaststellen van progressie
- Ondersteunen van keuze operatief ingrijpen of niet
Methoden
1. Visuele beoordeling
- Oppervlak reinigen
- Voorzichtig gebruik van sonde
- Droogblazen
- Goed licht, scherpe ogen
Gaaf glazuur is bijna transparant.
Bij cariësactiviteit meer porositeit meer lichtverstrooiing witte vlek
Sensitiviteit is hoog voor glazuurlaesies = kun je visueel waarnemen.
Sensitiviteit dentinelaesies is laag.
Wat willen we weten?
1. Laesie stadium
Diepte (glazuur/dentine?)
Alleen relevant voor diepe dentinelaesies
Hoe dieper, hoe groter kans op actief zijn
Cavitatie
Relevant voor al dan niet invasief behandelen
Gecaviteerde laesie grote kans op actief zijn
2. Laesie activiteit: actief / inactief
2. Röntgenologisch onderzoek
, 3. Andere aanvullende diagnostiek
Eenheid G deel 2
ICDAS systeem, criteria voor laesiestadia
0. Gaaf glazuur. Verkleuring in fissuur zoals mogelijk zonder cariës ook 0.
1. Eerste visuele veranderingen in glazuur (initiele laesie)
Verlies translucentie/verkleuring zichtbaar na 5sec droogblazen
2. Duidelijke visuele veranderingen in glazuur (initiele laesie)
Vochtig beoordeeld verkleuring/verlies translucentie. Carieuze aantasting in fissuur breder
dan fissuur zelf. Nog geen cavitatie.
3. Lokaal verlies van oppervlakkig weefsel (microcavitatie). (grotere laesie tot buitenste deel
dentine)
4. Doorschemering van donkere schaduw, met of zonder lokaal verlies van oppervlakkig
weefsel (microcavitatie). (grotere laesie tot buitenste deel dentine)
5. Cavitatie met zichtbaar dentine op bodem.
6. Uitgebreide cavitatie met zichtbaar dentine op bodem en wanden.
Criteria voor laesieactiviteit
Glazuur
- Dof oppervlak
- Ruw oppervlak
- Locatie nabij gingiva (vaak ook gingivitis)
- Niet verkleurd (bruin/zwart)
Dentine
- Zacht/leerachtig
- Dof oppervlak
- (vochtig aspect)
NRC = Niet restauratieve cariësbehandeling. Vaak voor melkelementen en wortelcaries.
Oppervlakken worden glad geslepen. Vaak niet voor blijvende elementen.
PMO: zijn er cariëslaesies aanwezig?
Ja Nee
Niet actief en Actief en niet Niet actief en niet Geen behandeling,
Actief en gecaviteerd
gecaviteerd gecaviteerd gecaviteerd controletermijn > 1 jr
Actieve laesies aanwezig Geen behandeling,
Is er indicatie voor
NRC of restauratie? = cariësactiviteit in de controletermijn
restauratie?
mond individueel
Preventief programma:
Restaureren cariëslaesie NRC
voeding, fluoride, MH
Monitoren en evalueren
individuele
controletermijn
, Eenheid G deel 3
Doel van röntgenopnamen:
1. Detectie van ziekte(symptomen)/afwijkingen
2. Informatie over aard/uitbreiding ziekteproces
3. Ondersteuning (differentiaal) diagnose
4. Informatie over activiteit (vergelijken foto’s in de tijd)
Kwaliteit informatie:
- Opnametechniek
- Ontwikkeltechniek
Kwaliteit waarneming / waarnemer
- Optimale beoordelingsomstandigheden
- Begrip van limitaties röntgenprojectie
- Kennis van anatomie
- Kennis pathologie
- Systematische beoordeling (=overal naar kijken op de foto’s)
- Mogelijkheid vergelijking met oude foto’s
Cariëslaesies op bw: Demineralisatie geeft radiolucentie. Hiervoor drempelwaarde dus meestal
onderschatting van de werkelijkheid.
Langgerekte interdentale glazuurlaesies lijken juist dieper op foto (overschatting).
Predilictieplaatsen:
- Occlusaal (op röntgen beoordelen bijna niet mogelijk)
- Interdentaal
- Worteloppervlak interdentaal (visueel weinig waarneembaar)
- Buccale/linguale zijdes (kan occlusaal zijn)
Cariës naast/onder restauratie
- Secundaire cariës (actief?)
- Restcariës (inactief?)
- Bonding (let op cavitatie in de mond!)
Score voor diepte op bw
0. Geen radiolucentie/cariëslaesie waarneembaar
1. Radiolucentie in buitenste helft glazuur
2. Radiolucentie voorbij buitenste helft glazuur, ten hoogste tm glazuur-dentinegrens
3. In glazuur en dentine, niet verder dan buitenste 1/3 deel dentine
4. In glazuur en dentine, reikend tot het middelste 1/3 deel dentine
5. In glazuur en dentine, reikend tot het binnenste 1/3 deel dentine
Detectie, diagnose en behandelindicatie
Eenheid G deel 1
Cariëslaesie = teken van ziekte, en van voorbije perioden van ziekte.
Actief & arrested.
Cariësdiagnostiek
- Opsporen van cariëslaesies in vroegtijdig stadium
- Vaststellen van cariësactiviteit op laesie en mond niveau
- Gericht op vaststellen van laesiediepte (caviteit of niet?)
- Cariëspreventie (voeding, fluoride en MH)
- Monitoren van laesies, activiteit en effecten preventie
Fluorose = bij teveel fluoride bij vorming tanden, gebeurt waar van nature veel fluoride in drinkwater
is. Glazuur krijgt donkere vlekken.
Eisen aan methode voor cariësdetectie en -beoordeling:
- Detectie van vroege (kleine) laesies
Zo vroeg mogelijk starten met preventie
- Meting van laesiestadium
Monitoring, vaststellen van progressie
- Vaststellen activiteit
Monitoring, vaststellen van progressie
- Ondersteunen van keuze operatief ingrijpen of niet
Methoden
1. Visuele beoordeling
- Oppervlak reinigen
- Voorzichtig gebruik van sonde
- Droogblazen
- Goed licht, scherpe ogen
Gaaf glazuur is bijna transparant.
Bij cariësactiviteit meer porositeit meer lichtverstrooiing witte vlek
Sensitiviteit is hoog voor glazuurlaesies = kun je visueel waarnemen.
Sensitiviteit dentinelaesies is laag.
Wat willen we weten?
1. Laesie stadium
Diepte (glazuur/dentine?)
Alleen relevant voor diepe dentinelaesies
Hoe dieper, hoe groter kans op actief zijn
Cavitatie
Relevant voor al dan niet invasief behandelen
Gecaviteerde laesie grote kans op actief zijn
2. Laesie activiteit: actief / inactief
2. Röntgenologisch onderzoek
, 3. Andere aanvullende diagnostiek
Eenheid G deel 2
ICDAS systeem, criteria voor laesiestadia
0. Gaaf glazuur. Verkleuring in fissuur zoals mogelijk zonder cariës ook 0.
1. Eerste visuele veranderingen in glazuur (initiele laesie)
Verlies translucentie/verkleuring zichtbaar na 5sec droogblazen
2. Duidelijke visuele veranderingen in glazuur (initiele laesie)
Vochtig beoordeeld verkleuring/verlies translucentie. Carieuze aantasting in fissuur breder
dan fissuur zelf. Nog geen cavitatie.
3. Lokaal verlies van oppervlakkig weefsel (microcavitatie). (grotere laesie tot buitenste deel
dentine)
4. Doorschemering van donkere schaduw, met of zonder lokaal verlies van oppervlakkig
weefsel (microcavitatie). (grotere laesie tot buitenste deel dentine)
5. Cavitatie met zichtbaar dentine op bodem.
6. Uitgebreide cavitatie met zichtbaar dentine op bodem en wanden.
Criteria voor laesieactiviteit
Glazuur
- Dof oppervlak
- Ruw oppervlak
- Locatie nabij gingiva (vaak ook gingivitis)
- Niet verkleurd (bruin/zwart)
Dentine
- Zacht/leerachtig
- Dof oppervlak
- (vochtig aspect)
NRC = Niet restauratieve cariësbehandeling. Vaak voor melkelementen en wortelcaries.
Oppervlakken worden glad geslepen. Vaak niet voor blijvende elementen.
PMO: zijn er cariëslaesies aanwezig?
Ja Nee
Niet actief en Actief en niet Niet actief en niet Geen behandeling,
Actief en gecaviteerd
gecaviteerd gecaviteerd gecaviteerd controletermijn > 1 jr
Actieve laesies aanwezig Geen behandeling,
Is er indicatie voor
NRC of restauratie? = cariësactiviteit in de controletermijn
restauratie?
mond individueel
Preventief programma:
Restaureren cariëslaesie NRC
voeding, fluoride, MH
Monitoren en evalueren
individuele
controletermijn
, Eenheid G deel 3
Doel van röntgenopnamen:
1. Detectie van ziekte(symptomen)/afwijkingen
2. Informatie over aard/uitbreiding ziekteproces
3. Ondersteuning (differentiaal) diagnose
4. Informatie over activiteit (vergelijken foto’s in de tijd)
Kwaliteit informatie:
- Opnametechniek
- Ontwikkeltechniek
Kwaliteit waarneming / waarnemer
- Optimale beoordelingsomstandigheden
- Begrip van limitaties röntgenprojectie
- Kennis van anatomie
- Kennis pathologie
- Systematische beoordeling (=overal naar kijken op de foto’s)
- Mogelijkheid vergelijking met oude foto’s
Cariëslaesies op bw: Demineralisatie geeft radiolucentie. Hiervoor drempelwaarde dus meestal
onderschatting van de werkelijkheid.
Langgerekte interdentale glazuurlaesies lijken juist dieper op foto (overschatting).
Predilictieplaatsen:
- Occlusaal (op röntgen beoordelen bijna niet mogelijk)
- Interdentaal
- Worteloppervlak interdentaal (visueel weinig waarneembaar)
- Buccale/linguale zijdes (kan occlusaal zijn)
Cariës naast/onder restauratie
- Secundaire cariës (actief?)
- Restcariës (inactief?)
- Bonding (let op cavitatie in de mond!)
Score voor diepte op bw
0. Geen radiolucentie/cariëslaesie waarneembaar
1. Radiolucentie in buitenste helft glazuur
2. Radiolucentie voorbij buitenste helft glazuur, ten hoogste tm glazuur-dentinegrens
3. In glazuur en dentine, niet verder dan buitenste 1/3 deel dentine
4. In glazuur en dentine, reikend tot het middelste 1/3 deel dentine
5. In glazuur en dentine, reikend tot het binnenste 1/3 deel dentine