1.4 Onrust na de oorlog
Het einde van de oorlog
April 1917 → Amerika sloot zich aan bij geallieerden.
Eind 1917 → Rusland trok zich terug van de Eerste Wereldoorlog.
Maart 1918 → Ru sloot vredesverdrag met Du. → Du verloor nog steeds. → EN
hinderden de bevoorrading van Du door de Du havens te blokkeren.
Voorjaar 1918 → Eerste VS soldaten vochten in EU.
11 november 1918 → Duitse regering en de geallieerden sloten wapenstilstand.
28 juni 1919 → Verdrag van Versailles. → officieel einde Eerste Wereldoorlog.
Belangrijkste bepalingen uit het verdrag:
- Duitsland was hoofdschuldige.
- Duitsland moest de oorlogsschade vergoeden via herstelbetalingen.
- Duitsland moest Elzas-Lotharingen afstaan aan Frankrijk en andere gebieden aan
België, Tsjecho-Slowakije en Polen. Ook kolonies opgeven.
- Duitsland moest dienstplicht afschaffen. Alleen klein beroepsleger.
- Het Rijnland, was verboden terrein voor Duitse soldaten.
Republiek van Weimar
Vlak voor het einde van de oorlog was Wilhelm II afgetreden. → Nadat in oktober
1918 matrozen en arbeiders in opstand waren gekomen.
Nieuwe regering → maakte Duitsland democratisch → Republiek van Weimar →
Waar de grondwet is aangenomen.
Regering kreeg grote politieke en economische problemen.
Januari 1919 → Duits communisten onder leiding van Karl Liebknecht en Rosa
Luxemburg probeerde met geweld de macht over te nemen. → Alleen met
behulp van leger kon de regering deze ‘Spartacusopstand’ neerslaan. → Korte
tijd daarna probeerde militairen en conservatieve politici een staatsgreep te
plegen. → Arbeiders verhinderden dat.
Nationalisten en conservatieve politici→ Gaven Duitse regering schuld van verlies
WW1.
Dolkstootlegende → linkse revolutionairen het land met hun opstand verzwakt.
Na troon afstoting keizer → Regering → legerleiding opdracht gegeven stoppen
met oorlog. → Verantwoordelijkheid van de Duitse nederlaag afschuiven op
sociaaldemocraten.
Duitsers voelde zich vernederd → door verdrag van Versailles
Regering economische problemen → herstelbetalingen
1923 → Du kon herstelbetalingen niet meer betalen → Fa en Be stuurden soldaten
naar Ruhrgebied → belangrijkste industriegebied van Du → om betalingen in
natura op te halen. → Du arbeiders staken →regering steunde → betaalde lonen
door → gevolg: enorme inflatie.
Augustus 1924 → VS kwam met Dawesplan→ zorgde voor VS leningen → maakte
einde aan bezetting Ruhrgebied.
Onrust in de rest van Europa
Na WW1 → veel regeringen → economische, politieke en sociale problemen. →
veel mensen weinig vertrouwen in de bestaande politieke partijen.
, Oktober 1917 Ru → communisten konden aan de macht komen →vooral boeren,
arbeiders en soldaten steunde → communisme. → ook in andere landen
probeerde communisten aan de macht te komen → veel mensen teleurgesteld in
verdrag van Versailles.
Italianen → minder gebiedswinst dan verwacht en economisch slecht → veel
mensen sloten zich aan bij fascist → Benito Mussolini.
1922 → Mussolini greep de macht → Italië was een fascistisch land.
1933 → Du volgde toen fascist Adolf Hitler aan de macht kwam.
1.5 De economische wereldcrisis
De roerige jaren 20
vanaf 1924 → Economie in Duitsland beter .
1919 → Volkenbond opgericht → Du mocht hierbij vanaf 1924.
Duitse markt stabiliseerde en welvaart nam toe.
Consumptiemaatschappij → Du werd dit net als de VS in jaren 20. → door
massaproductie waren veel producten goedkoper geworden en steeds meer
mensen konden luxere spullen gebruiken.→In VS langzamerhand normaal
geworden om voor spullen leningen af te sluiten.
In VS bemoeide overheid zich weinig met de economie → Vrijemarkteconomie →
de wet van vraag en aanbod bepaalt wat fabrikanten produceren wat de
consumenten kopen en wat de prijs van de producten is.
Kapitalisme → winst maken → bedrijven proberen goedkoper te produceren.
De economie stort in
1929 → Ontstaan economische crisis Du. → Niet begonnen in Du maar in VS.
Tot 1929 → Amerikanen hadden volop vertrouwen in hun economie.
Halverwege 1929 → Verkoop van auto’s en luxe producten achteruit. →
Aandelenkoersen daalden → ontstaan paniek.
Eind oktober 1929 → Grootste aandelenbeurs ter wereld, bood meer dan 16
miljoen aandelen op 1 dag aan. → daling koersen → ontstaan beurskrach →
Belangrijke oorzaak= problemen in de landbouw. → Tijdens WW1 veel boeren
geld geleend om bedrijf uit te breiden. → jaren 20, landbouwproducten daalden
→ boeren en banken in de problemen.
Beurscrash problemen:
- Mensen die met geleend geld aandelen hadden gekocht.
- Banken die geld aan hen hadden uitgeleend. → Banken gingen failliet.
- Amerikanen kochten veel minder producten → fabrikanten konden hun
producten niet kwijt → gingen failliet → meer werkloosheid.
Amerikaanse regering onder leiding van president Herbert Hoover was niet van
plan iets de toen tegen de economische crisis. → De problemen zouden wel
vanzelf oplossen in een vrijemarkteconomie → dit gebeurde niet.
1932 → Franklin Delano Roosevelt werd president en veranderde het beleid. →
New Deal.
Wereldwijde crisis
Het einde van de oorlog
April 1917 → Amerika sloot zich aan bij geallieerden.
Eind 1917 → Rusland trok zich terug van de Eerste Wereldoorlog.
Maart 1918 → Ru sloot vredesverdrag met Du. → Du verloor nog steeds. → EN
hinderden de bevoorrading van Du door de Du havens te blokkeren.
Voorjaar 1918 → Eerste VS soldaten vochten in EU.
11 november 1918 → Duitse regering en de geallieerden sloten wapenstilstand.
28 juni 1919 → Verdrag van Versailles. → officieel einde Eerste Wereldoorlog.
Belangrijkste bepalingen uit het verdrag:
- Duitsland was hoofdschuldige.
- Duitsland moest de oorlogsschade vergoeden via herstelbetalingen.
- Duitsland moest Elzas-Lotharingen afstaan aan Frankrijk en andere gebieden aan
België, Tsjecho-Slowakije en Polen. Ook kolonies opgeven.
- Duitsland moest dienstplicht afschaffen. Alleen klein beroepsleger.
- Het Rijnland, was verboden terrein voor Duitse soldaten.
Republiek van Weimar
Vlak voor het einde van de oorlog was Wilhelm II afgetreden. → Nadat in oktober
1918 matrozen en arbeiders in opstand waren gekomen.
Nieuwe regering → maakte Duitsland democratisch → Republiek van Weimar →
Waar de grondwet is aangenomen.
Regering kreeg grote politieke en economische problemen.
Januari 1919 → Duits communisten onder leiding van Karl Liebknecht en Rosa
Luxemburg probeerde met geweld de macht over te nemen. → Alleen met
behulp van leger kon de regering deze ‘Spartacusopstand’ neerslaan. → Korte
tijd daarna probeerde militairen en conservatieve politici een staatsgreep te
plegen. → Arbeiders verhinderden dat.
Nationalisten en conservatieve politici→ Gaven Duitse regering schuld van verlies
WW1.
Dolkstootlegende → linkse revolutionairen het land met hun opstand verzwakt.
Na troon afstoting keizer → Regering → legerleiding opdracht gegeven stoppen
met oorlog. → Verantwoordelijkheid van de Duitse nederlaag afschuiven op
sociaaldemocraten.
Duitsers voelde zich vernederd → door verdrag van Versailles
Regering economische problemen → herstelbetalingen
1923 → Du kon herstelbetalingen niet meer betalen → Fa en Be stuurden soldaten
naar Ruhrgebied → belangrijkste industriegebied van Du → om betalingen in
natura op te halen. → Du arbeiders staken →regering steunde → betaalde lonen
door → gevolg: enorme inflatie.
Augustus 1924 → VS kwam met Dawesplan→ zorgde voor VS leningen → maakte
einde aan bezetting Ruhrgebied.
Onrust in de rest van Europa
Na WW1 → veel regeringen → economische, politieke en sociale problemen. →
veel mensen weinig vertrouwen in de bestaande politieke partijen.
, Oktober 1917 Ru → communisten konden aan de macht komen →vooral boeren,
arbeiders en soldaten steunde → communisme. → ook in andere landen
probeerde communisten aan de macht te komen → veel mensen teleurgesteld in
verdrag van Versailles.
Italianen → minder gebiedswinst dan verwacht en economisch slecht → veel
mensen sloten zich aan bij fascist → Benito Mussolini.
1922 → Mussolini greep de macht → Italië was een fascistisch land.
1933 → Du volgde toen fascist Adolf Hitler aan de macht kwam.
1.5 De economische wereldcrisis
De roerige jaren 20
vanaf 1924 → Economie in Duitsland beter .
1919 → Volkenbond opgericht → Du mocht hierbij vanaf 1924.
Duitse markt stabiliseerde en welvaart nam toe.
Consumptiemaatschappij → Du werd dit net als de VS in jaren 20. → door
massaproductie waren veel producten goedkoper geworden en steeds meer
mensen konden luxere spullen gebruiken.→In VS langzamerhand normaal
geworden om voor spullen leningen af te sluiten.
In VS bemoeide overheid zich weinig met de economie → Vrijemarkteconomie →
de wet van vraag en aanbod bepaalt wat fabrikanten produceren wat de
consumenten kopen en wat de prijs van de producten is.
Kapitalisme → winst maken → bedrijven proberen goedkoper te produceren.
De economie stort in
1929 → Ontstaan economische crisis Du. → Niet begonnen in Du maar in VS.
Tot 1929 → Amerikanen hadden volop vertrouwen in hun economie.
Halverwege 1929 → Verkoop van auto’s en luxe producten achteruit. →
Aandelenkoersen daalden → ontstaan paniek.
Eind oktober 1929 → Grootste aandelenbeurs ter wereld, bood meer dan 16
miljoen aandelen op 1 dag aan. → daling koersen → ontstaan beurskrach →
Belangrijke oorzaak= problemen in de landbouw. → Tijdens WW1 veel boeren
geld geleend om bedrijf uit te breiden. → jaren 20, landbouwproducten daalden
→ boeren en banken in de problemen.
Beurscrash problemen:
- Mensen die met geleend geld aandelen hadden gekocht.
- Banken die geld aan hen hadden uitgeleend. → Banken gingen failliet.
- Amerikanen kochten veel minder producten → fabrikanten konden hun
producten niet kwijt → gingen failliet → meer werkloosheid.
Amerikaanse regering onder leiding van president Herbert Hoover was niet van
plan iets de toen tegen de economische crisis. → De problemen zouden wel
vanzelf oplossen in een vrijemarkteconomie → dit gebeurde niet.
1932 → Franklin Delano Roosevelt werd president en veranderde het beleid. →
New Deal.
Wereldwijde crisis