(MC)
Jaar 1 – 20/21
HU HBO Rechten
1. Marjan, 13 jaar, koopt bij antiquariaat ‘De schatkist’ een erg kostbaar boek. Wat is juist?
a. Deze overeenkomst is zonder meer geldig.
b. Deze overeenkomst is geldig, maar aantastbaar door Marjans ouders.
c. Deze overeenkomst is nietig.
d. Deze overeenkomst kan door de antiquair worden vernietigd.
2. Wat is juist?
a. Een beroep op dwaling is alleen mogelijk bij opzettelijk onjuiste mededeling of
verzwijging.
b. Een beroep op dwaling is alleen mogelijk bij een opzettelijk gedane onjuiste
mededeling en niet bij een verzwijging.
c. Een onjuiste voorstelling van zaken is essentieel voor een beroep op dwaling.
d. In geval van misbruik van omstandigheden is een rechtshandeling nietig.
3. Arendsen koopt via een advertentie in de krant een tweedehandsauto van een
particulier. Hij is er erg blij mee en heeft ook maar €500 ervoor betaald. Echt een goede
deal! Maar na een week staat Arendsen al met pech langs de weg. Omdat de auto meer
dan 150.000 km heeft gereden moet de distributieriem vervangen worden. Een reparatie
van €1000. Als Arendsen dit had geweten! Als Arendsen nu van de koop af wil, heeft hij
het meest kans van slagen met een beroep op:
a. Bedrog
b. Onrechtmatige daad
c. Misbruik van omstandigheden
d. Dwaling
4. Bregje van 16 jaar huurt een kamer in Utrecht. Wat is juist?
a. De wettelijk vertegenwoordiger van Bregje moet de huurovereenkomst vernietigen
omdat ze handelingsonbekwaam is.
b. De huurovereenkomst is nietig van rechtswege.
c. De verhuurder, die spijt heeft, kan op grond van de handelingsonbekwaamheid van
Bregje de huurovereenkomst opzeggen.
d. Er is een geldige, maar vernietigbare huurovereenkomst gesloten.
, 5. Een overeenkomst is nietig indien:
a. De overeenkomst in strijd is met de wet.
b. Hij tot stand is gekomen onder dwang.
c. De overeenkomst is aangegaan door een minderjarige.
d. De wil en verklaring van een van de partijen op elkaar aansluiten.
6. A heeft met B een overeenkomst gesloten, waarbij B zich verbonden had tegen een
vergoeding van €50 een televisie te verhuizen naar de nieuwe woning van A. Tijdens de rit
naar de nieuwe woning raakte een wiel van de verhuiswagen van B plotseling los,
waardoor de verhuiswagen onbestuurbaar werd en tegen een boom reed. Hierdoor raakte
de televisie beschadigd. Het feit dat het wiel losliet kwam totaal onverwacht en was door
B redelijkerwijs niet te voorzien.
Komt de schade altijd voor B zijn rekening?
a. Ja, want B draagt altijd het risico voor schade die ontstaat door niet correct
werkende machines, ook al mocht hij verwachten dat zij deugdelijk waren.
b. Nee, want B kan een beroep doen op art. 6:75 BW.
c. Nee, want iemand is aansprakelijk voor gebruik van hulpmiddelen (art. 6:77 BW)
tenzij dit, gelet op de inhoud en strekking van de overeenkomst, de
verkeersopvattingen of overige omstandigheden, onredelijk zou zijn.
d. Ja, want op grond van art. 6:77 BW is B aansprakelijk voor zaken die hij gebruikt bij
de uitoefening van zijn verbintenis.
7. Jeroen bestelt via internet een partij hout van Peter. Het hout moet uiterlijk 15 maart
geleverd worden en Peter zegt in een mail dat dit gedaan zal worden. Uiteindelijk wordt
het hout pas op 25 maart geleverd. Jeroen lijdt daardoor een schade van €800.
De rechtsgrond waarop Jeroen deze schade zal verhalen op Peter is:
a. Een onrechtmatige daad
b. Wanprestatie
c. Ontbinding
d. Vernietiging
8. Wanneer is een ingebrekestelling nodig?
a. Indien de debiteur zijn schuldeiser heeft medegedeeld dat hij tekort zal schieten in
de nakoming van zijn verbintenis.
b. Indien de nakoming van de debiteur blijvend onmogelijk is geworden.
c. Indien de nakoming van de debiteur nog mogelijk is.
d. Indien de debiteur zijn verplichting niet voldoet binnen de afgesproken termijn.
1