2020-2021 Functionele anatomie 2
Onderste lidmaat
REVAKI: bachelor 1, semester 2
Femke Loos
,Functionele anatomie 2: 2020-2021 Femke Loos
Functionele anatomie: Lumbale regio
Herhaling totale wervelzuil
Wervels:
• 7 halswervels
• 12 borstwervels
• 5 lendenwervels
• Het heiligbeen
• Het staartbeen
Functies:
• Stabiliteit en steun/draagvermogen: is steunpilaar van de romp op het bekken
• Mobiliteit / beweeglijkheid romp: buigzaam dankzij de opbouw van de vele boven elkaar
geplaatste wervels, verbonden door ligamenten & spieren
• Bescherming ruggenmerg & zenuwen: buigzaam & efficiënt
Aan de corpora zit er een holte hierin loopt het ruggenmerg in -> wordt beschermd door de WK.
➢ De WK bestaat uit 26 delen, dat zijn 26 gewrichten → kan zeer goed bewegen
Opbouw 1 segment
• Bovenliggende wervel
➢ Discus intervertebralis
Onderliggende wervel
• Omliggende ligamenten
➔ vormt functionele eenheid/segment
Onderverdeling wervels: grote functionele eenheden
• CWK
➢ Hoog: C0-C2
➢ Mid: C2-C5
➢ Laag: C5-C7
• CTO: C6-T2 (cervico thoracale overgang)
• TWK
➢ Hoog: T1-T4
➢ Mid: T4-T8
➢ Laag: T8-T12
• TLO: T11-L2 (thoraco lumbale overgang)
• LWK: L1-L5
• LSO: L5-S1 (lumbale sacro overgang)
➔ In cervicaal en in thoracaal zijn er verschillen in de wervels onderverdeling: hoog, mid & laag.
We hebben niet alle wervels nodig
➢ Bij oudere mensen kunnen hun wervels met schroeven aan elkaar vastgezet worden -> er zijn
dan een aantal segmenten minder (vooral L3 L4 L5).
1
,Functionele anatomie 2: 2020-2021 Femke Loos
Natuurlijke krommingen
In frontaal vlak
➢ Normaal = rechtlijnig
➢ Afwijkend = S-vormig (= scoliose)
In sagittaal vlak
➢ Normaal = S-vorm -> Cervicale lordose, thoracale kyphose, lumbale lordose, sacrale kyphose
➢ Afwijkend = overdreven lordose of kyphose
Waarom krommingen?
• Stabiliteit:
➢ door lordose & kyfose zorgen we ervoor dat er bij druk veel meer belasting kan gedragen
worden i.p.v. als de wervels op 1 lijn naar boven lopen.
De 3 beweeglijke krommingen zorgen ervoor dat de weerstand tegen
drukkrachten 10x groter is dan bij een rechte WK
• Mobiliteit:
➢ grotere bewegingsuitslag mogelijk door krommingen
➔ Je kan je WK een beetje aanpassen door te trainen vb. turnster, gewichtsheffer
Lumbale wervelzuil als geheel
Onderdelen:
• 5 wervels
• 3 functionele regio’s:
➢ TLO
➢ lumbale WZ
➢ LSO
• Bevat lordose
Beenderige structuren:
Verschil tussen cervicale/thoracale wervels & lumbale wervels
➢ Proc. spinosi verschilt in lengte:
L: korter & staan recht achteruit
T: dakpanvorm
➢ L: Corpus is groter: want zit onderaan en moet dus meer gewicht verdragen
➢ L: Foramen intervertebrale is kleiner: er zijn al veel zenuwen weg & er zijn minder
structuren -> dus kanaal moet niet meer zo groot zijn
➢ L: Geen proc. transversus MAAR proc. costarii.
Het is geen ‘echte’ proc. Transversi -> eerder iets wat overblijft van de ribben
2
,Functionele anatomie 2: 2020-2021 Femke Loos
Facetgewrichten
➢ Vormen het gewricht tussen de bovenste & onderliggende wervel.
➢ Ze zijn anders georiënteerd per regiovlak
CWK: staan in het sagittale vlak (90o t.o.v. transversale vlak)
TWK: roteren een beetje
LWK: staan volledig recht op elkaar (als muur) & licht naar buiten gedraaid.
Bij rotatie of lateroflexie botsen ze = reden waarom de
bewegingsmogelijkheid lumbaal zo laag is
➔ Oriëntatie van facetgewrichten zorgt voor passieve stabilisatie in de laterale richting:
➢ Bij lateroflexie botst de facies articularis inferior met de superior.
Dus zorgt voor stabilisatie in lateroflexie & rotatie
Capsuloligamentair systeem
Ligamenten van het voorste compartiment
➢ Het zijn zeer lange ligamenten:
hebben korte vezels (hechten aan op iedere disci, niet op wervel!)
hebben lange vezels (lopen van craniaal/boven helemaal door naar beneden/caudaal)
➢ Hechten aan op de disci
• Lig. Longitudinale anterius
➢ Remt extensie
• Lig. Longitudinale posterius
➢ Remt flexie
Ligamenten van het achterste compartiment
• Lig. Flavum
➢ Loopt tussen de arci vertebrae
➢ Sluit de achterzijde van de canalis vertebralis
➢ Bedekt de intervertebrale gewrichten (facetgewrichten)
3
, Functionele anatomie 2: 2020-2021 Femke Loos
➢ FUNCTIE:
Ondersteunt de positie van de WZ
remt flexie (want ligt aan achterzijde)
• Lig. Interspinale
➢ Loopt tussen proc. spinosi
➢ Lumbaal sterk verweven met de insertie van paravertebrale spieren
• Lig. Supraspinale
➢ Tussen proc. spinosi
➢ Dorsale rand -> suprasinales
➢ Lumbaal sterk verweven met de insertie van paravertebrale spieren
• Lig. Intertransversarium
➢ Ligt tussen proc. accessorii
➢ FUNCTIE:
Remt lateroflexie
➔ ALLE ligamenten samen zorgen voor uitermate stevige verbinding voor de wervelkolom als
geheel (niet alleen voor 2 opeenvolgende wervels)
Discus intervertebralis (DI)
= fibrocartilagineuze verbinding tussen de bovenliggende & onderliggende wervel
Structuur / bestaat uit:
• Nucleus pulposus (NP)
➢ = kern met gelachtige structuur
• Anulus fibrosis (AF)
➢ bestaat uit lamellen met vezels in alternerende richting
• Vertebrale eindplaat (VEP)
Functie:
• Brengt gewicht over naar de wervels
• dempt schokken & absorbeert belastingen
• Begeleid de bewegingen tussen de wervels
Verhouding wervels / variatie DI doorheen de wervelkolom:
• Lumbaal (9mm) > Thoracaal (5mm) > Cervicaal (3mm)
• Mobiliteit wordt bepaald door verhouding tussen discushoogte & hoogte
van corpus (Niet de absolute dikte)
• Cervicaal (2/5) > Lumbaal (1/3) > Thoracaal (1/5)
Gedrag
• Druk in as richting: als je ze op elkaar duwt:
➢ neemt de DI in hoogte af
➢ neemt de DI in breedte toe.
➢ De NP wordt meer afgeplat
➢ de druk in de AF wordt hoger
• Tractie in as richting: als je ze uit elkaar rekt: vb. behandeling hernia
➢ DI neemt toe in hoogte
4
Onderste lidmaat
REVAKI: bachelor 1, semester 2
Femke Loos
,Functionele anatomie 2: 2020-2021 Femke Loos
Functionele anatomie: Lumbale regio
Herhaling totale wervelzuil
Wervels:
• 7 halswervels
• 12 borstwervels
• 5 lendenwervels
• Het heiligbeen
• Het staartbeen
Functies:
• Stabiliteit en steun/draagvermogen: is steunpilaar van de romp op het bekken
• Mobiliteit / beweeglijkheid romp: buigzaam dankzij de opbouw van de vele boven elkaar
geplaatste wervels, verbonden door ligamenten & spieren
• Bescherming ruggenmerg & zenuwen: buigzaam & efficiënt
Aan de corpora zit er een holte hierin loopt het ruggenmerg in -> wordt beschermd door de WK.
➢ De WK bestaat uit 26 delen, dat zijn 26 gewrichten → kan zeer goed bewegen
Opbouw 1 segment
• Bovenliggende wervel
➢ Discus intervertebralis
Onderliggende wervel
• Omliggende ligamenten
➔ vormt functionele eenheid/segment
Onderverdeling wervels: grote functionele eenheden
• CWK
➢ Hoog: C0-C2
➢ Mid: C2-C5
➢ Laag: C5-C7
• CTO: C6-T2 (cervico thoracale overgang)
• TWK
➢ Hoog: T1-T4
➢ Mid: T4-T8
➢ Laag: T8-T12
• TLO: T11-L2 (thoraco lumbale overgang)
• LWK: L1-L5
• LSO: L5-S1 (lumbale sacro overgang)
➔ In cervicaal en in thoracaal zijn er verschillen in de wervels onderverdeling: hoog, mid & laag.
We hebben niet alle wervels nodig
➢ Bij oudere mensen kunnen hun wervels met schroeven aan elkaar vastgezet worden -> er zijn
dan een aantal segmenten minder (vooral L3 L4 L5).
1
,Functionele anatomie 2: 2020-2021 Femke Loos
Natuurlijke krommingen
In frontaal vlak
➢ Normaal = rechtlijnig
➢ Afwijkend = S-vormig (= scoliose)
In sagittaal vlak
➢ Normaal = S-vorm -> Cervicale lordose, thoracale kyphose, lumbale lordose, sacrale kyphose
➢ Afwijkend = overdreven lordose of kyphose
Waarom krommingen?
• Stabiliteit:
➢ door lordose & kyfose zorgen we ervoor dat er bij druk veel meer belasting kan gedragen
worden i.p.v. als de wervels op 1 lijn naar boven lopen.
De 3 beweeglijke krommingen zorgen ervoor dat de weerstand tegen
drukkrachten 10x groter is dan bij een rechte WK
• Mobiliteit:
➢ grotere bewegingsuitslag mogelijk door krommingen
➔ Je kan je WK een beetje aanpassen door te trainen vb. turnster, gewichtsheffer
Lumbale wervelzuil als geheel
Onderdelen:
• 5 wervels
• 3 functionele regio’s:
➢ TLO
➢ lumbale WZ
➢ LSO
• Bevat lordose
Beenderige structuren:
Verschil tussen cervicale/thoracale wervels & lumbale wervels
➢ Proc. spinosi verschilt in lengte:
L: korter & staan recht achteruit
T: dakpanvorm
➢ L: Corpus is groter: want zit onderaan en moet dus meer gewicht verdragen
➢ L: Foramen intervertebrale is kleiner: er zijn al veel zenuwen weg & er zijn minder
structuren -> dus kanaal moet niet meer zo groot zijn
➢ L: Geen proc. transversus MAAR proc. costarii.
Het is geen ‘echte’ proc. Transversi -> eerder iets wat overblijft van de ribben
2
,Functionele anatomie 2: 2020-2021 Femke Loos
Facetgewrichten
➢ Vormen het gewricht tussen de bovenste & onderliggende wervel.
➢ Ze zijn anders georiënteerd per regiovlak
CWK: staan in het sagittale vlak (90o t.o.v. transversale vlak)
TWK: roteren een beetje
LWK: staan volledig recht op elkaar (als muur) & licht naar buiten gedraaid.
Bij rotatie of lateroflexie botsen ze = reden waarom de
bewegingsmogelijkheid lumbaal zo laag is
➔ Oriëntatie van facetgewrichten zorgt voor passieve stabilisatie in de laterale richting:
➢ Bij lateroflexie botst de facies articularis inferior met de superior.
Dus zorgt voor stabilisatie in lateroflexie & rotatie
Capsuloligamentair systeem
Ligamenten van het voorste compartiment
➢ Het zijn zeer lange ligamenten:
hebben korte vezels (hechten aan op iedere disci, niet op wervel!)
hebben lange vezels (lopen van craniaal/boven helemaal door naar beneden/caudaal)
➢ Hechten aan op de disci
• Lig. Longitudinale anterius
➢ Remt extensie
• Lig. Longitudinale posterius
➢ Remt flexie
Ligamenten van het achterste compartiment
• Lig. Flavum
➢ Loopt tussen de arci vertebrae
➢ Sluit de achterzijde van de canalis vertebralis
➢ Bedekt de intervertebrale gewrichten (facetgewrichten)
3
, Functionele anatomie 2: 2020-2021 Femke Loos
➢ FUNCTIE:
Ondersteunt de positie van de WZ
remt flexie (want ligt aan achterzijde)
• Lig. Interspinale
➢ Loopt tussen proc. spinosi
➢ Lumbaal sterk verweven met de insertie van paravertebrale spieren
• Lig. Supraspinale
➢ Tussen proc. spinosi
➢ Dorsale rand -> suprasinales
➢ Lumbaal sterk verweven met de insertie van paravertebrale spieren
• Lig. Intertransversarium
➢ Ligt tussen proc. accessorii
➢ FUNCTIE:
Remt lateroflexie
➔ ALLE ligamenten samen zorgen voor uitermate stevige verbinding voor de wervelkolom als
geheel (niet alleen voor 2 opeenvolgende wervels)
Discus intervertebralis (DI)
= fibrocartilagineuze verbinding tussen de bovenliggende & onderliggende wervel
Structuur / bestaat uit:
• Nucleus pulposus (NP)
➢ = kern met gelachtige structuur
• Anulus fibrosis (AF)
➢ bestaat uit lamellen met vezels in alternerende richting
• Vertebrale eindplaat (VEP)
Functie:
• Brengt gewicht over naar de wervels
• dempt schokken & absorbeert belastingen
• Begeleid de bewegingen tussen de wervels
Verhouding wervels / variatie DI doorheen de wervelkolom:
• Lumbaal (9mm) > Thoracaal (5mm) > Cervicaal (3mm)
• Mobiliteit wordt bepaald door verhouding tussen discushoogte & hoogte
van corpus (Niet de absolute dikte)
• Cervicaal (2/5) > Lumbaal (1/3) > Thoracaal (1/5)
Gedrag
• Druk in as richting: als je ze op elkaar duwt:
➢ neemt de DI in hoogte af
➢ neemt de DI in breedte toe.
➢ De NP wordt meer afgeplat
➢ de druk in de AF wordt hoger
• Tractie in as richting: als je ze uit elkaar rekt: vb. behandeling hernia
➢ DI neemt toe in hoogte
4