HOORCOLLEGE´S KOM BLOK 1 EXPERIMENTEEL
Hoorcollege 10 - Experimenteel onderzoek 1
Onderzoekers zijn geïnteresseerd in causale verbanden omdat:
● Begrijpen hoe de (sociale) werkelijkheid in elkaar zit
● Beïnvloeden van die werkelijkheid
Hoe kunnen we vanuit een correlationeel onderzoek een causaal verband
halen?
Voorwaarden causaliteit:
1. Covariance → Er moet een (indirecte) relatie zijn tussen
oorzaak en gevolg
2. Temporal precedence → De oorzaak moet in de tijd
voorafgaan aan het gevolg
3. Internal validity → Alternatieve verklaringen voor de
gevonden relatie moeten zijn uitgesloten
● Beste manier om te kunnen voldoen aan de drie voorwaarden is
middels een gerandomiseerd experiment:
○ Onderzoeksopzet waarbij
■ Door randomisatie de groepen hetzelfde worden
verondersteld
■ De onderzoeker een variabele manipuleert (varieert)
■ De onderzoeker het effect daarvan op een andere
variabele meet
,VOORBEELD:
Aantekeningen maken op laptop of schrijven
1. Covariantie → Is er samenhang tussen type aantekeningen
en leerprestaties? Operationalisatie!
● Type aantekeningen is de onafhankelijke variabele →
gemanipuleerde variabele
● Leerprestatie is de afhankelijke variabele → Gemeten
variabele (uitkomst variabele)
● Wanneer is er sprake van samenhang tussen type aantekeningen en
leerprestatie? Wanneer we verschil in leerprestatie zien tussen de
twee groepen!
○ De onderzoekers verwachten een verschil in leerprestaties
tussen studenten in de twee experimentele groepen
○ Wat is in deze situatie de onderzoekshypothese?
→ er is een verschil in scores op kennistoets tussen de
papier en pen groep en de laptop groep
2. Temporal precedence
● In een experiment kan de onderzoeker er voor zorgen dat
oorzaak voorafgaat aan het gevolg
● Door de manipulatie uit te voeren voorafgaand aan de meting
van de afhankelijke variabele.
, 3. Interne validiteit
● Is het wel de gemanipuleerde variabele die het verschil tussen
de groepen verklaart of is er een alternatieve verklaring?
● Bedreigingen van interne validiteit (confounding):
○ Design confounds
■ Was de gemanipuleerde variabele wel het enige
verschil in de behandeling van de twee groepen
● Belangrijk of er willekeurige of systematische
verschillen waren!
○ Selectie effect
■ Waren de twee groepen wel vergelijkbaar bij
aanvang van het experiment?
● Hoe werden de groepen ingedeeld?
Toewijzing aan groepen: Willekeurige (random) toewijzing
Doel van willekeurige toewijzing:
● Is om er voor te zorgen dat:
○ De gemiddelde scores en spreiding in scores op alle
variabelen, zowel de gemeten als de ongemeten variabelen bij
aanvang vergelijkbaar zijn tussen de groepen
● Problemen (met name) bij kleine steekproef:
○ Groepen zijn niet altijd even groot
○ Relevante kenmerken van deelnemers niet gelijkmatig verdeeld
over de condities
⇒ Oplossing is het gebruiken van complexere randomisatie
methoden
Hoorcollege 10 - Experimenteel onderzoek 1
Onderzoekers zijn geïnteresseerd in causale verbanden omdat:
● Begrijpen hoe de (sociale) werkelijkheid in elkaar zit
● Beïnvloeden van die werkelijkheid
Hoe kunnen we vanuit een correlationeel onderzoek een causaal verband
halen?
Voorwaarden causaliteit:
1. Covariance → Er moet een (indirecte) relatie zijn tussen
oorzaak en gevolg
2. Temporal precedence → De oorzaak moet in de tijd
voorafgaan aan het gevolg
3. Internal validity → Alternatieve verklaringen voor de
gevonden relatie moeten zijn uitgesloten
● Beste manier om te kunnen voldoen aan de drie voorwaarden is
middels een gerandomiseerd experiment:
○ Onderzoeksopzet waarbij
■ Door randomisatie de groepen hetzelfde worden
verondersteld
■ De onderzoeker een variabele manipuleert (varieert)
■ De onderzoeker het effect daarvan op een andere
variabele meet
,VOORBEELD:
Aantekeningen maken op laptop of schrijven
1. Covariantie → Is er samenhang tussen type aantekeningen
en leerprestaties? Operationalisatie!
● Type aantekeningen is de onafhankelijke variabele →
gemanipuleerde variabele
● Leerprestatie is de afhankelijke variabele → Gemeten
variabele (uitkomst variabele)
● Wanneer is er sprake van samenhang tussen type aantekeningen en
leerprestatie? Wanneer we verschil in leerprestatie zien tussen de
twee groepen!
○ De onderzoekers verwachten een verschil in leerprestaties
tussen studenten in de twee experimentele groepen
○ Wat is in deze situatie de onderzoekshypothese?
→ er is een verschil in scores op kennistoets tussen de
papier en pen groep en de laptop groep
2. Temporal precedence
● In een experiment kan de onderzoeker er voor zorgen dat
oorzaak voorafgaat aan het gevolg
● Door de manipulatie uit te voeren voorafgaand aan de meting
van de afhankelijke variabele.
, 3. Interne validiteit
● Is het wel de gemanipuleerde variabele die het verschil tussen
de groepen verklaart of is er een alternatieve verklaring?
● Bedreigingen van interne validiteit (confounding):
○ Design confounds
■ Was de gemanipuleerde variabele wel het enige
verschil in de behandeling van de twee groepen
● Belangrijk of er willekeurige of systematische
verschillen waren!
○ Selectie effect
■ Waren de twee groepen wel vergelijkbaar bij
aanvang van het experiment?
● Hoe werden de groepen ingedeeld?
Toewijzing aan groepen: Willekeurige (random) toewijzing
Doel van willekeurige toewijzing:
● Is om er voor te zorgen dat:
○ De gemiddelde scores en spreiding in scores op alle
variabelen, zowel de gemeten als de ongemeten variabelen bij
aanvang vergelijkbaar zijn tussen de groepen
● Problemen (met name) bij kleine steekproef:
○ Groepen zijn niet altijd even groot
○ Relevante kenmerken van deelnemers niet gelijkmatig verdeeld
over de condities
⇒ Oplossing is het gebruiken van complexere randomisatie
methoden