GERONTOLOGIE (HC 2)
LESDOELEN
Je kent de zes dimensies van subjectief welbevinden (Marcoen &
Grommen, 2006)
Je kent het verschil tussen primaire en secundaire veroudering
Je kan de primaire verouderingsprocessen in eigen woorden duiden (DNA
slijtage en DNA beschadiging)
Je kan de belangrijkste biofysische aspecten van het ouder worden op
vlak van het cardiovasculaire stelsel, pulmonair stelsel, digestieve stelsel,
immuunsysteem en urogenitaal stelsel uitleggen
Je kan de belangrijkste cognitieve aspecten van het verouderen op vlak
van geheugen, waarneming en executieve functies duiden
Je kan de belangrijkste motorische aspecten van het verouderen op vlak
van het skelet, spieren en gewrichten duiden
Je kan de effectiviteit van cognitieve training en blijven bewegen bij
ouderen uitleggen
Je kan uitleggen waarom er zo veel interindividuele verschillen zijn bij
ouderen
6 DIMENSIES VAN SUBJECTIEF WELBEVINDEN (MARCOEN & GROMMEN)
Boek ET in de gerontologie pagina 44 – 46
Hoe tevreden je bent over je leven/ hoe je zelf naar je welbevinden gaat kijken
(subjectief: wat je zelf vindt, daar kan niemand iets aan veranderen)
Dimensies hebben een bepaalde connectie (invloed op elkaar)
Psychische
welbevinden
Lichamelijke
welbevinden
Sociale welbevinden
Materiële
welbevinden
Culturele
welbevinden
Extistentiële
welbevinden
1
, HET PSYCHISCHE WELBEVINDEN
Zich goed voelen in de psychologische levensruimte
Gevoelens, gedachten, herinneringen, wensen en verlangens
Je daarbij goed voelen
Kunnen omgaan met verlieservaringen
Niet alles loopt goed in het leven
Greep hebben op het eigen leven
Zelf sturing over je eigen leven en gevoelens
Tevredenheid met wie men is en ooit was
HET LICHAMELIJKE WELBEVINDEN
Hangt enorm samen met het psychische
Hoe we ons lichaam beoordelen en ervaren
Vb. ik voel me sterk (sterke gezondheid)
Hoe omgaan met lichamelijke achteruitgang
Vb. omgaan met vergrijzen, rimpelende huid, …
Ook omgaan met het feit dat je niet alles meer kan
HET SOCIALE WELBEVINDEN
Sociale contacten
Aantal, intensiteit (hoe vaak hoor/ zie je elkaar), waardevolheid
(oppervlakkige contacten, …)
Wat je er zelf gaat van verwachten als oudere (aan wat heb ik nood van
sociale contacten?)
Erbij horen, deel uitmaken van, …
Omgaan met verlies aan sociale contacten
HET MATERIËLE WELBVINDEN
Financieel comfort
In pensioen en daarmee rondkomen
Woonvorm zoeken die voor jou geschikt is
Tevreden met wat je hebt, …
HET CULTURELE WELBEVINDEN
Herkenning in de omgeving waarin men woont en leeft
In een andere streek of omgeving gaan wonen/ ander dialect, … kan een
uitdaging geven
Vb. jou draai er niet vinden
2
LESDOELEN
Je kent de zes dimensies van subjectief welbevinden (Marcoen &
Grommen, 2006)
Je kent het verschil tussen primaire en secundaire veroudering
Je kan de primaire verouderingsprocessen in eigen woorden duiden (DNA
slijtage en DNA beschadiging)
Je kan de belangrijkste biofysische aspecten van het ouder worden op
vlak van het cardiovasculaire stelsel, pulmonair stelsel, digestieve stelsel,
immuunsysteem en urogenitaal stelsel uitleggen
Je kan de belangrijkste cognitieve aspecten van het verouderen op vlak
van geheugen, waarneming en executieve functies duiden
Je kan de belangrijkste motorische aspecten van het verouderen op vlak
van het skelet, spieren en gewrichten duiden
Je kan de effectiviteit van cognitieve training en blijven bewegen bij
ouderen uitleggen
Je kan uitleggen waarom er zo veel interindividuele verschillen zijn bij
ouderen
6 DIMENSIES VAN SUBJECTIEF WELBEVINDEN (MARCOEN & GROMMEN)
Boek ET in de gerontologie pagina 44 – 46
Hoe tevreden je bent over je leven/ hoe je zelf naar je welbevinden gaat kijken
(subjectief: wat je zelf vindt, daar kan niemand iets aan veranderen)
Dimensies hebben een bepaalde connectie (invloed op elkaar)
Psychische
welbevinden
Lichamelijke
welbevinden
Sociale welbevinden
Materiële
welbevinden
Culturele
welbevinden
Extistentiële
welbevinden
1
, HET PSYCHISCHE WELBEVINDEN
Zich goed voelen in de psychologische levensruimte
Gevoelens, gedachten, herinneringen, wensen en verlangens
Je daarbij goed voelen
Kunnen omgaan met verlieservaringen
Niet alles loopt goed in het leven
Greep hebben op het eigen leven
Zelf sturing over je eigen leven en gevoelens
Tevredenheid met wie men is en ooit was
HET LICHAMELIJKE WELBEVINDEN
Hangt enorm samen met het psychische
Hoe we ons lichaam beoordelen en ervaren
Vb. ik voel me sterk (sterke gezondheid)
Hoe omgaan met lichamelijke achteruitgang
Vb. omgaan met vergrijzen, rimpelende huid, …
Ook omgaan met het feit dat je niet alles meer kan
HET SOCIALE WELBEVINDEN
Sociale contacten
Aantal, intensiteit (hoe vaak hoor/ zie je elkaar), waardevolheid
(oppervlakkige contacten, …)
Wat je er zelf gaat van verwachten als oudere (aan wat heb ik nood van
sociale contacten?)
Erbij horen, deel uitmaken van, …
Omgaan met verlies aan sociale contacten
HET MATERIËLE WELBVINDEN
Financieel comfort
In pensioen en daarmee rondkomen
Woonvorm zoeken die voor jou geschikt is
Tevreden met wat je hebt, …
HET CULTURELE WELBEVINDEN
Herkenning in de omgeving waarin men woont en leeft
In een andere streek of omgeving gaan wonen/ ander dialect, … kan een
uitdaging geven
Vb. jou draai er niet vinden
2